Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024052264 |
Gegevens van de aanvrager: | NV AG REAL ESTATE met als adres Kunstlaan 58 te 1000 Brussel |
Gegevens van de exploitant: | NV KIEVITPLEIN D-E-F (0873964951) met als adres Kunstlaan 58 te 1000 Brussel |
Ligging van het project: | Copernicuslaan 30-60, Kievitplein 20, Lange Kievitstraat 107-147, Ploegstraat 49 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 8 sectie H nrs. 1136Y7, 1136Z7, 1136C8, 1136A8, 1136B8, 1136X7 en 1136E8 |
waarvan: |
|
- 20191016-0036 | afdeling 8 sectie H nr. 1136Z7 (Kievitplein B) |
- 20240628-0043 | afdeling 8 sectie H nrs. 1136B8 en 1136A8 (Kievit - Gebouwen CDEF) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | renoveren en verbouwen van kantoorgebouwen, het heraanleggen van tussenliggende open ruimtes en ondergrondse verdiepingen, en het wijzigen en actualiseren van de exploitatie van technische installaties en kantoorgebouwen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 17/03/2006: vergunning (AN3/2005/B/0305) voor het bouwen van het gebouwencomplex “Kievitplein” bevattende kantoorgebouwen, businesscenter, hotels, woningen, handelsruimten en een ondergronds commercieel centrum en parking (wijziging bouwvergunning nr. AN3/2003/B/0736 van 20 februari 2004).
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume: variërende bouwhoogte en voetafdruk per gebouw;
- gevelafwerking: variërende afwerking per gebouw;
- inrichting:
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- herindelen van de vergunde functies zonder functiewijziging;
- uitbreiden van het bouwvolume;
- beperkt wijzigen van de vergunde gevelindeling en -afwerking (materialen en kleur);
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Perceel 1136/00Z007 – inrichtingsnummer 20191016-0036
- Op 24 februari 2004 verleende het college van burgemeester en schepenen een vergunning aan Robelco nv voor het exploiteren van technische installaties en activiteiten verbonden aan een kantoorgebouw in de Lange Kievitstraat te Antwerpen (kenmerk AN2004/539).
- De exploitant breidde de noodstroomvoorziening uit zodat deze als klasse 1 opgenomen werd in het besluit van de deputatie van 31 augustus 2006 (kenmerk MLAV1/06-161).
- Op 11 augustus 2011 werd de vergunning overgedragen aan Kanam Grund Kievitplein B nv (kenmerk MLOV/11-23).
- De vergunning werd gewijzigd op 7 maart 2013 (kenmerk MLVER/12-164).
- Op 13 december 2019 werd de vergunning overgenomen door Kievitplein D-E-F nv (kenmerk OMV_2019129886).
- Op 1 april 2022 werd de milieuvergunning omgezet naar een omgevingsvergunning van onbepaalde duur (kenmerk OMV_2021143153).
Percelen 1136/00A008 en 1136/00B008 – inrichtingsnummer 20240628-0043
- Op 20 februari 2004 werd er aan Robelco nv een milieuvergunning klasse 2 verleend voor de bouw en exploitatie van een kantoorgebouw gelegen in de Lange Kievitstraat / Copernicuslaan / Ploegstraat te 2018 Antwerpen (kenmerk AN2003/727).
- In 2006 werd een verandering door uitbreiding goedgekeurd door de Deputatie van de provincie Antwerpen aangezien het ondertussen een klasse 1 inrichting betrof (kenmerk MLAV1/05-497).
- In 2011 werden beide vergunningen overgenomen door nv Kanam Grund Kievitplein D-E-F. Ondertussen werd de vergunning door een wijziging van de wetgeving opnieuw ingedeeld in klasse 2 (kenmerk MLOV/2011-99).
- Op 15 februari 2013, 13 november 2015 en 13 januari 2017 werd telkens akte genomen van een mededeling kleine verandering (kenmerk AN2012/724, MV2015/381 en MV2016/485).
- Begin 2015 wijzigt de naam van de exploitant in Kievitplein D-E-F nv.
- Op 27 april 2018 verleende het college een vergunning aan Kievitplein D-E-F nv voor de uitbreiding van een kantorencomplex (kenmerk MV2017/717/AV).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag heeft betrekking op de exploitatie van technische installaties en activiteiten verbonden aan kantoorgebouwen op de site Kievit Campus te 2018 Antwerpen.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Kievitplein B
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | +562,50 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +413,3 kW |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | +643,5 kW |
Aangevraagde rubriek(en) Kievit - Gebouwen CDEF
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | +725 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +285 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | +493 kg |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | +725 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Centraal | 30 augustus 2024 | 17 oktober 2024 | Geen advies |
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - ASTRID | 30 augustus 2024 | 24 september 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 30 augustus 2024 | 28 oktober 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen (VESPA) | 30 augustus 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 30 augustus 2024 | 12 september 2024 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 30 augustus 2024 | 5 september 2024 |
Sporting A & Sociaal Ruimtelijke Veiligheid - Trage wegen | 30 augustus 2024 | 13 september 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 30 augustus 2024 | 20 september 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water | 30 augustus 2024 | 30 september 2024 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 30 augustus 2024 | 30 september 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP HST-station Antwerpen, goedgekeurd op 24 oktober 2003. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: stationsomgeving antwerpen-zone a en gebied voor lokale wegenis.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan en het GRUP HST-station Antwerpen - omgeving Kievitplein.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend(e) punt(en):
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
Conform artikel 34 van de verordening Toegankelijk is het advies van een door de Vlaamse Regering erkende instantie verplicht. De aanvraag bevat een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd door Inter (zie bijlage verantwoordingsnota).
- Publiciteit: het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.
(De verordening publiciteit kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Gewestelijke publiciteitsverordening 2023).
De gewestelijke publiciteitsverordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.
(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving).
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie.
Het project is gelegen in een zone met een kleine fluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Het project is gelegen in een zone met een middelgrote pluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D).
Het overstromingsveilig pluviaal peil bij een middelgrote kans toekomstig klimaat bedraagt 5,40 mTAW. Bij een middelgrote kans toekomstig klimaat bedraagt de pluviale waterdiepte die gemodelleerd wordt tegen het gebouw aan de oostelijke gevel ter hoogte van het paviljoen circa 15 cm. De vloerpas van de gelijkvloerse verdieping zit op 5,40 mTAW.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
Op volgende website worden oplossingen aangereikt om gebouwen te beschermen tegen waterindringing of in het geval van onvermijdbare waterindringing de kans op schade te verkleinen: https://www.vmm.be/water/overstromingen/hoe-je-woning-beschermen/.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
In het kader van de vergunningsaanvraag werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Business en Innovatie. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“Met het oog op retentie van gevestigde en het aantrekken van nieuwe ondernemers is het van belang dat er kwalitatieve duurzame kantoren zijn in Antwerpen. De voorliggende aanvraag betreft de renovatie van 2 kantoorgebouwen (B en C), ingrepen op het gelijkvloers van 3 andere gebouwen (D-F-G) en een gelijkvloerse uitbreiding tussen 2 gebouwen B en G, met heraanleg van tussenliggende open ruimtes en ondergrondse verdiepingen.
De verwevenheid van economische functies in het stedelijk weefsel is conform de beleidsvisie Ruimtelijke economie. Door kantoren en handelsruimten te integreren met woningen en andere economische functies ontstaat er immers een levendige en diverse gemeenschap. Mensen werken, wonen en ontspannen in dezelfde buurt, wat de sociale interactie bevordert. Door verschillende functies te combineren in eenzelfde buurt, wordt de beschikbare ruimte optimaal benut, wat bijdraagt aan een efficiëntere stedelijke planning. Het integreren van kantoren met andere functies in de binnenstad kan aldus een positieve impact hebben op de leefbaarheid, efficiëntie en duurzaamheid van het stedelijke landschap. Ook een levendige plint draagt daartoe bij.”
Dit gunstig advies wordt bijgetreden. De functionele inpasbaarheid blijft gegarandeerd.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voorziet de renovatie van 2 van de 8 kantoorgebouwen (B & C) op de Kievit I site, ingrepen op het gelijkvloers van 3 andere gebouwen (D-F-G), een gelijkvloerse uitbreiding tussen 2 bestaande gebouwen (B & G) en de heraanleg van de tussenliggende open ruimte.
Het gelijkvloers van gebouw B wordt opengewerkt door het supprimeren van de huidige eerste verdieping. Hierdoor ontstaat een dubbelhoge plint.
Het gebouw B wordt op het gelijkvloers uitgebreid met een nieuwe constructie van één bouwlaag waardoor het gebouw verbonden wordt met gebouw G. Bovenop de constructie wordt een intensieve daktuin en dakterras aangelegd.
Verder wordt het personeelsrestaurant, vandaag gelegen op verdieping +1, verplaatst naar verdiepingen +13 en +14 (inclusief grootkeuken).
Op de 15de verdieping wordt een toegankelijk buitenterras gecreëerd, gekoppeld aan een dubbelhoge kantoorruimte ontstaan door het supprimeren van de kantoorruimte op verdieping +16.
De wijzigingen aan de rest van het gebouw blijven beperkt tot interne wijzigingen.
De wijzigingen aan de andere gebouwen zijn beperkter van aard.
In gebouw C worden 7 kantoorverdiepingen heringericht. Ook hier wordt de sokkel van het gebouw opengewerkt.
In gebouw D wordt een laad- en losruimte gecreëerd, met 2 parkeerplaatsen voor bestelwagens. Er wordt een goederenlift toegevoegd ter verbinding met verdieping -1. In gebouw F wordt een sportruimte met omkleedruimtes gecreëerd.
De vergunningaanvraag voorziet bijkomend in de heraanleg van de open ruimtes tussen de gebouwen, de renovatie van de gevels van de andere gebouwen ter hoogte van het gelijkvloers en niveau +1 en het maken van een overdekte binnenstraat.
De open ruimtes tussen de gebouwen zijn privaat terrein maar met sterk openbaar karakter. Door de inplanting van het nieuwe verbindende volume tussen gebouw B & G wordt de bestaande fietsas over het perceel verlegd. Fietsers zullen hun weg dienen te vervolgen tussen gebouwen G & H richting de Copernicuslaan. Voor wandelaars blijft de doorgang overdag mogelijk door het gebouw.
De doorwaadbaarheid op het perceel wordt echter ook versterkt. Door het creëren van de ‘overdekte straat’ tussen gebouwen C/F en D/E, wordt een zone die momenteel niet toegankelijk is, publiek toegankelijk maakt. Ook de toegankelijkheid van de nerf tussen gebouwen B/G en C/F (de ‘groene straat’) blijft behouden.
Tot slot doet ook de inrichting van de laad- en loszone aan de Ploegstraat geen afbreuk aan de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van deze belangrijke as tussen het Centraal Station en de Provinciestraat waar op termijn ingezet kan worden op een kwalitatieve doorsteek voor langzaam verkeer.
Binnen de langetermijnvisie van het kader ‘Stadsbouwmeesterproject -Tweede voorkant Centraal Station’ is het de ambitie om de ruimere omgeving van deze tweede toegang tot het Centraal station om te vormen tot een levendig, doorwaadbaar stadsdeel wat vormgegeven wordt door een aaneenschakeling van kwalitatieve publieke ruimtes in correlatie tot een actieve programmering van het maaiveldniveau.
Door het verschuiven en variëren van de bouwmassa’s in zowel hoogte als diepte zal op termijn ingezet worden op een kwalitatieve ontpitting en een optimalisatie van lichten en zichten in het projectgebied. Bijkomend zal de stedelijke plint verrijkt worden met publieke functies die zorgen voor meer levendigheid op maaiveldniveau.
Gezien de levenscyclus van de bestaande bebouwing nog niet doorlopen is, wordt er binnen deze vergunningsaanvraag echter getracht om op korte termijn en met beperktere ingrepen reeds een verbetering van de belevingswaarde op de site te bekomen.
Hoewel het niet wenselijk is om bijkomende open ruimte aan te snijden, kan in het kader van de voorliggende aanvraag wel ingestemd worden met de toevoeging van de extra bebouwing.
De extra bebouwing blijft namelijk beperkt en wordt gezien als een tijdelijke kortetermijnoplossing om de bestaande volumes aan elkaar te schakelen. De restruimtes, die bij de oprichting van het gebouw ontstonden, kunnen zo beter ingezet en functioneel benut worden.
Ook wat het verlevendigen van de stedelijke plint betreft kan in voorliggende aanvraag gunstig geadviseerd worden.
De bijkomende publieke functies op de koppen van de gebouwen aan de Copernicuslaan en de zijde van het Centraal Station activeren de site ook buiten de kantooruren. Ook de voorgestelde vergroening van de open ruimte verhoogt de algemene belevingskwaliteit van de site.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De visueel vormelijke aanpassingen beperken zich voornamelijk tot de plint van de gebouwen. De nieuwe elementen worden uitgevoerd in dezelfde materialen en hetzelfde kleurenpalet als de bestaande architectuur.
Aan het Mediaplein wordt de gelijkvloerse plint visueel verhoogd door het supprimeren van de eerste bouwlaag. De dubbelhoge plint wordt maximaal in glas uitgewerkt en beëindigd met een kleine luifel in architectonisch beton.
Hierdoor ontstaat aan het Mediaplein een duidelijk leesbare sokkel met transparante gevel die aansluiting zoekt bij de plint van het naastgelegen hotel en het kantoorgebouw van De Persgroep.
Gelijkaardige luifels worden ook ter hoogte van de kopse gevels voorzien en vormen gekoppeld portieken die de diverse toegangen tot de site accentueren.
Het nieuwe gelijkvloerse inkomvolume tussen gebouw B en C wordt uitgewerkt als een lichte houtconstructie in combinatie met glas. Het past zich met zijn sobere vormentaal op een harmonieuze manier in tussen de beide gebouwen.
Gelet op het voorgaande wordt gesteld dat de aanvraag visueel inpasbaar is in de directe omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag wijkt af van de gewestelijke verordening hemelwater. Het advies van de stedelijke dienst Omgeving – Hemelwater leest als volgt:
“De aangevraagde werken hebben een verlies aan overstromingsvolume tot gevolg. Er gaat circa 30 m³ verloren ter hoogte van het nieuwe paviljoen dat gebouwen B en G verbindt. Aangezien het dak van dit paviljoen aangelegd wordt als intensieve daktuin kan men aannemen dat de hoeveelheid water die verdwijnt enigszins wordt opgevangen door het bufferende volume van het groendak. De combinatie met de bufferende volumes van hemelwaterput en stormbekken op bouwlaag -4 betekent eveneens een vermindering van het te verwachten water bovengronds. Het kleine aantal kubieke meters verlies aan waterbergend vermogend in combinatie met de milderende maatregelen bij een project met een volledig vergunde ondergrond doet besluiten dat effecten op het watersysteem niet aanzienlijk zijn. Betreffende het opvangen van hemelwater wordt volgens de plannen en de nota een put van 130.000 met stormbekken van 100.200 liter geplaatst. Dat is samen 230.200. Het perceel is groter dan 120 m². Er kan echter niet (bijkomend) geïnfiltreerd worden. Er wordt een afwijking gevraagd op basis van de reeds aanwezige buffervoorziening.“
Het advies wordt bijgetreden. Gelet op de bovenstaande motivatie wordt een afwijking toegestaan op het infiltreren op eigen terrein.
Verder wordt opgemerkt dat de aanvraag afwijkt van artikel 24 van de bouwcode.
Niet alle afgesloten kantoorruimten werden voorzien van minimaal een te openen geveldeel. We verwijzen hierbij in het bijzonder naar de 8ste, 9de en 10de verdieping van gebouw B en naar de gelijkvloerse verdieping van gebouw D. Dezelfde opmerking geldt voor de controlekamer, de EHBO-lokalen en de babylokalen op het gelijkvloers en op verdieping +0,5 bij blok B.
Daarnaast beschikken niet alle kantoorruimten op de gelijkvloerse verdieping van gebouw D over een rechtstreekse toevoer van licht.
Gelet op het feit dat het om vergaderruimtes of ruimtes voor een kort verblijf gaat, kan een afwijking worden toegestaan op basis van artikel 3 van de bouwcode.
In het kader van de vergunningsaanvraag werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst MV/Stadstoezicht. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“Vanuit MV/stadstoezicht wordt de projectlocatie ervaren als niet problematisch. Er zijn problemen in de ruimere buurt van Centraal station, maar niet op deze locatie.
Positief:
- Openwerken en activeren van gevels in de plinten van gebouwen (horeca, fitness, co-working ruimtes enz.)
- De locaties van de 2 bijkomende handelsruimtes bevorderen de sociale controle.
Negatief:
- Het afbouwen of afsluiten van publiek toegankelijke ruimte in een dicht bevolkte wijk is in het algemeen niet wenselijk, dit creëert druk en overlast op andere locaties.
- De inplanting van het paviljoen heeft een negatieve impact op de beleving en gebruik van de site:
Specifiek voor de Groene straat:
- De luifel tussen gebouw B en A wordt vervangen door een boog aan het begin van de groene straat wat in combinatie met hekwerk geven de indruk dat de straat geen publiek toegankelijk gebied is.
- Bij deze breedte van binnenstraat zal men moeten werken met vast hekwerk met daarbinnen een poort. Dit wordt niet meer ervaren als een gebied dat vrij toegankelijk is.
- Het openzetten/ volledig openzetten van poorten is moeilijk handhaafbaar.
- Het toevoegen van bijkomende functies in de plinten van gebouwen is positief voor de sociale controle wat betekent dat er nog minder reden is om de groene straat af te sluiten. De gebruikers en bewoners in de Copernicus site zullen ook bijdragen aan meer passage, verblijf (en sociale controle) op deze locatie.
Afsluiten is een laatste redmiddel en wordt enkel aangeraden voor locaties met zeer problematische sociale controle.”
De dienst MV/Stadstoezicht levert een ongunstig advies. Mits het opnemen van volgende door de dienst voorgestelde voorwaarden kan het advies alsnog als voorwaardelijk gunstig gelezen worden:
- Geen poorten bij de Groene straat.
- Geen boog aan de ingang van de groene straat
- Meer openheid en duidelijke doorgang paviljoen (doorsteek noord-zuid), de huidige locatie en typologie van deuren (draaideuren, deur verstopt tussen een groene vak en multifunctionele ruimte) geven niet het gevoel dat dit een publieke doorsteek is.
Het advies van de dienst MV/Stadstoezicht wordt deels bijgetreden.
Het klopt dat door de inplanting van het verbindingsvolume de publiek toegankelijke open ruimte verkleint. De belevingswaarde van de huidige publiek toegankelijke ruimte is echter beperkt en wordt in het kader van de vergunningsaanvraag verder opgeladen.
Geoordeeld wordt dat het verhogen van de gebouwplint en het voorzien nieuwe publieke functies leiden tot een verbeterde leesbaarheid en levendigheid en bijgevolg opwegen tegen inname van niet kwalitatieve publiek toegankelijke ruimte.
Wat betreft de poorten die voorzien worden aan de weerszijden van de groene straat wordt het advies bijgetreden. Het afsluiten van deze zone met een afsluiting/poort wordt daarom uitgesloten uit de vergunning.
Daarnaast werd ook advies gevraagd aan de stedelijke dienst Publieke Ruimte. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“De aanpassingen aan de buitenruimte die onderdeel uitmaken van de aanvraag bevinden zich niet op openbaar domein, maar op privaat terrein met een publiek karakter. Vanuit de afdeling Publieke Ruimte geven we in principe geen advies over zones op privaat terrein.
Voor oorspronkelijke aanleg van deze zone werd destijds wel een overeenkomst afgesloten tussen stad en eigenaar, waarin ook afspraken werden opgenomen ten laste van de stad. In deze overeenkomst is onder andere opgenomen dat de stad verantwoordelijk is voor het klein onderhoud, publieke verlichting, eigenaar wordt van de pergolastructuur en dat politieverordeningen van toepassing zijn. Deze afspraken werden gemaakt voor de zones die niet afsluitbaar zijn. Met de aangevraagde werken kunnen deze afspraken niet blijven gelden en dient de overeenkomst aangepast te worden.
Vandaag de dag is de kwaliteit en gebruikswaarde van doorwaadbare ruimte tussen de bouwblokken van Kievit fase 1 beperkt. Dit is ook mede een gevolg van de configuratie van de bouwblokken en de beperkte belevingswaarde van de plinten. Het is positief dat getracht wordt die belevingswaarde te verhogen, hoewel we wel onze bedenking hebben dat met het dichtbouwen en overkappen de doorgangen effectief publiek gebruikt zullen worden, zoals vooropgesteld wordt. Ook qua ‘vergroening’ is de belevingswaarde op maaiveldniveau erg beperkt.
Verder merken we ook op dat de uitrit van de laad- en loszone voor de supermarkt in gebouwdeel G gesupprimeerd wordt. We vermoeden dat vrachtwagens zullen inrijden en achterwaarts moeten uitrijden, wat het risico verhoogt op conflicten. Hieromtrent moet zeker advies worden gevraagd aan de afdeling Mobiliteit en verkeerspolitie.
Verder geldt de algemene procedure bij eventuele schade aan het openbaar domein.
De bouwheer zal voor de werken contact dienen op te nemen met Stadsontwikkeling – afdeling Publieke Ruimte, postadres aangetekende zending: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen of via mail: herstellingopenbareruimte@antwerpen.be, betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken.
Meer informatie vindt u op:
De dienst Publieke Ruimte levert een voorwaardelijk gunstig advies met volgende voorwaarden:
- De overeenkomst tussen stad Antwerpen en de eigenaar met afspraken over de buitenruimte (beheer, verlichting, politioneel toezicht, eigendom pergolastructuur...) dient aangepast te worden.
- De laad- en loszone voor de supermarkt in gebouwdeel G dient afgetoetst te worden in functie van een verkeersveilige oplossing.
Het advies van de stedelijke dienst Publieke Ruimte wordt bijgetreden.
Rekening houdende met de gestelde voorwaarden wordt geoordeeld dat de aanvraag in overeenstemming is met de hedendaagse gebruiks- en veiligheidsnormen zonder hierbij hinder te genereren naar de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Er is een interne verbouwing van de vergunde functies zonder functiewijziging.
De werkelijke parkeerbehoefte is 0. |
De plannen voorzien in 1.020 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. De bestaande parking met 1.020 plaatsen blijft behouden.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1020.
Dit aantal is toereikend.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen. |
Ontsluiting/bereikbaarheid:
De parking wordt ontsloten via Van Immerseelstraat.
Fietsvoorzieningen:
Er wordt een nieuwe fietsenstalling ingericht op verdieping -1 voor 328 fietsen.
Hiervan zijn er 34 geschikt voor buitenmaatse fietsen.
Deze worden ingericht voor het personeel van de Vlaamse Overheid
21.527,77 m² x 1,25/100 m² = 269
Voor bezoekers worden 98 fietsenstallingen ingericht aan de hoofdingang B en C.
De huidige gehuurde fietsenstallingen van NMBS komen hierdoor opnieuw vrij voor publiek gebruik.
Laden en lossen:
Er wordt ene nieuwe laad- en loskade ingericht langs Ploegstraat. Op die manier zijn er geen leveringen meer nodig in het binnengebied.
Leveringen gebeuren inpandig of in Ploegstraat.
Vrachtwagens moeten keren achteraan in de straat en steeds vooruit de straat in- en uitrijden.
De dienst Mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:
- Vrachtwagens moeten keren achteraan in de Ploegstraat en steeds vooruit de straat in- en uitrijden
Het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit wordt bijgetreden.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Warmtepompen
Kantoorgebouw B wordt uitgebreid met een water-waterwarmtepomp met een vermogen van 40 kW. De warmtepomp wordt in de kelderverdieping geplaatst. De warmtepomp maakt gebruik van het koelmiddel R454B welke een Global Warming Potential (GWP) heeft van 466.
Er worden twee warmtepompen met een vermogen van 40 kW en 65 kW geregulariseerd welke in de technische ruimte van gebouw D staan. De warmtepompen maken gebruik van het koelmiddel R407C welke een GWP heeft van 1.774.
Er worden twee nieuwe lucht-waterwarmtepompen geplaatst waarvan de buitenunits op het dak staan. Eén warmtepomp heeft een vermogen van 400 kW en maakt gebruik van koelmiddelen R1234ze en R454B. Koelmiddel R1234ze heeft een GWP van 7, koelmiddel R454B heeft een GWP van 466. De buitenunit wordt op het dak van gebouw B geplaatst. De tweede warmtepomp heeft een vermogen van 180 kW en maakt gebruik van het koelmiddel R454B. De buitenunit wordt op het dak van gebouw C geplaatst. Indien noodzakelijk kunnen bijkomende milderende maatregelen zoals geluidsdempers en akoestische omkastingen uitgewerkt worden. De exploitant wordt erop gewezen de toepasselijke geluidsnormen zoals opgenomen in Vlarem II in acht te nemen. In functie van het werkingsregime van het toestel dienen adequate akoestische ingrepen voorzien te worden om aan deze normen te voldoen.
In het kader van duurzaamheid en het minimaliseren van de impact bij accidentele vrijstelling van gefluoreerde gassen voerde de Europese Unie verstrengde regels in rond het gebruik van koelmiddelen om zodoende de invloed ervan op de opwarming van de aarde te beperken. Voor een aantal toepassingen wordt een maximum toelaatbaar aardopwarmingsvermogen (GWP) opgelegd, voor een aantal toepassingen wordt op termijn een totaalverbod op F-gassen vooropgesteld (met uitzonderingen in geval van veiligheidseisen). De exploitant dient daarom warmtepompen te selecteren met een voldoende laag GWP. Meer informatie over in de toekomst toegelaten koelmiddelen en hun eventuele uitfaseringstermijn kan teruggevonden worden op https://www.vlaanderen.be/veka/energie-en-klimaatbeleid/energie-en-klimaatbeleid-voor-ondernemingen/f-gassen/20-februari-2024-nieuwe-f-gassenverordening-gepubliceerd.
Generatoren
Verder worden in kantoorgebouw B twee reeds geïnstalleerde noodstroomgeneratoren van 800 kVA en 325 kVA aangevraagd welke op het dak zijn geplaatst. De bijhorende dieseltanks blijven ongewijzigd. Op het dak van gebouw E wordt eveneens een tweede noodstroomgenerator van 800 kVA met bijhorende dieseltank van 600 liter geplaatst.
De overige vergunde inrichtingen en activiteiten blijven ongewijzigd.
De activiteiten zijn gerelateerd aan kantoorgebouwen. De gevraagde wijzingen hebben geen significante impact op mens en milieu.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
2. Er dient ASTRID-indoordekking voorzien te worden in de ondergrondse verdiepingen -1 tot -4. Ook in alle voor het publiek/bezoekers toegankelijke delen van de blokken G en C dient er zowel onder- als bovengronds ASTRID indoordekking aanwezig te zijn.
3. De overeenkomst tussen stad Antwerpen en de eigenaar met afspraken over de buitenruimte (beheer, verlichting, politioneel toezicht, eigendom pergolastructuur, enzovoort) dient aangepast te worden.
4. De plaatsing van hekwerken tussen gebouw B en C enerzijds en gebouw G en F anderzijds, wordt uitgesloten uit de vergunning. Deze 'groene straat' dient continue publiek toegankelijk te zijn.
5. Vrachtwagens moeten keren achteraan in de Ploegstraat en steeds vooruit de straat in- en uitrijden.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de Vlarem-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; (inrichting Kievitplein B) | +562,50 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; (inrichting Kievitplein B) | +414,3 kW |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; (inrichting Kievitplein B) | + 643,5 kW |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; (inrichting Kievit - Gebouwen CDEF) | +725 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; (inrichting Kievit - Gebouwen CDEF) | +285 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting Kievit - Gebouwen CDEF) | +493 kg |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; (inrichting Kievit - Gebouwen CDEF) | + 725 kW |
Gecoördineerde rubriek(en)
Inrichting Kievitplein B (20191016-0036)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 12.000 m³/jaar |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 1.125 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 440 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 1 ton |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 1.125 kW |
Inrichting Kievit - Gebouwen CDEF (20240628-0043)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 34.500 m³/jaar |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 8 m³/uur |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 1.600 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 2.523,2 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 1 ton |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 1.600 kW |
43.1.2°b) | stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c); | 4.600 kW |
Stedenbouwkundige lasten
Artikel 75 van het Omgevingsvergunningsdecreet bepaalt dat de bevoegde overheid lasten aan omgevingsvergunningen kan verbinden.
Op 29 april 2024 (jaarnummer 244) werd de stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ definitief vastgesteld door de gemeenteraad.
Voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag valt onder het toepassingsgebied van deze verordening.
Voorliggende aanvraag omvat de grondige renovatie van 6 (B, C, D, E, F en G) van de 8 gebouwen op de Kievit-campus. De renovatie gaat gepaard met een volume-uitbreiding.
Ten behoeve van het aandeel publiek toegankelijke functies in het nieuwe VAC wordt een nieuw paviljoen van één bouwlaag gecreëerd tussen gebouwen B en G.
Tussen gebouwen C en D wordt een overdekte binnenstraat gemaakt. Door het voorzien van dubbelhoge ruimtes op een aantal plaatsen in het project wordt de totale nuttige vloeroppervlakte (NVO) echter verminderd met 626 m².
Op basis van artikel 12§1.2 van de verordening bedragen de maximale stedenbouwkundige lasten voor deze omgevingsvergunningsaanvraag hierdoor 0,00 euro
Gelet op voorgaande wordt er geen stedenbouwkundige last aan de omgevingsvergunning verbonden.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 juni 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 30 augustus 2024 |
Start openbaar onderzoek | 9 september 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 8 oktober 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 13 december 2024 |
Verslag GOA | 29 november 2024 |
Naam GOA | Axel Devroe en Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden standpunten, opmerkingen en/of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Bespreking van de bezwaren
1. Verlies van reca-functie op het Mediaplein: Het bezwaar tegen het verdwijnen van de reca-functie met brede openingsuren in de zuidwestelijke hoek van gebouw B. De reca-functie wordt ingewisseld voor een reca-functie in de eengemaakte lobby van het overheidsgebouw waardoor deze ruimte enkel kan functioneren tijdens de kantooruren.
Beoordeling: Het klopt dat de reca-functie in het kader van de vergunningsaanvraag wordt opgenomen binnen het gelijkvloers van het publiek toegankelijke kantoorgebouw. Dit staat evenwel het gebruik buiten de kantooruren niet in de weg. Daarnaast wordt geoordeeld dat het verlies van de zelfstandige reca-functie uitgebreid wordt gecompenseerd door de verschillende publiek toegankelijke reca-functies op de koppen van de andere gebouwen.
Het bezwaar is ongegrond.
2. Verlies van doorwaadbaarheid door inplanting volume tussen gebouw D en G: Het bezwaar dat door de inplanting van het volume tussen gebouw D en G de doorwaadbaarheid aantast.
Een permanente openheid en looplijn tussen de bouwen B en G richting de Copernicuslaan is volgens het bezwaar essentieel voor de beleving van de site. De inplanting van het nieuwe volume maakt de meest gebruikte doorsteek voor fietsers en wandelaars onmogelijk waardoor de ‘groene straat’ beperkt wordt tot een achtersteeg met verminderde sociale controle terwijl deze as net aansluit op de doorsteek van de vergunde ontwikkeling aan de overzijde van de Copernicuslaan. Gelet op deze redenen vragen de bezwaarindieners een alternatief te voorzien waarbij geen verbindend volume tussen gebouw B en G dient ingepland te worden.
Beoordeling: Het klopt dat de primaire doorsteek voor fietsers en voetgangers vandaag over het centrale plein tussen gebouw B en G loopt. De inplanting van het pand maakt een zachte verbinding tussen het mediaplein en de Copernicuslaan echter niet onmogelijk. Wandelaars kunnen nog steeds door het gebouw heen de doorsteek maken. Fietsers kunnen langs de gebouwen B en F een veilige doorsteek maken naar de Copernicuslaan en zo de Lange Kievitstraat vermijden. Het argument dat de ‘groene straat’ wordt gedegradeerd tot een achterliggende steeg vormt een subjectief bezwaar dat niet stedenbouwkundig van aard is.
Het bezwaar is ongegrond.
3. Installatie van hekwerken: Het bezwaar dat er geen nood is om hekwerken te plaatsen tussen de gebouwen BG en CF. Er is volgens de bezwaarindieners nooit overlast geweest in de omgeving waardoor het afsluiten van de zone (ook ’s nachts) niet te verantwoorden valt.
Beoordeling: Het bezwaar tegen het plaatsen van hekwerk met het oog op het afsluiten van de zone, wordt onderschreven door het advies van de stedelijke dienst MV/Stadstoezicht. In het advies van de desbetreffende dienst wordt aangegeven dat er geen redenen zijn om de zone af te sluiten. De plaatsing van hekwerken tussen gebouw B en C enerzijds en gebouw G en F anderzijds, wordt bijgevolg uitgesloten uit de vergunning.
Het bezwaar is gegrond.
4. Gemis aan ruimtelijke verweving met niveau -1: Het bezwaar dat bij het ontwerp geen ruimtelijke verweving is voorzien met de onderliggende bouwlaag waar onder andere een supermarkt voorzien is.
Beoordeling: Het klopt dat de aanvraag geen noemenswaardige wijzigingen voorziet aan de ontsluiting van de ondergrondse bouwlaag waar de supermarkt gevestigd is. Dit staat een beoordeling van de voorliggende aanvraag evenwel niet in de weg.
Het bezwaar is ongegrond.
5. Impact van laad- en losruimte in de Ploegstraat: Het bezwaar dat de nieuwe laad- en losruimte in de Ploegstraat geen negatieve impact mag hebben op de belevingswaarde van de Ploegstraat.
Beoordeling: Het klopt dat de Ploegstraat in de aanvraag wordt benoemd als een logistieke as. Door de toeleveringen te centraliseren in de zone waar ook leveringen voor de Zoo en het Centraal Station voorzien worden, kunnen de andere ‘straten’ op de site gevrijwaard worden van leveringen. Dit hoeft evenwel de belevingswaarde van de Ploegstraat niet aan te tasten.
Het bezwaar is ongegrond.
6. Verdwijnen van artistieke interventies: Het bezwaar dat de aanvraag geen uitspraken doet over de integratie van de bestaande artistieke installaties. De bezwaarindieners vragen om over het integreren of een verplaatsing van beide kunstwerken (stalen baobabs en gedicht van Joke van Leeuwen) in gesprek te gaan.
Beoordeling: Het klopt dat de aanvraag niet specifieert wat de gevolgen zijn voor de kunstintegratie binnen het projectgebied. De vraag tot een integratie of verplaatsing van de artistieke installaties is echter niet vergunningstechnisch van aard.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
2. Er dient ASTRID-indoordekking voorzien te worden in de ondergrondse verdiepingen -1 tot -4. Ook in alle voor het publiek/bezoekers toegankelijke delen van de blokken G en C dient er zowel onder- als bovengronds ASTRID indoordekking aanwezig te zijn.
3. De overeenkomst tussen stad Antwerpen en de eigenaar met afspraken over de buitenruimte (beheer, verlichting, politioneel toezicht, eigendom pergolastructuur, enzovoort) dient aangepast te worden.
4. De plaatsing van hekwerken tussen gebouw B en C enerzijds en gebouw G en F anderzijds, wordt uitgesloten uit de vergunning. Deze 'groene straat' dient continue publiek toegankelijk te zijn.
5. Vrachtwagens moeten keren achteraan in de Ploegstraat en steeds vooruit de straat in- en uitrijden.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Inrichting Kievitplein B (20191016-0036)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;? | 12.000 m³/jaar |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;? | 1.125 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;? | 440 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;? | 1 ton |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;? | 1.125 kW |
Inrichting Kievit - Gebouwen CDEF (20240628-0043)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 34.500 m³/jaar |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 8 m³/uur |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 1.600 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 2.523,2 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 1 ton |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 1.600 kW |
43.1.2°b) | stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c); | 4.600 kW |