Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024025480 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer martijn vyncke met als adres Moonsstraat 20 te 2018 Antwerpen en mevrouw wendy pardon met als adres Moonsstraat 20 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Moonsstraat 20 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 10 sectie K nr. 1747K2 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/03/1933: toelating (1933#43627) voor het uitbreiden van een woning.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van het volume;
- wijzigen van de voorgevel;
- wijzigen van de scheimuren;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Centraal | 24 april 2024 | 23 mei 2024 | Geen advies |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 24 april 2024 | 17 mei 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water | 24 april 2024 | 13 mei 2024 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 24 april 2024 | 8 mei 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is gedeeltelijk gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie.
Het project is gelegen in een zone met een kleine fluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Het project is gelegen in een zone met een middelgrote pluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D).
De pluviale waterdiepte die gemodelleerd wordt tegen het gebouw (situering) zit tussen 30 en 50 cm. De vloerpas van de gelijkvloerse verdieping zit daarboven.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
Op volgende website worden oplossingen aangereikt om gebouwen te beschermen tegen waterindringing of in het geval van onvermijdbare waterindringing de kans op schade te verkleinen. https://www.vmm.be/water/overstromingen/hoe-je-woning-beschermen/
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
- Effecten op de biodiversiteit: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 32 decreet) is niet vereist.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag maakt deel uit van een aaneengesloten bebouwing, bestaande uit één- en meergezinswoningen. De werken met volume-uitbreiding situeren zich achteraan de woning in functie van een beter intern ruimtegebruik.
Het bestaande twee bouwlagen hoge hoofdbouw met hellend dak wordt behouden en aangevuld met een perceelsbrede uitbreiding op het gelijkvloers van de bestaande achterbouw tot een bouwdiepte van 15,45 m. De voorgestelde bouwdiepte is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Na de uitbreiding blijft er voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een kwalitatieve tuinzone te behouden. Op de eerste verdieping wordt een gedeelte van de bestaande entresol afgebroken, zodat deze na de werken aansluit op de rechterbuur. Hierbij wordt de bestaande scheimuur met de rechterbuur verlaagd.
Verder wordt het hellend dak vernieuwd en uitgebreid met een dakkapel aan de achterzijde tegen de linkerbuur. Dit is in strijd met artikel 15 van de bouwcode die een afstand oplegt van 0,6 m ten opzichte van de perceelsgrens. Aangezien het extra volume binnen het gabarit valt van de linkerbuur en bijgevolg geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen heeft, kan deze afwijking worden toegelaten mits toepassing van artikel 3 van de bouwcode.
De woning wordt voorzien van de vereiste woonkwaliteit door de aanwezigheid van hoge plafonds, grote raamopeningen en een open plan op het gelijkvloers. Het voorstel is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen en Cultuurhistorische aspecten
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Moonsstraat gekenmerkt wordt door gepleisterde gevels afgewisseld met enkele gevels in gevelbakstenen.
De voorgevel blijft hoofdzakelijk ongewijzigd. Het dak wordt vernieuwd en afgewerkt in licht grijze leien en het gelijkvloers raam wordt vervangen door nieuw houten buitenschrijnwerk. Deze materialen passen binnen de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft en zijn dus aanvaardbaar.
In de voorgevel wordt de indeling van het gelijkvloerse raam gewijzigd en hersteld naar de oorspronkelijke toestand. Deze gevelwijziging is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de stedelijke dienst Monumentenzorg. De dienst adviseert voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:
“De aanvraag heeft betrekking op een burgerwoning uit 1895, initieel opgetrokken in een kenmerkende neoclassicistische vormentaal met bepleisterde voorgevel. Het pand zelf heeft geen erfgoedstatuut, maar bevindt zich in de Moonsstraat dewelke werd beschreven in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De geplande werken houden voldoende rekening met de aanwezige erfgoedelementen van het beeldondersteunende pand en kunnen gunstig geadviseerd worden door de stedelijke dienst Monumentenzorg. Het decaperen van de gevelbepleistering resulteerde in een verstoring van de beeldwaarde. We adviseren het college om deze niet-vergunde gevelwijziging uit te sluiten van vergunning.
Voorwaarde:
Geen vergunning wordt verleend voor de wederrechtelijk uitgevoerde gevelwijziging (decaperen gevelbepleistering).“
Bijkomend is het verwijderen van de oorspronkelijke gevelbepleistering van de voorgevel zonder het aanbrengen van een nieuwe pleisterafwerking in strijd met artikel 11 van de bouwcode. De voorwaarde geformuleerd in het advies van de dienst Monumentenzorg zal als voorwaarde bij de omgevingsvergunning worden opgelegd.
De achtergevel wordt afgewerkt met licht grijze leien of zink met staande naad, aluminium beplating in een grijsgroene tint en wit aluminium buitenschrijnwerk met grijsgroene opengaande delen op het gelijkvloers. De stalen ligger die dienst doet als dakrandafwerking voor de luifel op het gelijkvloers, wordt in een witte kleur voorzien en de dakkapel wordt uitgevoerd in vezelcement in een grijsgroene tint.
Gelet op het feit dat deze delen niet zichtbaar zijn vanop het openbaar domein doordat ze aan de achterzijde gesitueerd zijn en de materialen in overeenstemming zijn met de stedelijke context, kan de gevelafwerking aanvaard worden.
Bodemreliëf
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de stedelijke dienst Stadsontwikkeling/Omgeving/Vergunningen Milieu. De dienst adviseert gunstig met volgende beoordeling:
“Deze aanvraag betreft de verbouwing zonder functiewijziging en zonder wijziging van aantal woongelegenheden van een eengezinswoning. De bestaande riolering wordt uitgebreid met een septische put en hemelwaterput. DWA en RWA worden gescheiden aangelegd in de woning en tevens ook gescheiden aangeboden aan de straat. De kelder wordt opgehoogd. De hemelwaterput zal geplaatst worden in een bestaande put dus er hoeft geen extra put te worden gegraven. De septische tank van 2000 liter wordt in de tuin geplaatst.
Op basis van de aangeleverde informatie in het aanvraagdossier is het onduidelijk of er een uitgraving met bemaling nodig is ter plaatsing van de septische tank met een inhoud van 2000 liter in de achtertuin van de eengezinswoning. Indien er een grondwateronttrekking nodig is om de put te verwezenlijken, dient deze aangevraagd te worden. Als er voor de werffase ingedeelde activiteiten en inrichtingen nodig zijn, dienen deze ook aangevraagd en vergund te worden voor aanvang van de werken. Dit kan apart aangevraagd worden met verwijzing naar de huidige vergunning.“
Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Zowel op het gelijkvloers als op de 1ste verdieping worden de interne ruimten opnieuw ingericht. Op het gelijkvloers ontstaat een logische en efficiënte ruimte die kwalitatief ingedeeld is. Grote gelijkvloerse ramen zorgen voor voldoende daglicht in de verblijfsruimten en een dakkoepel versterkt de lichtinval in de leefkeuken. In de achtergevel wordt een groot raam voorzien naar de stadstuin waardoor het contact wordt versterkt tussen de open leefruimte op het gelijkvloers en de buitenruimte wat de woonkwaliteit ten goede komt.
De vrije hoogte in de hobbykamer bedraagt volgens de plannen 2,24 m en de slaapkamer op de tweede verdieping heeft een plafondhoogte van slechts 2,25 m in meer dan de helft van de ruimte wat in strijd is met artikel 21 van de bouwcode. De geringe vrije hoogte in beide ruimtes heeft een negatief effect op de verblijfskwaliteit in deze ruimtes. Daarom worden deze uitgesloten als verblijfsruimte en kunnen deze slechts gebruikt worden als bergruimte. Dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Om brandoverslag te voorkomen dient, conform aan artikel 34 van de bouwcode, een opstand van 30 cm te worden voorzien op de rechter scheimuur van de achterbouw op de eerste verdieping. Een andere mogelijkheid is omwille van de brandveiligheid het dak te bekleden met niet-brandbaar materiaal. Voor het hellend dak is de opstand niet vereist indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60. Dit wordt opgenomen in de voorwaarden.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. De geplande verbouwingswerken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De voorwaarde zoals opgenomen in het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg dient opgevolgd te worden.
3. De hobbykamer en de slaapkamer op de tweede verdieping worden uitgesloten uit de vergunning als verblijfsruimte.
4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:
* dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) voor het plat dak;
* dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of de plafondzijde te beschermen is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60 voor het hellend dak.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 21 februari 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 24 april 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 23 juni 2024 |
Verslag GOA | 7 juni 2024 |
Naam GOA | Cynthia Steurs |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De voorwaarde zoals opgenomen in het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg dient opgevolgd te worden.
3. De hobbykamer en de slaapkamer op de tweede verdieping worden uitgesloten uit de vergunning als verblijfsruimte.
4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:
* dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) voor het plat dak;
* dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of de plafondzijde te beschermen is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60 voor het hellend dak.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.