Op 29 april 2024 (jaarnummer 244) werd de stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ definitief vastgesteld door de gemeenteraad.
De verordening is op 27 juni 2024 in werking getreden. De verordening is van toepassing op alle nog lopende omgevingsvergunningsaanvragen waarover nog geen eindbeslissing is genomen.
In de collegebeslissing van 5 april 2024 (jaarnummer 3095) werd aan de financiële dienst van Stadsontwikkeling de opdracht gegeven om een flankerend collegebesluit op te maken met een afsprakenkader voor de opvolging en besteding van de financiële stedenbouwkundige lasten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening.
Artikel 75 e.v. Decreet betreffende de omgevingsvergunning
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’, definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 29 april 2024.
Artikel 75 Decreet betreffende de omgevingsvergunning: de bevoegde overheid is bevoegd om aan een omgevingsvergunning lasten te verbinden.
De stedenbouwkundige verordening zet in de eerste plaats in op het opnemen van maatschappelijke voorzieningen als een stedenbouwkundige last in natura, in of in de nabijheid van het project. Dit blijft in deze nieuwe regeling dus als eerste keuze vooropstaan, omdat dit bijdraagt aan het creëren van het draagvlak voor het project. Zowel de ontwikkelaar als de buurt ervaren de directe voordelen van dergelijke last in natura in of in de nabijheid van het project. Het initiatief tot het voorstellen van een stedenbouwkundige last in natura ligt in de eerste plaats bij de aanvrager zelf, maar ook vanuit de administratie wordt een proactieve houding aangenomen om deze piste tijdens voorbesprekingen vooruit te schuiven. Best practices hieromtrent worden gedeeld op de stedelijke website.
Bij omgevingsvergunningen waar een last in natura niet of slechts gedeeltelijk mogelijk is, kan bij de aflevering van de omgevingsvergunning ook een financiële stedenbouwkundige last opgelegd worden.
Met het oog op een optimale werking en verwerking van deze financiële stedenbouwkundige lasten, stelt het college een afsprakenkader vast.
Het afsprakenkader behandelt op dit moment de werking van de verordening voor het luik van de maatschappelijke voorzieningen (Artikel 2, §1.1). Voor het luik van de compenserende werking bij het ontbreken van de vereiste groene ruimte (Artikel 2, §1.2) dat ingaat vanaf januari 2025, zal met aanvullende besluitvorming bepaald worden.
Bepalen bedrag van ontvangst op moment van afleveren omgevingsvergunning
Het college zal, bij het opleggen van een financiële stedenbouwkundige last, het te betalen basisbedrag conform de verordening definitief vaststellen op het moment van het afleveren van de omgevingsvergunning.
Dit bedrag zal ingevorderd (gefactureerd) worden aan de omgevingsvergunningsaanvrager vanaf het moment van de start der werken, of uiterlijk 18 maanden na het verlenen van de omgevingsvergunning.
Het college verleent de gunst van een betalingstermijn van 3 maanden vanaf de factuurdatum zodat de omgevingsvergunningsaanvrager zich optimaal kan organiseren op een betaling tijdens de realisatiefase van het project.
Opname in meerjarenplan en besteding van uitgaven
Nieuwe ontvangsten zullen opgenomen worden bij iedere aanpassing van het stedelijke meerjarenplan onder de doelstelling 2WNS03_Ruimtelijke ordening en worden gebaseerd op nieuwe omgevingsvergunningen met financiële stedenbouwkundige lasten sedert de voorgaande meerjarenplanaanpassing.
Voor datzelfde bedrag zullen ook bijkomende investeringsuitgaven ingeschreven worden op dezelfde doelstelling. Zolang de ontvangsten van een stedenbouwkundige last niet effectief werden gerealiseerd, zullen de uitgaven die daarmee verband houden nog niet benut kunnen worden. Zo wordt vermeden dat investeringsuitgaven gebruikt worden met middelen die nog niet definitief werden verworven.
De gerealiseerde ontvangsten zullen vervolgens worden aangewend in functie van investeringen in kader van ruimtelijke beleid.
Projecten (stad, district en AG) kunnen aanspraak maken op een projectbijdrage vanuit de financiële middelen uit de verordening op moment van projectgunning waarbij dergelijke maatschappelijke voorzieningen in het project worden opgenomen. De ontvangsten verkregen uit opgelegde financiële stedenbouwkundige lasten worden daarbij ingezet met relatie tot het projectaandeel van de voorziening (co-financiering) uit het project. Deze co-financiering levert bijgevolg een duidelijk aantoonbare toegevoegde waarde op voor het maatschappelijk project, in de vorm van een kwaliteitsverbetering, een verruiming of vergroting van het programma , etc. De co-financiering mag in geen geval ingezet worden als financiële compensatie voor een meerprijs ten gevolge van indexering, duurdere uitvoering dan geraamd.
Projecten in de nabijheid van het projectgebied waarop een stedenbouwkundige last werd opgelegd, behouden de voorkeur. Alsook vervolgens projecten waar op korte termijn een gunning wordt voorbereid met inbegrip van maatschappelijke voorzieningen.
Op deze manier is het de bedoeling dat de maatschappelijke voorzieningen snel gerealiseerd worden via de financiering van lopende projecten. Dit sluit niet uit dat er ook volledig nieuwe projecten in aanmerking komen via concrete aanvraagdossiers.
Bankgarantie stedenbouwkundige lasten in natura
Zoals bepaald in het decreet betreffende de omgevingsvergunning (artikel 77) wordt in een financiële waarborg voorzien die de volledige geraamde kostprijs van de stedenbouwkundige lasten dekt, behoudens uitzonderingen voorzien in het decreet.
Vanaf het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning en uiterlijk voor er met de werken gestart wordt of uiterlijk binnen de 6 maanden na het verlenen van de omgevingsvergunning, moet de aanvrager de financiële waarborg stellen door middel van een bankgarantie.
De bankgarantie moet gesteld worden tot de oplevering van de stedenbouwkundige lasten in natura zoals bepaald in de omgevingsvergunning.
Rapportering
Er wordt jaarlijks aan de gemeenteraad gerapporteerd over de toepassing van de stedenbouwkundige verordening stedenbouwkundige lasten (financiële lasten, lasten in natura en aanwending van de middelen) met betrekking tot het afgesloten boekjaar op dezelfde raad als de jaarrekening.
De opbrengsten bij aanvragen waarop deze verordening van toepassing is, worden in het stedelijk meerjarenplan als investerings-ontvangsten opgenomen onder de doelstelling 2WNS03_Ruimtelijke ordening (5152000000/2WNS030105A00000).
De uitgaven worden toegekend op moment van projectgunning. Deze worden voorzien vanuit de doelstelling 2WNS03_Ruimtelijke ordening voor stedelijke, districtsprojecten of projecten van AG’s op basis van een periodieke investeringsplanning en geclusterde investeringsmiddelen.
Het college beslist het financieel afsprakenkader in toepassing van de verordening stedenbouwkundige lasten goed te keuren.
Het college geeft opdracht aan:
Communicatie en SW/OMG | Klantgerichte Informatie en interne en externe communicatie opzetten rond de werking via website en voorbesprekingen. |
SW/OMG - SW/Fi en SW/JUR | Binnen 6 maanden na besluitvorming de voorgestelde werking intern te evalueren. |