Terug
Gepubliceerd op 01/10/2024

2024_GR_00541 - Code van politiereglementen - Wijziging - Goedkeuring

gemeenteraad
ma 30/09/2024 - 19:30 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Claude Marinower, raadslid; Filip Dewinter, raadslid; Nahima Lanjri, raadslid; André Gantman, raadslid; Anke Van dermeersch, raadslid; Peter Mertens, raadslid; Mie Branders, raadslid; Joris Giebens, raadslid; Johan Klaps, raadslid; Caroline Bastiaens, raadslid; Danielle Meirsman, raadslid; Martine Vrints, raadslid; Koen Laenens, raadslid; Franky Loveniers, raadslid; Kevin Vereecken, raadslid; Annick De Ridder, raadslid; Imade Annouri, raadslid; Kristel Somers, raadslid; Ilse van Dienderen, raadslid; Nordine Saidi Mazarou, raadslid; Omar Fathi, raadslid; Manuëla Van Werde, raadslid; Nathalie van Baren, raadslid; Hicham El Mzairh, raadslid; Sam Van Rooy, raadslid; Sam Voeten, raadslid; Karen Maes, raadslid; Koenraad De Vylder, raadslid; Wim Jochems, raadslid; Mohammad Nawabi, raadslid; Lise Vandecasteele, raadslid; Lotte Mintjens, raadslid; Niel Staes, raadslid; Fatima Talhaoui, raadslid; Ilse De Schutter, raadslid; Goedele Toen, raadslid; Kathleen Van Brempt, raadslid; Freya Van Alsenoy, raadslid; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Güler Turan, raadslid; Yasmia Setta, raadslid; Khadija Chennouf, raadslid

Verontschuldigd

Gerolf Annemans, raadslid; Jan Penris, raadslid; Liesbeth Homans, raadslid; Peggy Pooters, raadslid; Sevilay Altintas, raadslid

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter
2024_GR_00541 - Code van politiereglementen - Wijziging - Goedkeuring 2024_GR_00541 - Code van politiereglementen - Wijziging - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Op 17 mei 2005 (jaarnummer 1202) keurde de gemeenteraad de code van gemeentelijke politiereglementen van de stad Antwerpen goed. Inbreuken op de code van gemeentelijke politiereglementen kunnen sindsdien gesanctioneerd worden met administratieve sancties waaronder een administratieve geldboete.

Deze code van politiereglementen werd later nog verscheidene keren gewijzigd. De nieuwe gecoördineerde versie werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2013 (jaarnummer 753). De laatste wijziging werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 mei 2024.

Juridische grond

Artikel 135 §2 Nieuwe Gemeentewet

De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen.

Meer bepaald, en voor zover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd:

  1. Alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op openbare wegen, straten, kaden en pleinen, hetgeen omvat de reiniging, de verlichting, de opruiming van hindernissen, het slopen of herstellen van bouwvallige gebouwen, het verbod om aan ramen of andere delen van gebouwen enig voorwerp te plaatsen dat door zijn val schade kan berokkenen, of om wat dan ook te werpen dat voorbijgangers verwondingen of schade kan toebrengen of dat schadelijke uitwasemingen kan veroorzaken; voor zover de politie over het wegverkeer betrekking heeft op blijvende of periodieke toestanden, valt zij niet onder de toepassing van dit artikel.
  2. Het tegengaan van inbreuken op de openbare rust, zoals vechtpartijen en twisten met volksoploop op straat, tumult verwekt in plaatsen van openbare vergadering, nachtgerucht en nachtelijke samenscholingen die de rust van de inwoners verstoren.
  3. Het handhaven van de orde op plaatsen waar veel mensen samenkomen, zoals op jaarmarkten en markten, bij openbare vermakelijkheden en plechtigheden, vertoningen en spelen, in drankgelegenheden, kerken en openbare plaatsen.
  4. Het toezicht op een juiste toemeting bij het slijten van waren (waarvoor meeteenheden of meetwerktuigen gebruikt worden) en op de hygiëne van openbaar te koop gestelde eetwaren.
  5. Het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden.
  6. Het verhelpen van hinderlijke voorvallen waartoe rondzwervende kwaadaardige of woeste dieren aanleiding kunnen geven.
  7. Het nemen van de nodige maatregelen, inclusief politieverordeningen, voor het tegengaan van alle vormen van openbare overlast.

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41, tweede lid, 2°.

Artikel 119 Nieuwe Gemeentewet:

De gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
Deze reglementen en verordeningen mogen niet in strijd zijn met de wetten, de decreten, de ordonnanties, de reglementen en de besluiten van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de Gemeenschapscommissies, de provincieraad en de bestendige deputatie van de provincieraad.
De raad zendt hiervan binnen de achtenveertig uren een afschrift aan de bestendige deputatie van de provincieraad.
Een afschrift van die reglementen en politieverordeningen wordt dadelijk toegezonden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan die van de politierechtbank, waar zij in een daartoe bestemd register worden ingeschreven.
Van die reglementen en verordeningen wordt melding gemaakt in het Bestuursmemoriaal van de provincie.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 119 Nieuwe Gemeentewet: de gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen.

Artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet werd gewijzigd door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Deze wet trad in werking op 1 januari 2014. Het gewijzigde artikel 119bis bepaalt: de gemeenteraad kan gemeentelijke administratieve straffen en sancties opleggen overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 2 §1 van de wet van 24 juni 2013 bepaalt: de gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor de inbreuken op zijn reglementen of verordeningen, tenzij voor dezelfde inbreuken door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie, straffen of administratieve sancties worden bepaald.

Artikel 6 §1 van deze wet bepaalt dat de administratieve geldboete wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar.

Artikel 45 van deze wet bepaalt dat de schorsing, de intrekking en de sluiting worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege.

Artikel 4 §5 van deze wet bepaalt: indien de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen de mogelijkheid voorziet om de administratieve geldboete ten aanzien van minderjarigen op te leggen, wint hij vooraf het advies in betreffende dat reglement of die verordening van het orgaan of de organen die een adviesbevoegdheid hebben in jeugdzaken, voor zover het aanwezig is of zij aanwezig zijn in de gemeente.

Argumentatie

1. Openbare netheid en gezondheid - Huisvuil aanbieden (Stadsbeheer)

De huisvuilophalers worden geconfronteerd met:

  • huisvuil tegen de gevel van woningen met oprit/voortuin waardoor ophalers zich op privégrond moeten begeven om afval weg te nemen en onnodig afstanden afleggen;
  • huisvuil hinderlijk aangeboden zoals, bijvoorbeeld grenzend aan fietspaden, waardoor er gevaar ontstaat voor fietsers, voetgangers en ophalers;
  • huisvuil opgehoopt, met fracties door elkaar, wat de ophaling bemoeilijkt en sluikstort aantrekt.

Het huidige principe van ‘aan gevel’ aanbieden van afval is in de huidige stedelijk context niet overal haalbaar, zoals bijvoorbeeld aan hoogbouw, aan de rand van autovrije gebieden… 
Op plaatsen waar het huisvuil op niet wenselijke wijze wordt aangeboden ontbreekt het aan bepalingen waarnaar verwezen kan worden bij sensibilisering- of handhavingsacties of aan mogelijkheden om deze situaties bij te sturen.

Daarnaast gebeurt de huisvuilophaling in de zomermaanden (van juni tot en met september) vanaf 6 uur. Het afval dient derhalve vroeger te worden aangeboden, maar deze bepaling staat tot op heden nog niet in de codex.

2. Openbare rust - Vogelschrikkanonnen (Maatschappelijke Veiligheid)

Bij het gebruik van vogelschrikkanonnen werd verwezen naar een bijlage bij het Vlarem, meer bepaald de algemene geluidsnormen voorzien in bijlage 2.2.1 van Vlarem II350. Deze bijlage verwijst echter gewoon naar de algemene milieubasisnormen voor geluid. Er is geen kader uitgewerkt hoe de stedelijke diensten dergelijke geluidsmeting moeten of kunnen uitvoeren. Het gaat bij vogelschrikkanonnen dan ook over impulsgeluiden die niet uitgevlakt worden over de tijd. Deze bepaling dient derhalve niet behouden te blijven. 

3. Openbare rust - Geluidshinder (Maatschappelijke Veiligheid en Politiezone Antwerpen)

De laatste jaren krijgt de politiezone Antwerpen steeds vaker te kampen met overlast veroorzaakt door zogenaamde ‘boomcars’ en door ‘knalpotterreur’. Het gaat om voertuigen die hinder veroorzaken door bijzondere luide muziek en lawaaierige, al dan niet aangepaste, motoren en uitlaten. Bestuurders rijden door de stad Antwerpen met veel te luide motoren, ze trekken herhaaldelijk luid op en laten hun uitlaten knallen. Dit betreft uitermate asociaal gedrag en veroorzaakt overlast voor de bewoners en bezoekers van de stad. De politiezone Antwerpen dient beroep te kunnen doen op extra mogelijkheden om deze geluidsoverlast door voertuigen aan te pakken en hierop specifieke vaststellingen te kunnen maken. Aangezien het artikel 286 van de politiecodex zich momenteel enkel toespitst op geluidsoverlast voortgebracht door een muziekinstallatie in een voertuig, wordt beslist om het toepassingsgebied van het artikel uit te breiden en aan te passen, zodat de bijkomende inbreuken ook vallen onder dit specifieke artikel.

4. Inrichtingen toegankelijk voor publiek en recreatie - Vissen (Bestuurszaken - District Merksem)

Overeenkomstig de huidige bepalingen van artikel 471 van de code van politiereglementen is het toegelaten om mits naleving van bepaalde voorwaarden te vissen in de vijver in het domein Bouckenborgh te Merksem. Met huidige wijziging wordt deze locatie geschrapt. 

Het vissen in deze vijver wordt niet langer wenselijk geacht. Er is niet langer een visclub aanwezig ter hoogte van de vijver in het domein Bouckenborgh. Ook het ondersteunende lokaal werd reeds afgebroken. 

Daarnaast kunnen vissers ook voor overlast zorgen door onder meer het overvloedig voederen van de vissen, hetgeen nefast is voor de waterkwaliteit, het achterlaten van zwerfvuil en het illegaal snoeien van grote overhangende takken.

Het faciliteren van vissen op de desbetreffende locatie gaat gepaard met kosten voor het stadsbestuur. Zo moet er vis afgevangen worden bij een lage waterstand en moeten er beluchters worden voorzien voor zones met te weinig natuurlijke doorstroming/zuurstof. Dit gaat op zijn beurt gepaard met elektriciteits- en onderhoudskosten. Ook vanuit dit oogpunt is het behouden van de vislocatie in het domein Bouckenborgh niet langer wenselijk.

In de nabije omgeving kan er wel nog steeds gevist worden in de buitenwal van het Fort van Merksem.

5. Inrichtingen toegankelijk voor publiek en recreatie - Stedelijke sportaccomodaties (Talent en Vrijetijdsbesteding - Sport)

De voorschriften van artikel 411 werden gewijzigd door de gemeenteraad van 21 mei 2024. Daarbij werd per vergissing de leeftijd vermeld in §3, nog niet aangepast. Deze dient gewijzigd te worden naar 11 jaar in plaats van 10 jaar. 

6. Openbare veiligheid en vlotte doorgang -Afdeling 20 - Banden van voertuigen laten leeglopen (Maatschappelijke Veiligheid)

Sinds enkele maanden werd ook de stad Antwerpen al verschillende maanden geconfronteerd met acties van de ‘Tyre Extinguishers’ (“Actiegroep die al vaak SUV’s viseerde in Gent, slaat nu ook toe in Berchem: “Moeten wij voor het milieu dan een nieuwe auto kopen?”, Gazet van Antwerpen 7 maart 2024, https://www.gva.be/cnt/dmf20240307_94146807).

Bij deze acties laat men zonder voorafgaande toestemming doelbewust de banden van verschillende voertuigen leeglopen geparkeerd in de openbare ruimte. Dergelijke acties, die doorgaans ook ’s nachts worden uitgevoerd, veroorzaken een onveiligheidsgevoel en brengen de openbare rust in het gedrang.

Het doelbewust laten leeglopen van de banden van andermans voertuig verstoort de openbare orde, in het bijzonder de openbare veiligheid en rust. Het voorzien van een specifiek voorschrift dat het leeg laten lopen van de banden van andermans voertuig zonder diens toestemming verbiedt, is dan ook noodzakelijk. 

7. Strafbepalingen - Maatregelen (verwijdering van voorwerpen - beslag) (Maatschappelijke Veiligheid en Bestuurszaken)

Op verschillende plaatsen in de codex is voorzien dat voorwerpen van de openbare ruimte kunnen verwijderd worden omdat de eigenaar onbekend is of in beslag genomen worden omdat ze onveilig zijn.

Het gaat onder meer om huisvuilcontainers, sandwichborden, e.a. zonder opgave van de identiteitsgegevens van de eigenaar, alsmede om achtergelaten, hinderlijk gestalde fietsen en wrakken of verboden voorwerpen zoals vuurwerk, alcohol, bepaalde recipiënten voor drank, glazen recipiënten, e.a.

Deze voorwerpen werden bewaard of vernietigd volgens de Wet van 30 december 1975 betreffende goederen buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting.

Deze wet werd echter opgeheven. Momenteel geldt de regeling uit de Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek, meer bepaald artikel 3.58 en 3.59 van het nieuw Burgerlijk Wetboek.

Elke verwijzing naar de Wet van 30 december 1975 wordt dan ook geschrapt in de codex. 

Het volstaat om een algemene bepaling te voorzien dat in geval er gevonden voorwerpen worden verwijderd van de openbare ruimte of in geval voorwerpen worden weggenomen om reden van veiligheid (beslag), ze worden behandeld zoals bepaald in de artikelen 3.58 en 3.59 van het nieuw Burgerlijk Wetboek.

8. TITEL 6 - Specifieke regelgevingen - Daden van ontucht en prostitutie (Maatschappelijke Veiligheid en Politiezone Antwerpen)

1. Fotograferen in de concentratiezone.  

Politie en hulpverlening geven aan dat zij vaak opgeroepen worden of moeten bemiddelen bij situaties wanneer sekswerkers in de gedoogzone gefotografeerd of gefilmd worden. Naast de impact op hun privacy en de kwetsbare positie veroorzaken deze situaties vaak onrust in de buurt waardoor de openbare orde ernstig verstoord wordt, bijvoorbeeld bij een publieke discussie op straat tussen sekswerker en diegene die ongewenst filmt of fotografeert. De beelden zouden gebruikt kunnen worden  in functie van chantage of uitbuiting en mensenhandel. Wanneer het fotograferen of filmen van sekswerkers in de gedoogzone bestuurlijk verboden is kan politie hier sneller op ingrijpen of  handhaven en worden er veel problematische situaties die openbare rust veroorzaken voorkomen. Politie heeft de kans om effectief in te grijpen bij disputen tussen sekswerkers en overtreders.    

Het maken van een foto is niet zomaar toegelaten op een openbare plaats. Als een persoon gefotografeerd wordt moet deze persoon altijd zijn toestemming geven. Geen toestemming is vereist wanneer de persoon niet het hoofdonderwerp is van de afbeelding maar slechts op de achtergrond zichtbaar is. Wanneer het gaat over de sekswerkers zijn zij wel het hoofdonderwerp van de afbeelding en is hun toestemming vereist. Fotograferen zonder toestemming kan bestraft worden. 

De verspreiding van een afbeelding van personen is verboden op basis van artikelen 433quinquies, 1° en 371/2 van het Strafwetboek. Wanneer de politie deze vaststellingen doet, kan hierop gehandhaafd worden. 

Het is evenmin aangewezen dat beelden worden gemaakt van de bezoekers en raamprostitutiepanden zelf. Een algemeen fotografeer- en filmverbod voor het Schipperskwartier, uitgezonderd de beelden voor politie of de stad uiteraard of uitzonderlijk in het kader van een toelating voor filmopnames, is daarom gepast. Een bestuurlijk verbod dient afdoende geafficheerd te worden door een verbodsbord. Zo neemt men ook de twijfel weg over een beweerde toestemming tot het maken van de foto’s, wanneer personen worden gefotografeerd of gefilmd. 

2. Door de hernieuwing van het seksueel strafrecht is er een lacune ontstaan in die gevallen waarbij er in het verleden sprake was van openbare zedenschennis in de openbare ruimte. Het misdrijf openbare zedenschennis werd omschreven als de daad die de goede zeden schendt. De openbare zedenschennis beoogde tevens een daad die kan bestaan uit het afbeelden en/of verspreiden van pornografische afbeeldingen. Onder openbare zedenschennis worden op heden enkel feiten van exhibitionisme en extreme pornografische vertoningen strafbaar gesteld. Zo worden gedragingen als cruising in parken (zoeken van vluchtige seksuele contacten) gecategoriseerd als exhibitionisme waarbij in het verleden deze beschouwd werden als zedenschennis in de ruimere context. Aanstootgevende of als ongepast ervaren handelingen, lichaamsdelen, beelden, teksten of symbolen tonen in de openbare ruimte vallen niet meer onder strafbare openbare zedenschennis. Toch blijven zij ongewenst in de openbare ruimte omdat zij oorzaak of aanleiding kunnen zijn van openbare ordeverstoring. Zo zou het momenteel mogelijk zijn om naakt in een park te zonnebaden en zonder bovenkleding bij vrouwelijke sekswerkers seksuele diensten aan te bieden in de vitrine,… 

Ook het begrip ‘huis van ontucht’ werd uit het seksueel strafrecht gehaald. Het is gepast het te vervangen door ‘seksuitbating’. 

3. Uit politionele controles en verklaringen van sekswerkers, hulpverlening blijkt dat de aanwezigheid van een beheerder in een raamprostitutiepand op drukke momenten ervoor zorgt dat de sekswerkers zich veiliger voelen. Een dergelijke veiligheid kan momenteel niet gegarandeerd worden als de hoofdhouder meer dan 20 vitrines in zijn beheer heeft. Om een degelijk beheer te kunnen realiseren (namelijk controle uitvoeren op het naleven van de voorwaarden, de agency van de sekswerker, het invullen van Hook-up) is het wenselijk dat de beheerder maximaal 20 vitrines in beheer heeft. Per 20 vitrines mag er een extra beheerder aangevraagd worden. 

9.TITEL 6 - Specifieke regelgevingen - Maatregelen om brand te voorkomen en te bestrijden in studentenhuisvesting (Maatschappelijke Veiligheid - Brandweerzone Antwerpen)

In de praktijk blijkt dat de Brandweerzone Antwerpen ook een uittrekbare brandladder toestaat. Deze uittrekbare ladder is relatief nieuw op de markt en biedt dezelfde evacuatiemogelijkheden bij brand. Het beschermt beter tegen misbruik en inbraak. 

10. Gemengde inbreuken (Maatschappelijke Veiligheid)

Op 23 november 2023 keurde het parlement de wijzigingen aan de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties goed. De wet van 11 december 2023 tot wijziging van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2023. De wetswijziging trad in werking op 8 januari 2023.

Eén van de belangrijkste wijzigingen is dat er een nieuwe gemengde inbreuk wordt ingevoerd, met name het niet hebben van een voorafgaandelijke vergunning in het kader van de Wet Openingsuren. Deze nieuwe gemengde inbreuk zal opgenomen worden in het nieuwe Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, zoals goedgekeurd door de Gemeenteraad op 30 september 2024.

Artikel 3, 1° en 2°, van de GAS-wet bepaalt immers dat de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor een aantal inbreuken op het Strafwetboek.  In dit nieuwe protocolakkoord worden bijkomend een aantal gemengde inbreuken opgenomen, die derhalve gedepenaliseerd worden. Het gaat om zegelverbreking (zowel op basis van artikel 284 als op basis van artikel 286 van het Strafwetboek) en het onbruikbaar maken met het oogmerk om te schaden van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen (art. 521,3° Strafwetboek).

11. Titel 14 - Bijlagen (Stadsontwikkeling - MPA en Politiezone Antwerpen)

De personen die de functie van referentiemagistraat opnemen en de personen die als referentiepersoon binnen de stad Antwerpen en bij politieoptreden in het kader van de gemeentelijk administratieve sancties voor verkeersovertredingen (Gas 3, 4 en 5), zijn gewijzigd. Het komt dan ook gepast voor deze wijzigingen door te voeren in de politiecodex. 

12.  Openbare veiligheid en vlotte doorgang -Verbod op consumptie van alcohol in de openbare ruimte (Maatschappelijke Veiligheid - Politiezone Antwerpen) 

Overeenkomstig artikel 135, §2, 7° van de Nieuwe Gemeentewet hebben gemeenten tot taak om de openbare orde te handhaven en daarbij alle vormen van openbare overlast tegen te gaan. Reeds in 2011 werd er in het kader van deze bevoegdheid in bepaalde delen van de stad een alcoholverbod in de openbare ruimte ingevoerd. Het ging daarbij om de zone op en rond het De Coninckplein en het Koningin Astridplein.

Het alcoholverbod was slechts één van de maatregelen om de leefbaarheid en veiligheid in deze buurt te verbeteren. De buurt werd immers van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat geteisterd door dronken personen die heel wat overlast veroorzaakten. Zij bevoorraden zich met alcohol bij de winkels in de buurt en hingen vervolgens geïntoxiceerd en/of dronken rond op het plein en in de omgeving. Zij vertoonden niet alleen rondhanggedrag maar veroorzaakten ook veel lawaai, gooiden hun blikjes bier op het plein, vielen winkeliers en hun klanten lastig, kwamen agressief tussen bij politionele tussenkomsten en riepen voorbijgangers na. Als gevolg van deze alcoholintoxicatie deden zich bovendien veel vechtpartijen voor. Het De Coninckplein en omgeving waren een magneet geworden voor dronken personen met de nodige overlast tot gevolg.  Het ging duidelijk om gedragingen die het harmonieus verloop van de menselijke activiteiten kunnen verstoren en de levenskwaliteit van de inwoners van een wijk, een straat kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt. Het plein werd als gevolg van deze overlast gemeden door vele bewoners en passanten. 

Eind 2021 diende te worden vastgesteld dat de omgeving op en rond het Sint-Jansplein met eenzelfde problematiek geconfronteerd werd, met als gevolg dat er vanaf begin december 2021 een alcoholverbod werd ingevoerd op het Sint-Jansplein en de omgeving rond het Sint-Jansplein. 

Sinds mei 2024 is er een alcoholverbod van kracht op de Groenplaats en in de aanpalende straten. Dit met als doel een groep personen met een verslavingsproblematiek te ontmoedigen daar dagelijks te verzamelen om alcohol te drinken en in dronken toestand overlast te veroorzaken (wildplassen, sluikstort, vechtpartijen,..).

Nu enkele maanden later is er sprake van stijgende overlast op de Eiermarkt en het Hendrik Conscienceplein, twee locaties gelegen net buiten de perimeter van het huidige alcoholverbod.

Op de Eiermarkt is er een opvallende toename van personen die overlast veroorzaken en de openbare rust verstoren, waaronder ook de zogeheten “claimers”. Claimers zijn personen die door hun gedrag overlast veroorzaken, hetzij personen die door het recidive karakter van hun gedrag de openbare orde verstoren.

Sedert juni 2024 neemt de overlast op de Eiermarkt toe, met een piek in de maand augustus. De feiten van ‘overlast door  personen’ in augustus zijn verdubbeld ten aanzien van de maand juli.

Het aantal “claimers” aan de Eiermarkt groeit derhalve gestaag en gaat gepaard met een duidelijk waarneembare overlast, hoofdzakelijk veroorzaakt door deze groep mensen die vaak onder invloed van alcohol zijn. 

Er dient te worden vastgesteld dat de overlast op de Eiermarkt onder meer veroorzaakt wordt door dak- en thuislozen en drank- en drugsverslaafden, waarbij deze overlast bestaat uit:

  • het inrichten van een slaapplaats;
  •  illegaliteit; 
  • pesterijen en baldadigheden;
  •  openbare dronkenschap;
  •  sluikstort;
  •  vandalisme; en
  • ruzies en vechtpartijen.   

Ook uit cameratoezicht ter plaatse en signalen van het wijkteam blijkt dat de claimerproblematiek recent steeds meer aanwezig is op deze locatie. Het aantal meldingen gaat in stjigende lijn van juni tot en met augustus. Ook vanuit de nabijgelegen Grand Bazar en het Hilton Hotel komen er klachten dat dronken personen agressief zijn tegenover bewakingsagenten en dat er een daling is in het aantal klanten en de omzet.

Ook aan het Hendrik Conscienceplein, op wandelafstand van de Groenplaats en aanpalende straten, neemt de problematiek toe. Het aantal meldingen ging in stijgende lijn vanaf de invoering van het meest recente alcoholverbod op de Groenplaats en in de aanpalende straten.

De toename in overlast is ook hier zichtbaar in het aantal vastgestelde feiten. De meeste vaststellingen kaderden binnen openbare dronkenschap of het inrichten van een slaapplaats in de openbare ruimte. Ook werden er vaststellingen gedaan van wildplassen, illegaliteit en het veroorzaken van overlast onder invloed van alcohol.

De eerdere pogingen van het stadsbestuur om met minder ingrijpende maatregelen de overlast in te dijken aan de Groenplaats en de nabijgelegen straten en pleinen, zoals verhoogd politioneel toezicht, gerichte inzet vanuit de hulpverlening, het verwijderen van banken en van de kiosk op de Groenplaats, plaatsverboden en diverse acties door de toezichts- en politiediensten, hebben de overlast niet binnen de perken kunnen houden.

De invoering van een alcoholverbod binnen een afgebakende zone van de openbare ruimte is een maatregel die, naast de aanpak van bepaalde  verdachte (hang)jongeren die indrinken, claimers, afdoende hulpverstrekking en infrastructurele ingrepen, zal bijdragen aan een structurele verbetering van de leefbaarheid en de veiligheid in deze zone. De effectiviteit van een dergelijke maatregel blijkt immers in de zone op en rond het De Coninckplein, het Koningin Astridplein, het Sint-Jansplein en de Groenplaats en aanpalende straten.

Op basis van de voormelde meldingen en vaststellingen kan aangenomen worden dat de toegenomen overlast op de Eiermarkt en aan het Hendrik Conscienceplein een rechtstreeks gevolg is van het invoeren van een alcoholverbod op de Groenplaats. Deze beide locaties zijn vlakbij de Groenplaats gelegen, en het gaat op de nieuwe locaties om dezelfde personen als bij de eerdere overlast op de Groenplaats en de aanpalende straten.

Om die reden wordt er een alcoholverbod ingevoerd voor een bijkomend en duidelijk afgelijnd gebied, met name de Eiermarkt tot en met de Meirbrug, de Sudermanstraat, de Korte Nieuwstraat van de Melkmarkt tot de Sudermanstraat, de Jezuïetenrui, de Wijngaardstraat tot en met de Wijngaardbrug, de Beddenstraat, de Schoenmarkt tot en met de Meirbrug en het Hendrik Conscienceplein.

Door het invoeren van deze bijkomende en duidelijk omschreven perimeter die aansluit aan de eerder goedgekeurde perimeter van de Groenplaats en de aanpalende straten bestaat er derhalve geen onduidelijkheid voor de burgers en de handhavers.

13.  Openbare rust-Hinderlijke installaties (Stadsontwikkeling - Klimaat & Leefmilieu) 

Voornamelijk bij evenementen, handelskramen en werven wordt vaak beroep gedaan op tijdelijke generatoren of pompen die aangedreven worden door een diesel- of benzinemotor. Dergelijke installaties brengen vaak aanzienlijke hinder met zich mee op het vlak van geluid en geur, evenals uitstoot van CO2 en luchtverontreinigende stoffen. Oudere toestellen veroorzaken lokaal overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen. Het vermijden van hinder en uitstoot vanwege generatoren is als actiepunt opgenomen in het Antwerpse klimaatplan 2030, het Antwerpse geluidsactieplan, en het Vlaamse luchtbeleidsplan 2030 (bijlage II).

Artikel 293ter (Titel 4 - Hoofdstuk 3) bepaalt sinds 2019 volgens een cascadeprincipe dat er moet gekozen worden voor het type tijdelijke elektriciteitsvoorziening (generator) dat de minste hinder en uitstoot veroorzaakt. Deze bepalingen zijn echter vaag en moeilijk te controleren en te handhaven. Het is ook niet duidelijk of het artikel ook geldt voor pompen met ingebouwde dieselgenerator. Bovendien is de huidige bepaling “de installatie mag niet ouder zijn dan 8 jaar” niet meer geschikt om een correct onderscheid te maken tussen installaties die meer of minder uitstoten. Het herwerkte artikel wil een duidelijkere reglementering bieden, zowel voor de gebruiker als in functie van de handhaving.

Het gebruik van een diesel- of benzinegenerator of -pomp kan in vele gevallen vermeden of beperkt worden door gebruik te maken van netstroom, eventueel in combinatie met een batterij voor toepassingen die periodiek hogere vermogens vragen dan het plaatselijke distributienet aankan (bvb kranen op werven). Daarom wordt het verboden om een diesel- of benzinegenerator of -pomp te gebruiken indien voldoende stroom kan verkregen worden via aansluiting op het vaste elektriciteitsnet (al dan niet in combinatie met een batterij). 

Indien dergelijke emissievrije toepassingen niet mogelijk zijn, worden mobiele machines met verbrandingsmotor toegelaten indien ze behoren tot de best beschikbare machines die beantwoorden aan de Europese emissiegrenswaarden van  “stage 3A” of “stage 5” van de Europese Verordening (EU) 2016/1628 mbt emissiegrenswaarden voor niet voor de weg bestemde mobiele machines en  gemonteerde interne verbrandingsmotoren.  Op minder dan 25 m afstand van woningen, scholen of kinderdagverblijven moet een installatie gebruikt worden die minstens voldoet aan stage 5. Indien stage 5 niet mogelijk is (aan te tonen via minimaal 3 offertevragen), of op grotere afstand van geluidsgevoelige gebouwen, wordt een installatie gebruikt die minstens voldoet aan stage 3A. Op deze manier wordt maximaal rekening gehouden met marktbeschikbaarheid en worden de schoonste en stilste machines opgesteld op de plaatsen waar potentieel de meeste hinder is.
 

Of een machine gecertificeerd is volgens één van deze emissienormen, kan gecontroleerd worden via het verplichte conformiteitsattest of keuringsnummer op het toestel. Dit kan niet op basis van de ouderdom van een machine, omdat de motor soms wordt vervangen door een ouder exemplaar dat niet conform is.

Bovendien is het verboden om een installatie te gebruiken die eerder dan 2011 in de handel is gebracht. Deze bepaling is noodzakelijk omdat sommige types machines pas vanaf stage 5 moeten voldoen aan de emissienormering of zijn vrijgesteld; via deze bepaling worden ook daarvan de oudste, meest vervuilende machines geweerd en worden ze gelijkwaardig gereglementeerd als machines die voldoen aan stage 3A (ten vroegste in 2011 in de handel).

In geval van hinder is het bovendien verplicht om gepaste, aanvullende hinderbeperkende maatregelen te nemen.

Beleidsdoelstellingen

3 - Veilige stad
2VGS01 - Veiligheid

Besluit

De gemeenteraad keurt bij monde van de fractievoorzitters volgend besluit goed.
Stemden ja: N-VA, Vooruit, Vlaams Belang, CD&V, Open VLD en schepen Erica Caluwaerts.
Stemden nee: Groen en PVDA. 
De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De gemeenteraad keurt de wijzigingen aan de code van politiereglementen goed. Deze wijzigingen treden onmiddellijk in werking.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.