Terug
Gepubliceerd op 09/12/2024

2024_CBS_09281 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024034782. Deelzone 3B (stad Antwerpen): Kanaalzone (actualisatie), Bypass R1 Noord (actualisatie) en Oost, vanaf het Amerikadok-Zuidkaai tot voorbij het op- en afrittencomplex van Borgerhout in het zuiden. Districten Antwerpen, Merksem, Deurne, Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/12/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Johan Klaps, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_09281 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024034782. Deelzone 3B (stad Antwerpen): Kanaalzone (actualisatie), Bypass R1 Noord (actualisatie) en Oost, vanaf het Amerikadok-Zuidkaai tot voorbij het op- en afrittencomplex van Borgerhout in het zuiden. Districten Antwerpen, Merksem, Deurne, Borgerhout - Goedkeuring 2024_CBS_09281 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024034782. Deelzone 3B (stad Antwerpen): Kanaalzone (actualisatie), Bypass R1 Noord (actualisatie) en Oost, vanaf het Amerikadok-Zuidkaai tot voorbij het op- en afrittencomplex van Borgerhout in het zuiden. Districten Antwerpen, Merksem, Deurne, Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024034782

Gegevens van de aanvrager:

Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel met als adres Sint-Pietersvliet 7 te 2000 Antwerpen en VVZRL Tijdelijke Maatschap ROCO met als adres Laarstraat 16 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Gegevens van de exploitant:

VVZRL Tijdelijke Maatschap ROCO (0678488868) met als adres Laarstraat 16 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Ligging van het project:

Deelzone 3B (stad Antwerpen): Kanaalzone (actualisatie), Bypass R1 Noord (actualisatie) en Oost, vanaf het Amerikadok-Zuidkaai tot voorbij het op- en afrittencomplex van Borgerhout in het zuiden

waarvan:

 

-          20210312-0041

inrichting (IIOA -KZR1 - werffase OWV)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, vegetatiewijzigingen

Voorwerp van de aanvraag:

het bouwen van een tijdelijke autoweg, deel Bypass R1 Oost; het exploiteren van tijdelijke bemalingen, lozen van afvalwater, opslag van grond, actualisatie van de vergunning en het bijstellen van algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden; vegetatiewijziging: inname van terrein pompgemaal Stenenbrug door tijdelijke oprit en werfzone, het overkluizen van het Groot Schijn over een lengte van 35 m en het vellen van een boom

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          03/02/2024: vergunning door de Vlaamse overheid (OMV_2023021692) voor de bouw van de tijdelijke bypass Noord en de aansluitingen op R1 en onderliggende wegennet, het aanpassen van de bemaling, de waterzuiveringsinstallatie en de bijzondere voorwaarden (IIOA KRZ1-werffase) en de IIOA verbonden aan de exploitatiefase (IIOA KRZ1);

-          19/07/2023: vergunning door de Vlaamse overheid (OMV_2022130776) voor het doorvoeren van wijzigingen op de vergunning voor de Oosterweelverbinding en OWV Lot3B VA1;

-          02/06/2023: vergunning door de Vlaamse overheid (OMV_2022068899) voor het verplaatsen van kabels en leidingen in functie van de aanleg van de verdiepte ring, de ingebruikname van 4 werfzones, het exploiteren van bemalingen en waterzuiveringsinstallaties;

-          12/11/2022: vergunning door de Vlaamse overheid (OMV_2022035792) voor het bouwen en exploiteren van 2 tijdelijke waterzuiveringsinstallaties met bijhorende persleidingen voor de verwijdering van PFAS-componenten en het bijstellen van lozingsvoorwaarden;

-          10/11/2022: vergunning (OMV_2022090402) voor het heraanleggen van het buitenterrein: aanpassingen in functie van de werken aan de Oosterweelverbinding en de verdere exploitatie van een maatwerkbedrijf;

-          16/02/2022: vergunning (OMV_2021180012) voor het bouwen van een fietsverbinding met fietstunnel;

-          23/10/2021: vergunning door de Vlaamse overheid (OMV_2021035436) voor het uitvoeren van infrastructuurwerken met betrekking tot de Oosterweelverbinding (rechter Scheldeoever);

-          20/11/2020: vergunning door de Vlaamse overheid (OMV_2020034861) voor het bouwen en exploiteren van de Oosterweelverbinding;

-          4/07/2019: vergunning (OMV_2019012328) voor het renoveren van het bestaande waterzuiveringsstation en wijzigen en uitbreiden van de exploitatie van de waterzuiveringsinstallatie;

-          Op 20 maart 2015 heeft de Vlaamse regering het GRUP ‘Oosterweelverbinding – wijziging’ definitief vastgesteld. De gewijzigde versie van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding werd op 16 april 2015 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het werd officieel van kracht op 30 april 2015;

-          Op 16 juni 2006 heeft de Vlaamse regering het GRUP ‘Oosterweelverbinding’ definitief vastgesteld.

-          Op 15 december 2000 keurde de Vlaamse regering het Masterplan voor Antwerpen goed. Dit Masterplan streeft 3 doelstellingen na, met name de bereikbaarheid van stad en haven garanderen, de leefbaarheid verbeteren en de verkeersveiligheid verhogen.

 

Vergunde toestand

-          rondgemaakte Antwerpse Ring (Oosterweelverbinding);

-          heraangelegde R1:

  • overkapt van het Albertkanaal tot de Luchtbal;
  • verdiept binnen een bermenlandschap van kerk tot Burgemeester Jozef Masurebrug;

-          vernieuwde snelwegen en heraangelegde knooppunten;

-          verlengde nutsleidingen;

-          waterzuiveringsinstallaties en persleidingen;

-          groen- en recreatiezones;

-          fietspaden en wandelwegen langsheen autowegen en door groenzones;

-          Bypass Noord:

  • tijdelijk:

-          werfzone TOP A12 met werfinrichting;

-          bypass-Noord;

-          werfwegen, werfzones, werfomheining;

-          aanpassen op- en afritten;

-          tijdelijk bermenlandschap boven Schijnkoker;

  • permanent:

-          hermeandering en fietspad Groot Schijn;

-          dive-under;

-          nutsleidingen, polderwanden, kade- en grondverstevigingen;

-          ontbossing.

 

Nieuwe toestand

-          Bypass Oost:

  • tijdelijk:

-          Bypass Oost met op- en afritten en wegenis;

-          werfketen, werfwegen, werfzones, werfomheining;

-          bentonietcentrales;

-          persleidingen;

-          verhardingen;

-          reliëfwijzigingen;

  • permanent:

-          funderingen en betonkernen dieper dan 2 meter onder het maaiveld;

-          diepwanden;

-          ontbossing.

 

Inhoud van de aanvraag 

-          doorvoeren van tijdelijke en permanente handelingen, werken en wijzigingen in functie van de Oosterweelverbinding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De aanleg van de Oosterweelverbinding (de afgezonken Scheldetunnelconstructie, de infrastructurele en landschappelijke inrichting, de tunnelaansluiting en de afbakening van het projectgebied ter hoogte van de linker en rechter Scheldeoever) werd vergund in de basisvergunning OMV_20200334861. De werken in kader hiervan worden aangevraagd in diverse deelvergunningen. Voor het uitvoeren van de infrastructuurwerken op rechteroever werd een vergunning verleend op 23 oktober 2021 (inrichtingsnummer 20210312-0041 – IIOA-KZR1 – werffase OWV, kenmerk OMV_2021035436 – VA1). Deze werd in functie van de voortgang van de werken aangepast en aangevuld in besluiten OMV_2022035792, OMV_2022068899, OMV_2023021692 (VA2) en OMV_2023093068 (VA8). De aanvragen handelden onder andere over de exploitatie van waterzuiveringsinstallaties, werfzones, betoncentrales, grondopslag.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag (VA7) omvat de tijdelijke exploitatie van inrichtingen en activiteiten in het kader van de verwezenlijking van de Bypass Oost (werffasen). De voorliggende aanvraag bouwt voort op de eerdere omgevingsvergunningen afgeleverd voor deze inrichting.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) IIOA -KZR1 - werffase OWV
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.3.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet en het VLAREBO-besluit, en bijbehorende beperkte mechanische activiteiten, zoals het sorteren of zeven van uitgegraven bodem, met een capaciteit van maximaal 10.000 m³;

3.000,00 m³

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

+1.166,00 m³/jaar (totaal 12.009,00 m³/jaar)

3.4.3°

het lozen van meer dan 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

899,00 m³/uur

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

899,00 m³/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

+4.350,00 kVA (totaal 10.480,00 kVA)

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+148,80 kW (totaal 1.233,60 kW)

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+16,00 ton (totaal 290,88 ton)

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

wijziging - bijkomende locaties

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

wijziging - bijkomende locaties

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

4 laboratoria

53.11.1°

onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag of meer;

23.064,00 m³/dag

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

3.994.310,00 m³/jaar

53.8.3°

andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, met een totaal opgepompte debiet groter dan 30.000 m³ per jaar;

98.600,00 m³/jaar

61.2.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo met een capaciteit van meer dan 10.000 m³;

+70.600,00 m³ (totaal 479.425,00 m³)


Omschrijving vegetatiewijzigingen

 

Het terrein bij het pompgemaal Stenenbrug zal worden ingenomen in functie van de aanleg van een tijdelijke oprit richting bypass en bijkomende werfzone. Het Groot Schijn wordt over een beperkte lengte van 35 m overkluis ter hoogte van de instroom in de koker net ten zuiden de Bisschoppenhoflaan/Schijnpoortweg. Een 20 à 30 jarige schietwilg met een omtrek van 120 cm wordt gekapt.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Aquafin

29 oktober 2024

30 oktober 2024

 Voorwaardelijk gunstig

Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (B.A.M.)

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

29 oktober 2024

2 december 2024

Voorwaardelijk gunstig

Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

29 oktober 2024

8 november 2024

Geen bezwaar

De Lijn Entiteit Antwerpen

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen (VESPA)

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Maatschappelijke Veiligheid/ Stadstoezicht/ Stadshavendienst

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

29 oktober 2024

4 november 2024

Sporting A & Sociaal Ruimtelijke Veiligheid - Trage wegen

29 oktober 2024

18 november 2024

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

29 oktober 2024

8 november 2024

Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Bouwprojecten

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Beheer en Operaties

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

29 oktober 2024

15 november 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit/ Oosterweelverbinding

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

29 oktober 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

29 oktober 2024

21 november 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en gebied voor waterweginfrastructuur.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Gebied voor stedelijke activiteiten omgeving Sportpaleis, goedgekeurd op 21 mei 2010. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: gebied voor stedelijke activiteiten.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: gebied voor dagrecreatie, bufferzone, parkgebied, industriegebied, gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen, gebied voor wegeninfrastructuur en gebied voor waterweginfrastructuur.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan PRUP Provinciaal Groendomein Rivierenhof, goedgekeurd op 25 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: parkgebied: sport.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP contactzone Noorderlaan, goedgekeurd op 14 december 2020. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 5:  zone voor publiek domein (pu).

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Slachthuissite, goedgekeurd op 25 februari 2019. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 8. zone voor wonen (wo4) - kade midden, artikel 4. zone voor centrumfuncties (ce4), artikel 14. zone voor groen (gr4) - kade noord, artikel 10. zone voor publiek domein (pu) en artikel 9. zone voor gemengde functies (ge).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woonuitbreidingsgebied. De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie, (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een groengebied. De groengebieden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu. In de groengebieden geldt een principieel bouwverbod. In principe worden enkel de werken toegelaten die gericht zijn op of verenigbaar zijn met het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in het gebied waterweg. Binnen het havengebied werden sommige infrastructuurwerken aangeduid op het gewestplan en andere niet. Het is vrijwel onmogelijk al deze voorzieningen binnen een dergelijk dynamisch gebied op voorhand te plannen. De aanduidingen als industriegebied voor het havengebied moet dan ook toelaten dat steeds alle waterbouwkundige, infrastructuur- en uitrustingswerken mogelijk zijn. Het was echter juridisch onmogelijk dat voor het havengebied een bijzonder planologisch voorschrift werd ingevoerd, qua bodembestemming.

  

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor stedelijke ontwikkeling. Dit gebied is bestemd voor industriële, ambachtelijke en agrarische activiteiten, kantoren, kleinhandel, dienstverlening, recreatie, wonen, verkeer en vervoer, openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen, en dit voor zover deze functies verenigbaar zijn met hun onmiddellijke multifunctionele stedelijke omgeving. De stedenbouwkundige aanleg van het gebied, de bijhorende voorschriften betreffende terreinbezetting, vloeroppervlakte, hoogte, aard en inplanting van de gebouwen met bijhorende voorzieningen, en de verkeersorganisatie in relatie met de omringende gebieden, worden vastgesteld in een bijzonder plan van aanleg vooraleer het gebied kan ontwikkeld worden. Ook het wijzigen van de functie van bestaande gebouwen kan pas na goedkeuring van een bijzonder plan van aanleg.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor kleine- niet hinderlijke bedrijven en kantoren.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 43 Noordersingel, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 3 augustus 1998. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: groenzone, bedrijvigheidszone, brugpoortzone en openbaar domein.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Deurne Dorp, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 26 juni 2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor private tuinen-artikel 12, zone voor parkgebied-artikel 15, zone voor voetwegen-artikel 4.2 en zone voor wegenis-artikel 4.1.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 50 Het Weelke (structuurplan), goedgekeurd bij ministerieel besluit van 14 februari 1983. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: ontworpen voetpad, dagrecreatie en openbare weg.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Kwade Velden, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 8 januari 2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor buffer-artikel 7.3, zone voor openbare wegenis-artikel 4.1 en zone voor waterloop en meandering-artikel 8.2.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUP's) kan u raadplegen via www.provincieantwerpen.be, zoek op 'PRUP'. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) en bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

 

De aanvraag wordt getoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van de geldende gewestplannen, bijzondere plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen. Daar waar er geen onverenigbaarheden met deze voorschriften zijn genoemd, is ze in overeenstemming met deze plannen.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan op volgende punten:

-          industriegebieden

  • Bypass R1 Oost: het betreft geen weg ter ontsluiting van een bedrijf of bedrijvenzone;
  • Verharding Betofin: het betreft geen verharding in functie van een bedrijf of bedrijvenzone;
  • Permanente funderingen + betonkernen van Bypass R1 Oost die dieper liggen dan 2 m onder maaiveld: het betreft geen weg ter ontsluiting van een bedrijf of bedrijvenzone;

 

-          bufferzones

  • Bypass R1 Oost: het voorzien van een bypass houdt in dat de zone niet in haar huidige staat bewaard wordt, noch als groene ruimte wordt ingericht;
  • Sportpaleis: het voorzien van de werfomheining houdt in dat de zone niet in haar huidige staat bewaard wordt, noch als groene ruimte wordt ingericht;
  • Permanente funderingen + betonkernen van Bypass R1 Oost die dieper liggen dan 2 m onder maaiveld: het voorzien van de funderingen en betonkernen houdt in dat de zone niet in haar huidige staat bewaard wordt, noch als groene ruimte wordt ingericht;

 

-          parkgebied

  • Bypass R1 Oost: de aanleg van de bypass draagt niet bij tot de bestemming ‘parkgebied’;
  • Voorbelasting: door de aanleg van het parkgebied wordt het park niet in zijn staat bewaard of als dusdanig ingericht;

 

-          groengebieden

  • 1 meter extra verharding langs snelweg op vraag van hulpdiensten: het aanleggen van een verharding in functie van de snelweg is niet in overeenstemming met de bestemming groengebied;

 

De afwijkingen op het gewestplan kunnen op basis van artikel 4.4.7 §2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en artikel 3 van het besluit ‘handelingen van algemeen belang’ gunstig worden geadviseerd.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) “Gebied voor stedelijke ontwikkeling activiteiten omgeving Sportpaleis” op volgend punt:

-          artikel 1 Gebieden voorstedelijke activiteiten

  • Bypass R1 Oost: het betreft geen weg ter ontsluiting van de in deze zone toegelaten functies: wonen, horeca, kantoren en diensten, socio-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen;
  • Permanente funderingen + betonkernen van Bypass R1 Oost die dieper liggen dan 2 m onder maaiveld: het betreft geen weg ter ontsluiting van de in deze zone toegelaten functies: wonen, horeca, kantoren en diensten, socio-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen;

 

De afwijkingen op het GRUP kunnen op basis van artikel 4.4.7 §2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en artikel 3 van het besluit ‘handelingen van algemeen belang’ gunstig worden geadviseerd.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg (BPA) “Deurne Dorp” op volgende punten:

-          artikel 15 Zone voor parkgebied:

  • Bypass R1 Oost: de aanleg van de bypass wijkt af van de bestemming ‘zone voor parkgebied’;
    • Bufferbekken Groot Schijn: het optrekken van vaste constructies is niet toegestaan, uitgezonderd ten behoeve van het onderhoud en ecologische en waterhuishoudkundige aspecten van het Schijn. Het bufferbekken betreft geen constructie in functie van het Schijn, maar wordt aangelegd als opvangconstructie voor het hemelwater van de Bypass R1 Oost;
    • Voorbelasting: de voorbelasting hoort niet bij de werking/inrichting van het park. De zone wordt, tijdelijk, niet als parkgebied ingericht;
    • Groot Schijn: de verharding voor de parkeerplaatsen hoort niet bij de werking/inrichting van het park. De parkeerplaatsen worden aangelegd voor het personeel werkzaam in de werfketen en op de werf. Het inrichten van parkeerplaatsen maakt dat de zone niet als parkgebied wordt ingericht;
    • Parkeerplaatsen Groot Schijn: de parkeerplaatsen horen niet bij de werking/inrichting van het park. De parkeerplaatsen worden aangelegd voor het personeel werkzaam in de werfketen en op de werf. Het inrichten van parkeerplaatsen maakt dat de zone niet als parkgebied wordt ingericht;
    • Grondopslag TOP Meander Groot Schijn: de opslag van grond is niet in overeenstemming met de bestemming parkgebied;
    • Knijpconstructie bufferbekken naar Groot Schijn: de riolering en de lozingsconstructie van het bufferbekken maken geen deel uit van een parkinrichting;
    • Hermeandering: een werfomheining maakt geen deel uit van een parkinrichting;
    • Bentonietcentrale Groot Schijn: een bentonietcentrale maakt geen deel uit van een parkinrichting;
    • Werfketen Groot Schijn: door de inrichting van een ketenpark kan een deel van de zone met bestemming park (artikel 15) tijdelijk niet worden gebruikt of ingericht als park;
    • Permanente funderingen + betonkernen van Bypass R1 Oost die dieper liggen dan 2 m onder maaiveld: de aanleg van de Bypass draagt niet bij tot de bestemming parkgebied;

De afwijkingen op het BPA kunnen op basis van artikel 4.4.7 §2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en artikel 3 van het besluit ‘handelingen van algemeen belang’ gunstig worden geadviseerd.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) “Oosterweelverbinding Wijziging” op volgend punt:

-          artikel 0 Zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur (overdruk):

  • Groot Schijn: deze overdruk is beperkt van toepassing. De verharding voor de parkeerplaatsen betreft geen aanhorigheid van de weginfrastructuur of landschappelijke inpassing;
  • Parkeerplaatsen Groot Schijn: de parkeerplaatsen betreffen geen aanhorigheid van de weginfrastructuur of landschappelijke inpassing;

 

-          artikel 9 Bufferzone:

  • Fietspad Stenenbrug: de aanleg van het fietspad maakt dat het terrein niet in haar huidige staat bewaard kan worden, noch als groene ruimte wordt ingericht;
  • Uitvoeger Stenenbrug: de ophoging maakt dat de bufferzone niet in haar huidige staat bewaard kan worden, noch als groene ruimte wordt ingericht;
  • Ophoging wegenis – Uitvoeger Stenenbrug: de ophoging maakt dat de bufferzone niet in haar huidige staat bewaard kan worden, nog als groene ruimte wordt ingericht;

De afwijkingen op het GRUP kunnen op basis van artikel 4.4.7 §2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en artikel 3 van het besluit ‘handelingen van algemeen belang’ gunstig worden geadviseerd.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 maart 2024 en in werking getreden op 15 juli 2024.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

-          Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.

(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via “https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving”)

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.

 

Sectorale regelgeving

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag kadert binnen de vergunde toestand van het project Oosterweelverbinding, zoals vergund in de omgevingsvergunning ‘Oosterweelverbinding’ met als kenmerk OMV_2020034861.

Deze omgevingsvergunningsaanvraag sluit tevens aan op de omgevingsvergunning (OMV_2023021692) voor de Bypass Noord.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Met voorliggende aanvraag worden voornamelijk tijdelijke handelingen aangevraagd in functie van de uitvoering van de werken binnen de Oosterweelverbinding.
Het betreft de aanleg van tijdelijke wegenis, waaronder de Bypass R1 Oost met tijdelijke op- en afritten en een tijdelijk omleidingsfietspad ter hoogte van het pompgemaal Stenenbrug, alsook tijdelijke verhardingen (parkeerplaatsen), reliëfwijzigingen en grondgebruik, een tijdelijke bentonietcentrale ter hoogte van Noordersingel en 1 bentonietcentrale. Ook worden tijdelijke infrastructuurelementen, zoals een overkluizing van het Groot Schijn en werfomheiningen aangevraagd.

In de aanvraag worden werfwegen voorzien in steenslag.


Stad Antwerpen adviseert om werfwegen die langer dan 6 maanden blijven liggen, aan te leggen in asfalt zodat de hinder naar de omgeving wordt beperkt.

Stad Antwerpen stelt als voorwaarde dat de grenzen van T1, T2 en T3 worden afgestemd op Ringpark Het Schijn Fase 1.

Stad Antwerpen stelt als voorwaarde dat de boscompensatie die nu voorzien is aan Pomppark Oost, wordt geschrapt en dat de compensatie wordt toegevoegd aan de voorziene externe compensatie.
 

Bodemreliëf

Na voltooiing van de verdiepte R1 en het in gebruik nemen ervan, wordt de Bypass R1 Oost afgebroken, inclusief de funderingen tot 2 m onder het maaiveld. De funderingsdelen die dieper dan 2 m liggen, blijven permanent in de grond en worden als permanente constructies aangevraagd.

Stad Antwerpen adviseert om alle funderingsconstructies (enkel de constructies) die ondergronds blijven zitten minimaal tot 3 m (in plaats van 2 m) onder het maaiveld af te breken, waarbij maaiveld het toekomstige maaiveldniveau van het Ringpark is, indien technisch en naar impact op de omliggende constructies mogelijk. Verder dienen technische details voorgelegd te worden van alle ondergrondse constructies en in het bijzonder de combinatie met de bovenbouw en dient er bij alle herstellingen naar 'bestaande toestand' afgestemd te worden met stad Antwerpen (in functie van beheer) en de ontwerpen van de ringparken (in functie van het ontwerp).

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De Verkeerspolitie heeft vanuit veiligheidsoogpunt geen opmerking op de aanvraag.

Het dossier werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door de brandweer. De voorgestelde voorwaarden worden integraal opgenomen als voorwaarde van vergunning.

De nieuwe fietsbrug in ringpark Het Schijn op het ringfietspad heeft een netto-breedte voor fietsers van 5 m (totale breedte is dan 6 m) waardoor net niet wordt voldaan aan de doelstelling van een ringfietspad van 6 m. Dit is wel een compromis uit het BLVC-overleg of de werkbanken voor het ringpark waar de provincie ook mee akkoord ging.
Stad Antwerpen adviseert om voor definitieve bruggen toch de gewenste breedte te voorzien voor ringfietspad en -voetpad, dus minstens 6 m fietspad en nog ruimte voor voetpad, ofwel dat de aangevraagde brug gecombineerd wordt met een extra voetgangersbrug.

In de vergunning wordt het bestaande fietspad aan de oostzijde van de Noordersingel verplaatst met als doel een duidelijke voorrangsregeling voor de kruising van fietsers en werfverkeer via verkeerslichten te creëren. Het omleidingsfietspad wordt in asfaltverharding aangelegd op privaat domein en zal in dienst blijven tot het einde der werken. 
Stad Antwerpen adviseert om omleggingen van fietspaden te voorzien van gelijkaardige verlichting als het huidige fietspad en er mag geen hoge begroeiing vlak naast het omgelegde fietspad zijn.

De bemaling voor de werken wordt uitgevoerd zonder retour en wordt slechts beperkt herbruikt.
Stad Antwerpen adviseert om met haar in gesprek te blijven gaan om bemalingswater maximaal te hergebruiken indien de normen dit toelaten.

Er wordt in het kader van het project een tijdelijk bufferbekken voorzien waarop een groot deel van het wegwater van de bypass terecht komt en met vertraagde lozing richting de waterloop het Groot Schijn. Er dient hierbij rekening mee te worden gehouden dat de stad deze waterloop vanaf 2027 als bron zal gebruiken van de circulaire waterleiding Schijn. 
Stad Antwerpen stelt als voorwaarde dat de lozing van het wegwater de werking van de zuivering van Groot Schijn in functie van de Circulaire WaterLeiding niet negatief beïnvloedt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het project Bypass R1 Oost loopt doorheen het stedelijk weefsel langs het tracé van de bestaande R1, vanaf het Albertkanaal in het noorden tot voorbij het op- en afrittencomplex van Borgerhout in het zuiden. Het sluit aan op de Bypass R1 Noord die loopt van de Burgemeester Jozef Masurebrug tot aan het Sportpaleis.

 

Volgende tijdelijke zaken voor de uitvoering van de werken in deze fase worden aangevraagd:

-          bemalingen en waterzuiveringsinstallaties;

-          schrappen rubriek bemalingen in groengebied (53.2.1.a));

-          bijkomende locaties voor opslag van VLAREBO en niet-VLAREBO conforme gronden (TOP’s);

-          extra werfkeet met lozing huishoudelijk afvalwater;

-          uitbreiding lozingsdebieten huishoudelijk afvalwater afkomstig van bestaande werfketen ‘Ketenpark Afrit Deurne’ en ‘Ketenpark Turnhoutsebaan Noord’ (Werfzone Groot Schijn en Werfzone E313);

-          upgrade ‘bentonietcentrales R1-Oost4 en R1-Oost5;

-          bijkomende locaties voor tijdelijke opslag van cement verspreid over projectgebied 3B R1 (Noord en Oost);

-          vermindering aantal transformatoren in projectgebied KZT (Kanaalzonetunnels);

-          actualisaties en rechtzettingen van eerdere aanvragen;

-          toevoegen en verwijderen van percelen;

-          bijstellingen van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden;

-          wijziging bijzondere voorwaarden uit eerdere beslissingen.

TOP (rubrieken 61.2.° en 2.1.3.2°)

Tijdens de werken wordt maximaal ingezet op lokaal en direct hergebruik van de ontgraven gronden. De projectfases kennen echter geen gesloten grondbalansen. Om het volume aan- en af te voeren grond te reduceren worden stockagezones binnen of aan de rand van de werkzone ingericht, waar gronden tijdelijk gestockeerd worden in afwachting van hergebruik.
 

In de voorliggende aanvraag worden zes nieuwe TOP’s voorzien:

TOP

oppervlakte

hoogte

capaciteit

werfzone

Lobroekdok

18.600 m²

5 m

37.200 m³

Lobroekdok

Overslag Lobroekdok

10.000 m²

5 m

20.000 m³ (3.000 m³ afvalgronden)

Lobroekdok

Schijnpoortweg

1.945 m²

1 m

1.500 m³

Lobroekdok

Bisschoppenhoflaan

1.614 m²

4 m

4.000 m³

Groot Schijn

Meander Groot Schijn

2.036 m²

4 m

6.400 m³

Groot Schijn

Noordersingel

846 m²

2,5 m

1.500 m³

Noordersingel

 

De meeste gronden die op de tussentijdse opslagplaatsen (TOP’s) gestockeerd worden, voldoen aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen (VLAREBO en bodemdecreet). Ze zijn afkomstig van de werfzones gelegen in Oosterweel perceel 3b. Transport naar de TOP’s gebeurt per as via de interne werfwegen. De exploitatie van deze TOP’s wordt gevraagd tot 5 april 2034, met uitzondering voor TOP Meander Groot Schijn, die zal gebruikt worden in fase T1 (situatie van werken en werfinrichting tijdens start van de bouw van de bypass-oost), gedurende 18 maanden.

 

TOP Overslagzone Lobroekdok

De TOP overslagzone Lobroekdok is gelegen tussen het Lobroekdok en het Albertkanaal en zal als enige ook worden gebruikt voor de op- en overslag van verontreinigde gronden. De gronden worden vanuit projectgebied R1-noord en R1-oost op de overslagplaats verzameld en overgeslagen op een binnenvaartschip om af te voeren naar een erkend grondreinigingscentrum. De opslag van de afvalgronden vindt plaats op een betonnen vloeistofdichte vloer van 1.000 m². De overige ruimte wordt gebruikt voor Vlarebo-conforme grondpartijen.
Aangezien de opslag in openlucht gebeurt, is er risico op het ontstaan van verontreinigd hemelwater. Het water wordt afgevoerd naar een pompput van 20 m³, zonder overloop. Op regelmatige basis wordt de pompput met een zuigwagen leeggemaakt; het afvalwater wordt overgebracht naar een eigen vergunde waterzuiveringsinstallatie (WZI). De verwachte debieten (850 m³/jaar, 40,8 m³/dag en 15,9 m³/uur) zitten al vervat in de vergunde lozingsdebieten van de WZI.
Het maximale dag- en uurdebiet werd berekend voor een composietbui (terugkeerperiode twee jaar). Alhoewel deze uitzonderlijk voorkomen, zijn periodes met hevige of langdurige neerslag niet uit te sluiten. Het op regelmatige basis leegpompen van de put geeft te weinig garanties dat deze niet zal overlopen, gelet op het beperkte volume. Aangezien de pompput geen geleide overloop heeft, is het aangewezen een alarm te voorzien dat de exploitant tijdig verwittigt wanneer de maximale capaciteit bereikt dreigt te worden. De dichtstbij gelegen woningen bevinden zich op meer dan 250 meter afstand van de opslagplaats voor afvalgronden. Er wordt hiervoor geen hinder verwacht.

 

TOP Schijnpoortweg

De TOP Schijnpoortweg bevindt zich aan de noordzijde van de Schijnpoortweg, ter hoogte van het voormalige Q8-tankstation en naast de bestaande vergunde waterzuiveringsinstallatie (WZI). De TOP wordt in een eerste fase gebruikt om niet-steekvaste bodemmaterialen te ontwateren. Hiervoor worden tijdelijke buffers met dijken aangelegd om de niet-steekvaste bodemmaterialen op natuurlijke wijze te laten ontwateren. De ontwatering vindt plaats door de natte grond uit te spreiden over een groot oppervlak. Door de zwaartekracht verplaatst het water zich door de grondlaag en infiltreert in de onderliggende bodem. Aan de bovenzijde kan de grond drogen door blootstelling aan de lucht. Er wordt een ontwateringsperiode van ongeveer vier weken voorzien waarbij de grond telkens gekeerd en verplaatst wordt. Het gaat hier om beperkte capaciteiten en volumes per batch.
De aanvraag specifieert niet waarvan de niet-steekvaste bodemmaterialen afkomstig van zijn. De ligging naast het dok doet vermoeden dat deze afkomstig zijn uit het Lobroekdok zelf. Het slib en het dokwater zijn verontreinigd met PFAS, zware metalen en PAK’s. Indien de te ontwateren bodemmaterialen afkomstig zijn uit het Lobroekdok, is het college gekant tegen een infiltratie in de bodem. Dit is enkel mogelijk wanneer hett slib en water éénduidig als niet verontreinigd aanzien kunnen worden. Daarnaast kunnen vragen gesteld worden bij de infiltratiecapaciteit van de bodem op die locatie. Stofhinder of visuele verstoring voor bewoners wordt niet verwacht, gelet op de ligging.

 

TOP Meander Groot Schijn

De TOP Meander Groot Schijn bevindt zich tussen de R1 en het Groot Schijn. De zone wordt gebruikt voor het tijdelijk opslaan van grond voor de bouw van diepwanden en de aanleg van rioleringen voor de bypass-oost. Tijdens de bouw van de diepwanden zal de hoogte van de tussentijdse opslagplaats niet hoger zijn dan 1,5 m+mv. De grond van de diepwanden zal er tijdelijk worden geplaatst om uit te lekken voordat deze wordt afgevoerd, terwijl de grond voor de riolering tijdelijk wordt opgeslagen voordat het wordt hergebruikt als aanvulling voor de sleuven. Deze TOP wordt aangevraagd voor de tijdelijke toestand 1 (T1). De locatie wordt hierna gebruikt om een bufferbekken in te richten. Het dossier vermeldt niet specifiek wat met het lekwater zal gebeuren. Vermoedelijk zal het infiltreren in de ondergrond of, rechtstreeks of onrechtstreeks, in het Schijn terecht komen. Het infiltreren of lozen in de rivier is enkel mogelijk wanneer de kwaliteit van het water gegarandeerd is.

 

TOP Noordersingel

De TOP Noordersingel bevindt zich aan de zuidzijde van het containerpark Borgerhout, tussen de Singel en de R1. Het is een zone waar grond tijdelijk wordt opgeslagen voor de aanleg van de oprit Noordersingel en bijbehorende rioleringen, in afwachting van bulkafvoer of het aanvullen van de rioleringssleuven. Daarnaast zal deze opslagplaats worden gebruikt om de grond van de diepwanden te laten uitlekken tijdens de periode dat de westelijke diepwanden worden gebouwd voor de oprit Noordersingel. Tijdens de aanleg van de diepwanden zullen de grondhopen niet hoger zijn dan 1,5 m+mv. Tijdens de rioleringswerken kan de hoogte van de TOP tot 2,5 meter worden opgebouwd.
Gelegen tussen de Singel en de R1 zijn er geen potentieel gehinderden. Het dossier vermeldt niet specifiek wat met het lekwater zal gebeuren. Afhankelijk van de bestemming zullen andere normenkaders gelden waaraan zal moeten worden voldaan.

 

TOP Bisschoppenhoflaan

De TOP bevindt zich tussen de afrit Deurne en de Ten Eekhovelei en werfzone. De woningen aan de Ten Eekhovelei bevinden zich op zo’n 50 meter van de opslagzone, waarin zich een werfweg en een bomenrij/groenstrook bevinden. De TOP wordt enkel gebruikt voor de aan- en afvoer en opslag van grond behorende tot stuifcategorie SC2 (stuifgevoelig, wel bevochtigbaar). Er zullen geen breek- of zeefactiviteiten plaatsvinden.
De beperkte afstand tussen de opslagzone en de woningen zorgt voor risico’s op geluids- en stofhinder. De bomenrij zal in elk geval in de zomer en delen van lente en herfst voor enige visuele afscherming zorgen.

 

TOP Lobroekdok

De TOP Lobroekdok zal worden ingericht op de driehoek tussen de huidige R1, de spoorwegbundel en de Merksemsestraat. De afstand tot de bewoning in de Merksemsestraat is klein, minder dan 40 meter. Het risico op stof- en geluidhinder is niet onbestaande. Ook visueel zullen de grondhopen een impact hebben op de bewoners

De TOP’s Lobroekdok en Bisschoppenhoflaan liggen in de nabijheid van bewoning. Het risico op hinder voor de bewoners (geluid, stof en licht) zijn hier hoger dan voor de andere aangevraagde en reeds vergunde TOP’s (A12, Samga-dok). De mate van hinder zal afhankelijk zijn van het aantal en de frequentie van de grondmanipulaties die er zullen plaatsvinden. Indien mogelijk worden deze dan ook tot een minimum beperkt en vindt er meer ‘langdurige’ opslag plaats van gronden. Ook het tijdstip van de werkzaamheden kan de hinderbeleving beïnvloeden. De dagperiode wordt in Vlarem gedefinieerd van 7.00 uur tot 19.00 uur. De vroegere ochtenduren en avonduren zijn vaak nog momenten die bewoners in hun woning doorbrengen vóór of na het werk of school. Om deze momenten te respecteren wordt gevraagd de activiteiten enkel uit te voeren tussen 8.30 uur en 17.00 uur en niet op weekend- en officiële feestdagen. De in VA2 verleende afwijking op artikelen 5.2.1.2, §3 en 5.61.2 §3 zou dan niet gelden voor deze twee TOP’s.
Om de visuele hinder te beperken zou, gelet op de voldoende lange exploitatieperiode, een visueel groenscherm langs de omheiningen aan de woningzijde voorzien kunnen worden met snelgroeiende groenblijvende planten (bijvoorbeeld klimop).
Indien tijdens het gebruik van de TOP’s Lobroekdok en Bisschoppenhoflaan verlichting voorzien moet worden (donkere maanden), mag deze niet voor hinder zorgen. De verlichting moet functioneel zijn en enkel de gewenste zone beschijnen. De lampen mogen niet rechtstreeks schijnen op de woningen, moeten zo laag mogelijk opgesteld worden en mogen niet boven de horizontale as schijnen.

 

Stof

Naar schatting bedraagt de opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid voor de in VA7 opgenomen TOP’s respectievelijk 36.059 m² en 1.702.040 ton/jaar. Conform afdeling 4.4.7 van Vlarem II moet een stofrapport opgemaakt worden voor het project. De afzonderlijke opslagcapaciteit van TOP Lobroekdok, Schijnpoortweg, Bisschoppenhoflaan, Noordersingel en Meander Groot Schijn is lager dan 10.000 m³. Ze liggen ook relatief ver uiteen zodat ze elkaar niet versterken naar stofverspreiding toe. De opslagcapaciteit van overslaglocatie Lobroekdok en tussentijdse opslag Lobroekdok is wel groter dan 10.000 m³. Deze twee locaties liggen naast elkaar, waardoor deze sites elkaar mogelijks kunnen versterken naar stofverspreiding toe. De opgeslagen bodem wordt ingedeeld in stofcategorie 2: stuifgevoelig, wel bevochtigbaar. De exploitant neemt voor de TOP’s en overslaglocatie van de werfzone VA7 volgende stofbeheersmaatregelen:

-          De hellingsgraad van de opslaghopen (grond, puin en granulaten) wordt ingericht om afglijding te vermijden en de stapelhoogte wordt beperkt zoals aangegeven in de vergunningsaanvraag.

-          Grondtransport binnen de werfzone gebeurt enkel met daarvoor voorziene voertuigen en met een snelheidsbeperking van 30 km/uur.

-          Transport vindt enkel plaats over verharde werfwegen.

-          Het bevochtigen (met sproeiwagen) van werfwegen en pistes bij stofvorming of bij weersomstandigheden die aanleiding kunnen geven tot stofvorming en het regelmatig natvegen van de verharde werfwegen.

-          Tijdens droog en/of winderig weer worden handelingen (op- en overslag, laden en lossen) extra omzichtig uitgevoerd.

-          Op de site van de TOP’s en de overslaglocatie is steeds een sproeiwagen of sproeimateriaal aanwezig, die bevochtiging van de opslaghopen tot op de bovenkant mogelijk maakt.

-          De opgeslagen gronden worden bevochtigd, en meer/frequenter bevochtigd bij droog en/of winderig weer. Delen van de tussentijdse opslagplaatsen die niet actief in gebruik zijn worden hydraulisch ingezaaid met een mengsel van graszaad, voedingsstoffen, vocht en kleefmiddel, of worden afgedekt met een vastleggend materiaal.

-          Er wordt een stofbeheersingsverantwoordelijke aangesteld die, niet alleen tijdens overslagactiviteiten, maar ook in periodes van loutere opslag of periodes waarin geen activiteiten op de werf plaatsvinden, regelmatige rondgangen doet, en op basis van de voorspelde of vastgestelde weersomstandigheden, de gepaste stofbeheersingsmaatregelen kan laten nemen.

Deze voorgestelde maatregelen werden als bijzondere milieuvoorwaarden al verankerd in eerdere besluiten. In het stofbeheersingsplan wordt omstandig toegelicht hoe de algemene voorwaarden ter beheersing van niet-geleide stofemissies worden nageleefd en ingevuld. De reeds voorziene bijzondere milieuvoorwaarden en de beschreven maatregelen opgenomen in de ‘Stofstudie Oosterweelverbinding Antwerpen - VA 7’ bieden globaal voldoende garanties dat de stofhinder voldoende beheerst wordt. Dit ontslaat de exploitant niet om in specifieke gevallen waarbij toch stofhinder zou optreden, nog acties te moeten ondernemen. Met betrekking tot TOP Lobroekdok en Bisschoppenhoflaan, wordt in het bijzonder gevraagd de manipulaties tot een minimum te beperken en de hinder voor omwonenden op te volgen.

 

Bentonietcentrales

Voor de bentonietcentrales R1-Oost4 en R1-Oost5 (werfzone Noordersingel en Meander Groot Schijn) wordt de theoretische opstelling uitgebreid om de exploitant meer flexibiliteit te geven. Aan de bentonietcentales, op zich niet ingedeeld, zijn enkele IIOA verbonden die hierdoor wijzigen. Ook de opslaglocaties voor cement worden uitgebreid. Per bentonietcentrale wordt bijkomend aangevraagd:

-          3 compressoren van 3 x 22 kW;

-          2 labocontainers voor interne kwaliteitscontrole, zonder afvalwater;

-          4 dubbelwandige, verplaatsbare dieselopslagtanks van 2.400 liter.

Indien een bentonietcentrale aangesloten kan worden op een hoogspanningscabine, zal de dieselopslag die benodigd is voor de tijdelijke generatoren mogelijks van beperkte duur zijn.

Zowel naar geluidsproductie als luchtkwaliteit gaat de voorkeur uit naar een elektrificatie van de centrales. Bij de keuze van plaatsing van de centrales en de hoogspanningscabines dient hier maximaal rekening mee gehouden te worden. De bentonietcentrale ter hoogte van de Meander Groot Schijn werd reeds opgenomen in VA2, maar wordt beperkt naar het zuiden verplaatst. Hierdoor komt deze dichter bij een groot appartementsgebouw te liggen. In principe zal de bijkomende geluidsoverlast, mede door de al hoge geluiddruk als gevolg van de nabijgelegen ring, eerder beperkt zijn. De bentonietcentrale zal slechts gebruikt worden in fase tijdelijke toestand 1. Het college vraagt de exploitatie-uren af te stemmen op de nabijgelegen woningen en bij eventuele verlichting eerder vernoemde maatregelen in acht te nemen.

 

Cementopslag

De exploitant wenst te voorzien in bijkomende locaties voor cementopslag, zonder dat evenwel de reeds vergunde totale hoeveelheden wijzigen. Het betreft enerzijds een verhuis van de opslag van zone R1-Oost3 (afrit Deurne) naar zone R1-Oost5, en anderzijds een bijkomende opslagmogelijkheid ter hoogte van R1-Oost4. Per bentonietcentrale worden maximaal vier silo’s van 80 m³ geplaatst.
Verder vindt langsheen de voortschrijdende werfzones occasionele opslag plaats van ‘beperkte hoeveelheden’ cement, voor een korte periode, nodig voor het uitvoeren van specifieke werkzaamheden. Deze flexibele opslag vindt plaats in maximaal één verplaatsbare silo van 80 m³. De silo’s zijn uitgerust met stoffilters en overdrukbeveiliging.
Er werd een risicoanalyse opgemaakt voor de contour van de IIOA waarin werd besloten dat deze opslag van cement-bentoniet geen eigenschappen bezit die een zwaar ongeval met zich kunnen meebrengen. Bovendien werden uitsluitingszones ingetekend waar geen cement-houdende producten opgeslagen zullen worden in het kader van de specifieke werkzaamheden. Het gaat hierbij voornamelijk om zones die te nauw aansluiten bij bewoning.

 

Werfketen (rubriek 3.2.2)

In VA8 werden 17 ‘werfzones’ gedefinieerd, die elk één of meerdere ketenparken omvatten. Een bijkomende tijdelijke werfzone Stenenbrug wordt gevraagd waar een mobiele werfkeet geplaatst wordt.
In de werfzone ‘Groot Schijn’ wordt het ‘Ketenpark Afrit Deurne’ uitgebreid voor de aanleg van Bypass Oost. Hierdoor wordt er een bijkomend debiet te lozen huishoudelijk afvalwater aangevraagd. Dit geldt eveneens om dezelfde redenen in werfzone ‘E313-Groot Schijn’ voor ‘ketenpark Turnhoutsebaan Noord’ en in werfzone Lobroekdok voor ‘ketenpark Lobroekdok (Lotto Arena)’.
In de werfzone ‘Noordersingel’ komt een nieuw ‘Ketenpark Noordersingel’ voor de aanleg van de nieuwe permanente oprit naar de R1. Hierdoor wordt er ook een bijkomend debiet te lozen huishoudelijk afvalwater aangevraagd. Na de werken worden deze tijdelijke werfketen verwijderd en de omgeving hersteld in oorspronkelijke toestand of uitgevoerd in de vergunde eindtoestand zoals vergund in eerdere vergunningen.

 

Bemalingen (rubrieken 3.4.3°, 3.6.3.3°, 16.3.2°b), 53.2.2.2°b)2°, 53.8.3° en 53.11.1°

Voor de bouw van de tijdelijke Bypass-Oost, onderliggende tijdelijke wegenissen en aanpassingen aan de riolering zal een tijdelijke verlaging van de grondwatertafel noodzakelijk zijn. In een hydrogeologische studie worden de bemalingen voor de VA7 gedimensioneerd en wordt de impact op de omgeving bepaald. Om de debieten te berekenen werd voor elk kunstwerk een apart grondwatermodel gesimuleerd zonder andere tijdelijke bemalingen van Oosterweel. Dit model geeft een conservatieve inschatting van de debieten aangezien het grondwater vanaf de rustsituatie moet verlaagd worden. In werkelijkheid wordt het grondwater al verlaagd door de andere lopende bemalingen waardoor de debieten in uitvoering minder zullen zijn.
 

Uit de simulaties volgt dat het bemalingsdebiet voor de kunstwerken van VA7 sterk varieert in de tijd, met een piekdebiet van 180 m³/u. Over een bemalingsperiode van 750 dagen wordt er in totaal 470.383 m³ grondwater opgepompt. Aangezien de opstartdatum van de werken voorlopig enkel indicatief is, wordt het aan te vragen dag- en jaardebiet bepaald op basis van een periode van 365 dagen waarin het grootste dag- en jaardebiet wordt gesimuleerd. Een debiet van 4.320 m³/dag (180 m³/uur) en een 461.474 m³/jaar wordt aangevraagd.

kunstwerk

debiet (m³/d)

totaal (m³)

duur (dagen)

initieel

stationair

16.1 landhoofd 1a bypass oost

387

5,3 m³/d

905

90

16.2 pijler 2a, 3 – 14 bypass oost, verplaatsen riolering

3.600

1.991

315.159

150

16.3 landhoofd 1b, pijler 2b bypass oost

598

8,1

1.413

90

25 SKSPW

359

6,4

2.005

60

32 overkluizing inlaatconstructie

720

839

53.464

90

52 funderingszolen werfbrug SPW (over Groot Schijn)

456

33,6

4.260

30

53.2 riolering oprit Noordersingel

760

3,9

1.231

90

xx bijkomende aanpassingen rioleringstelsel t.h.v. pompgemaal Stenenbrug

2.136

960

91.946

240

totaal

470.383

 

 

Zettingen

Voor 32 punten werden de zettingen berekend op basis van de sonderingen. Voor twee punten ontstaat een risico op zettingen groter dan 20 mm.
Ter hoogte van de Ten Eekhovelei wordt een theoretisch eindzetting van 29 mm berekend, omdat het voorkomen van veen ter hoogte van de huizen niet kan uitgesloten worden. In de studie wordt steeds uitgegaan van het nadeligste ontwerp. Waarschijnlijk zal het grondwaterpeil niet zakken tot onder het risicopeil waarbij deze zetting ontstaat. Als dit toch nodig is, raadt de deskundige aan bijkomende sonderingen uit te voeren bij de kritieke huizen om de reële zettingsgevoeligheid na te gaan en de zettingen verder te monitoren.
Ter hoogte van het Sportpaleis wordt een theoretisch absolute eindzetting van 26 mm bekomen, ten gevolge van de aanwezigheid van veen in de polderklei. Om het risicopeil overeenkomstig met 20 mm zettingen niet te overschrijden, mag het peil maximaal verlaagd worden tot +1,06 mTAW, terwijl de laagst gesimuleerde verlaging -0,12 mTAW bedraagt. Het Sportpaleis is gefundeerd op palen tot in de tertiaire zanden waardoor de opgetreden zettingen in de polderklei er geen invloed op hebben. Ter hoogte van de gebouwen naast het Sportpaleis wordt er maximaal 17 à 22 mm theoretische absolute eindzettingen berekend. Aangezien de eerdere bemaling voor de aanleg van de riolering geen zettingen veroorzaakte, wordt aangenomen dat de werkelijke zettingsgevoeligheid van de lokale bodem minder groot is dan werd aangenomen in de berekeningen. Het college acht het voor beide locaties aangewezen de nodige zettingsbakens te voorzien ter hoogte van de dichtstbij gelegen zettingsgevoelige gebouwen en een monitoring hiervan op te nemen in de voorwaarden.

 

Grondwaterkwaliteit en lozing

De relevante bodemdossiers binnen de invloedstraal van de bemalingen werden gescreend en er werd nagegaan of er een significante verplaatsing optreedt van de verontreiniging en of verontreinigd grondwater zal worden opgepompt tijdens de bemaling. Voor de kritische dossiers werd er contact opgenomen met de erkende bodemsaneringsdeskundigen die de betreffende dossiers behandelen om de impact van de bemalingen op de verontreinigingen af te toetsen. Het onderzoek geeft aan dat er geen relevante verplaatsingen worden verwacht van gekende grondwaterverontreinigingen. Vóór de opstart van de bemalingen moeten nog wel concrete afspraken gemaakt worden met de erkende bodemsaneringsdeskundigen van verschillende OVAM-dossiers over de voorziene monitoring, de recente verontreinigingsconcentraties en -verspreiding en een recente stand van zaken van lopende/geplande saneringen.
 

Retourbemaling is vanwege de waterkwaliteit niet mogelijk en de mogelijkheden tot hergebruik zijn beperkt. Er bevinden zich wel waterlopen binnen 200 meter waarin geloosd zal worden. Er zijn meerdere lozingspunten voorzien voor rechtstreekse lozing indien voldaan kan worden aan de lozingsvoorwaarden (concentratie < vergunde lozingsnorm). De exacte ligging van deze lozingspunten is echter nog niet gekend. Het geloosde water zal uiteindelijk terechtkomen in het Lobroekdok. Voor het lozen van het bemalingswater worden dezelfde bijzondere lozingsvoorwaarden aangevraagd zoals opgenomen in bijzondere milieuvoorwaarde 47 in het besluit van OMV_2023093068.
Indien in het bemalingswater concentraties boven de vergunde lozingsnormen worden aangetroffen, wordt het grondwater gezuiverd met behulp van een WZI. Voor alle kunstwerken wordt het bemalingswater dan via een persleiding naar de WZI aan het Lobroekdok gestuurd. Vervolgens wordt het gezuiverde water geloosd op het Lobroekdok.
Enkel het te zuiveren bemalingswater afkomstig van kunstwerk 53.2 (riolering pompgemaal Stenenbrug) zal lokaal in een mobiele WZI behandeld worden, waarna het op de effluentleiding van het pompgemaal wordt geloosd, die gravitair afloopt naar het Lobroekdok.

 

Er wordt maximaal 180 m³/uur geloosd op het Lobroekdok:

-          via de leiding van het pompgemaal: 99 m³/uur;

-          afkomstig van de overige kunstwerken ter hoogte van Schijnpoortweg/Lobroekdok: 81 m³/uur.

Voor het vastleggen van de lozingsvoorwaarden en de monitoringsprogramma’s verwijst het college naar de adviezen van de hiervoor bevoegde administraties. Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte, deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Het college geeft een voorwaardelijk gunstig advies de vergunning te verlenen voor de stedenbouwkundige handelingen en de ingedeelde inrichtingen of activiteiten. 

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. Stad Antwerpen adviseert om werfwegen die langer dan 6 maanden blijven liggen, aan te leggen in asfalt zodat de hinder naar de omgeving wordt beperkt.

3. Stad Antwerpen stelt als voorwaarde dat de grenzen van T1, T2 en T3 worden afgestemd op Ringpark Het Schijn Fase 1.

4. Stad Antwerpen adviseert om alle funderingsconstructies (enkel de constructies) die ondergrond blijven zitten minimaal tot 3 m (in plaats van 2 m) onder het maaiveld te worden afgebroken, waarbij maaiveld het toekomstige maaiveldniveau van het Ringpark is, indien technisch en naar impact op de omliggende constructies mogelijk. Verder dienen technische details voorgelegd te worden van alle ondergrondse constructies en in het bijzonder de combinatie met de bovenbouw en dient er bij alle herstellingen naar 'bestaande toestand' afgestemd te worden met stad Antwerpen (in functie van beheer) en de ontwerpen van de ringparken (in functie van het ontwerp).

5. Stad Antwerpen adviseert om voor definitieve bruggen toch de gewenste breedte te voorzien voor ringfietspad en -voetpad, dus minstens 6 m fietspad en nog ruimte voor voetpad, ofwel dat de aangevraagde brug gecombineerd wordt met een extra voetgangersbrug.

6. Stad Antwerpen adviseert om omleggingen van fietspaden te voorzien van gelijkaardige verlichting als het huidige fietspad en er mag geen hoge begroeiing vlak naast het omgelegde fietspad zijn.

7. Stad Antwerpen adviseert om met haar in gesprek te blijven gaan om bemalingswater maximaal te hergebruiken indien de normen dit toelaten.

8. Stad Antwerpen stelt als voorwaarde dat de lozing van het wegwater de werking van de zuivering van Groot Schijn in functie van de Circulaire WaterLeiding niet negatief beïnvloedt.

 

Geadviseerde rubriek(en)


Geadviseerde rubriek(en) IIOA -KZR1 - werffase OWV
 

Rubriek

Omschrijving

Gunstig geadviseerd voor

2.1.3.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet en het VLAREBO-besluit, en bijbehorende beperkte mechanische activiteiten, zoals het sorteren of zeven van uitgegraven bodem, met een capaciteit van maximaal 10.000 m³;

3.000,00 m³

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

+1.166,00 m³/jaar (totaal 12.009,00 m³/jaar)

3.4.3°

het lozen van meer dan 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

899,00 m³/uur

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

899,00 m³/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

+4.350,00 kVA (totaal 10.480,00 kVA)

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+148,80 kW (totaal 1.233,60 kW)

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+16,00 ton (totaal 290,88 ton)

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

wijziging - bijkomende locaties

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

wijziging - bijkomende locaties

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

4 laboratoria

53.11.1°

onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag of meer;

23.064,00 m³/dag

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

3.994.310,00 m³/jaar

53.8.3°

andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, met een totaal opgepompte debiet groter dan 30.000 m³ per jaar;

98.600,00 m³/jaar

61.2.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo met een capaciteit van meer dan 10.000 m³;

+70.600,00 m³ (totaal 479.425,00 m³)


Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

23 oktober 2024

Start openbaar onderzoek

30 oktober 2024

Einde openbaar onderzoek

28 november 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

12 december 2024

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden standpunten, opmerkingen en/of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.

 

Bespreking van de bezwaren

 

Geen bezwaar

De bezwaarindiener – Aquafin – merkt op dat er in de buurt van de werfzones Aquafin- en VMM-leidingen liggen en vraagt om voorwaarden op te leggen.

Beoordeling: Met dit schrijven reageert Aquafin op het schrijven van de stad Antwerpen in het kader van het openbaar onderzoek. Men heeft geen bezwaar tegen deze aanvraag, maar er wordt gevraagd om voor alle werkzaamheden rekening te houden met de voorwaarden in dit schrijven voor kruising van of parallelle ligging ten opzichte van Aquafins infrastructuur.

 

Geen bezwaar

De bezwaarindiener – NMBS – merkt op dat zij geen advies dienen te geven, aangezien zij niet betrokken zijn bij het perceel.

 

Sluipverkeer

Op de ring zullen er een pak minder auto’s rijden. Dat is niet onlogisch, de ring wordt namelijk smaller. Maar waar gaat dat verkeer dan heen? Wel, door zowat alle gekende sluiproutes en street canyons in de stad en omgeving, zo blijkt uit de simulaties. Er wordt een toename verwacht van honderden auto’s per ochtend- en/of avondspits door de Antwerpse woonstraten. Op het drukste moment in de ochtendspits komt er in de Borgerhoutse wijk rond de gekende en reeds overbelaste street canyon Borsbeekstraat niet minder dan 45% (sluip)verkeer bij. Toch schrijft men: “Deelgebied Merksem is het enige deelgebied waar de impact op het onderliggende wegennet negatief beoordeeld wordt (score -2)” Het is totaal onduidelijk waarom men de stijging in (onder andere) wijken in Borgerhout en Antwerpen Noord niet serieus neemt. Een bypass van een internationale snelweg door een bebouwde kom is niet langer gerechtvaardigd, ook niet als tijdelijke maatregel en moet daarom gepaard gaan met verregaande flankerende maatregelen. In het huidige plan presenteert men het als aanvaardbaar dat doorgaand verkeer op het lagere wegennet door woonwijken wordt afgewikkeld. In woonwijken is enkel bestemmingsverkeer welkom. Ook verkeer dat elders in de stad moet zijn, mag niet langs daar afgewikkeld worden, maar moet zo dicht mogelijk bij de bestemming een afrit nemen of afgeleid worden naar P+R aan de rand.

Beoordeling: De beoordeling van de bezwaren m.b.t. het MER wordt overgelaten aan het Team Omgevingseffecten.

 

Achterhaalde cijfers

In het MER wordt meermaals geschermd met zogenaamde worst case cijfers. Dat is om twee redenen bedenkelijk. Allereerst lijkt men nergens de toename van het autoverkeer mee te nemen (de filezwaarte zit nu al boven pre-corona tijd en is nog steeds stijgend, zie grafiek2). Bovendien houdt men nergens rekening met de geplande werken aan de Antwerpse pre-metro waardoor jarenlang verschillende trajecten volledig buiten dienst zullen genomen worden. Het is onbegrijpelijk dat zo’n essentieel onderdeel van de Antwerpse mobiliteit buiten dienst zal gesteld worden en dat men dit in het MER en de Actualiteitsmemo niet heeft meegenomen.

Beoordeling:   De beoordeling van de bezwaren m.b.t. het MER wordt overgelaten aan het Team Omgevingseffecten.

 

Ontbreken van milderende maatregelen/overschrijden normen

Een zekere toename van de hinder op het onderliggende net aanvaardbaar.” (pagina 138) De reden die daarvoor aangehaald wordt is - opnieuw - de ‘tijdelijkheid’ van de bypass. Wetende dat in die periode jarenlang wettelijke luchtkwaliteitsnormen overschreden zullen worden (zie onder) maakt alvast dat die redenering juridisch geen steek houdt. Maar ook: de duurtijd is zo lang dat een hele generatie lagere schoolkinderen niet veilig naar school zullen kunnen fietsen in deze wijken. Zulke toename van sluipverkeer door de woonwijken en schoolstraten is níét aanvaardbaar en hiervoor zouden vanzelfsprekend wél maatregelen genomen moeten worden. Een performant pakket aan minder-hinder maatregelen wordt niet voorzien. Bovendien zijn de flankerende maatregelen die wél voorzien zijn onrealistisch efficiënt ingeschat (bezetting P+R Luchtbal).

Beoordeling: De beoordeling van de bezwaren m.b.t. het MER wordt overgelaten aan het Team Omgevingseffecten.

 

Foutieve kaarten

Op de kaarten in het MER wordt een gekende sluiproute aangegeven door de Lange Beeldekensstraat, maar die lijkt daarna door de Korte Van Bloerstraat af te buigen. Die straat mag je echter al jaren niet meer inrijden vanaf de Lange Beeldekensstraat. Zijn hier wel de meest recente kaarten gebruikt? Daarnaast lijkt deze verkeersmodellering op straatniveau niet meegenomen te zijn in de kaarten die geluid en luchtvervuiling visualiseren zoals bijvoorbeeld figuur 10 in de Actualiteitsmemo. Geluid en zeker NO2 zijn zeker in street canyons een zeer lokaal gegeven, als dit niet is meegenomen geeft dat een zeer vertekend beeld.

Beoordeling:  De beoordeling van de bezwaren m.b.t. het MER wordt overgelaten aan het Team Omgevingseffecten.

 

Niet uitgevoerde flankerende maatregelen

Andere beleidsplannen die werden voorgesteld als milderende en flankerende maatregelen tijdens de werf voor de aanleg van de oosterweelverbinding, waarvan de aanleg en gebruik gedurende minstens 8 jaar van de bypass een belangrijk onderdeel zijn, werden tot op heden niet uitgevoerd. We verwijzen hierbij naar het Routeplan 2030en het Toekomstverbond. Er werden eigenlijk amper minder hinder maatregelen genomen waardoor de aanleg en het in werking zijn van de bypass problematisch gaan zijn voor de gezondheid van de bewoners in de ruime omgeving en de mobiliteit van allen in het gedrang komt.

-     Er werd niet geïnvesteerd in extra tramlijnen of meer frequentie op de huidige lijnen. Integendeel lijn 12 werd verkort vanwege de Oosterweelwerken ter hoogte van Schijnpoort en ondertussen is ook lijn 11 ingekort wegens andere werken en gaat de premetro maandenlang onderbroken zijn voor onderhoudswerken. Lijn 1 naar een nieuwe P+R werd ingericht en ook lijn 10 is verbeterd, maar beide uitbreidingen zijn ten koste gegaan van de kwaliteit van andere lijnen omdat men niet investeerde in meer tramstellen en personeel.

-     Er is geen HOV (hoogwaardig openbaar vervoer) voorzien op de Bisschoppenhoflaan van en naar het stadscentrum en ook tangentiële lijnen bijvoorbeeld op de Singel werden niet voorzien. Hierdoor blijft voor vele mensen in de rand van Antwerpen (en in het kader van de bypass in het bijzonder in Deurne, Schoten en Merksem) de auto het enige betrouwbare vervoersmiddel.

De bypass zal veel sluipverkeer genereren in de woonbuurten rondom, wat versterkt wordt doordat er geen alternatieven voorhanden zijn door het niet uitvoeren van eerder gemaakte beleidsplannen. Men beloofde immers -eerst- werk te maken van een modal shift, maar deze is tot op heden dode letter gebleven.

Beoordeling:  De beoordeling van de bezwaren m.b.t. het MER wordt overgelaten aan het Team Omgevingseffecten.

 

Luchtkwaliteit

In het MER herhaalt men enkele keren dat de luchtkwaliteit er - globaal - op vooruit gaat. Hierbij minimaliseert men de effecten van de aanzienlijke toename van sluipverkeer door de woonwijken rond het project. Daar verslechtert de luchtvervuiling nog. Er zullen wellicht zelfs nieuwe overschrijdingen van de wettelijke grenswaarde vast te stellen zijn. Het lijkt er bovendien op dat bij de kaarten met simulaties geen rekening gehouden is met de toename van sluipverkeer. De afname van het verkeer op de bypass (en de verschuiving ervan) is duidelijk af te lezen op de kaarten, de voorspelde toename van verkeer in verschillende straten niet. Is men dat vergeten in de modelering? Op figuur 10 in de Actualiteitsmemo bijvoorbeeld is geen enkele stijging of daling van de luchtvervuiling te zien in de street canyons waar het lokaal verkeer grote impact heeft - dat lijkt weinig geloofwaardig.

Beoordeling:  De beoordeling van de bezwaren m.b.t. het MER wordt overgelaten aan het Team Omgevingseffecten.

 

Worst case cijfers

Bij 5.2.4.2 staat volgende cynische passage: “Zowel de negatieve effecten aan de rand van Merksem ten oosten van de ringzone zelf als in enkele “street canyons” geven in principe aanleiding tot (het zoeken naar) milderende maatregelen. Deze effecten dienen wel enigszins gerelativeerd te worden” Daarna volgt een relativering van de slechte cijfers rond luchtkwaliteit. Het zou gaan om zogenaamde ‘worst case’ cijfers. Hoe de MER-deskundige hier het overtreden van de wet trivialiseert is echt ongezien. Bovendien is het feitelijk onjuist: uit de VMM-metingen blijkt dat verschillende street canyons de afgelopen jaren een verslechtering zagen van de luchtvervuiling in plaats van een verbetering.

Beoordeling:  De beoordeling van de bezwaren m.b.t. het MER wordt overgelaten aan het Team Omgevingseffecten.

 

Kwetsbare locaties

Op pagina 195 staat volgende passage: “Er zijn 9 kwetsbare locaties – allemaal kinderopvanglocaties – waar de Vlaremnorm voor NO2 wordt overschreden: 1 aan de Groenendaallaan in Merksem, 3 aan de Turnhoutsebaan in Borgerhout Intra- muros, 1 aan de Stenenbrug en 1 aan de Joe Englishstraat in Borgerhout Extramuros en 3 aan de Herentalsebaan in Deurne-Zuid. Op de locatie in de Joe Englishstraat na (achterzijde grenst aan de ringzone) gaat het allemaal om drukke “street canyons”.” En op pagina 201: “Ondanks de globaal positieve blootstellingseffecten zijn er 5 kwetsbare locaties met eindscore -2 of - 3 voor de maatgevende polluent NO2. Deze locaties zijn allemaal gelegen in een “street canyon” in Merksem: 1 in de Groenendaallaan, 2 in de Bredabaan en 2 in de Lambrechtshoekenlaan.” De wettelijke grenswaarde wordt in deze kwetsbare (!) locaties reeds overschreden en de luchtvervuiling zal bij de uitvoering van dit project nog verslechteren. Dat dit MER-rapport deze kwetsbare mensen (vaak kinderen) compleet negeert is vanuit juridisch oogpunt al zeer bedenkelijk, op ethisch vlak is het gewoon verwerpelijk.

In tegenstelling tot wat beweerd wordt zijn er amper minder hinder maatregelen, dat merken we aan de filerecords die we aaneenrijgen. Het tegendeel is zelfs waar: de premetro van De Lijn gaat in 2026 voor meerdere jaren grotendeels buiten dienst.Dat maakt dat de P+R’s die moesten dienen als minder hinder maatregel hun nut minstens deels verliezen. Over dat alles is niets terug te vinden in de Actualiteitsmemo, het MER of de MOBER. Men kan zich de vraag stellen waarom een Actualiteitsmemo opgemaakt wordt als dát er zelfs niet in staat.

Beoordeling:  De beoordeling van de bezwaren m.b.t. het MER wordt overgelaten aan het Team Omgevingseffecten.

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 6 november 2024.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. Stad Antwerpen adviseert om werfwegen die langer dan 6 maanden blijven liggen, aan te leggen in asfalt zodat de hinder naar de omgeving wordt beperkt.

3. Stad Antwerpen stelt als voorwaarde dat de grenzen van T1, T2 en T3 worden afgestemd op Ringpark Het Schijn Fase 1.

4. Stad Antwerpen adviseert om alle funderingsconstructies (enkel de constructies) die ondergrond blijven zitten minimaal tot 3 m (in plaats van 2 m) onder het maaiveld te worden afgebroken, waarbij maaiveld het toekomstige maaiveldniveau van het Ringpark is, indien technisch en naar impact op de omliggende constructies mogelijk. Verder dienen technische details voorgelegd te worden van alle ondergrondse constructies en in het bijzonder de combinatie met de bovenbouw en dient er bij alle herstellingen naar 'bestaande toestand' afgestemd te worden met stad Antwerpen (in functie van beheer) en de ontwerpen van de ringparken (in functie van het ontwerp).

5. Stad Antwerpen adviseert om voor definitieve bruggen toch de gewenste breedte te voorzien voor ringfietspad en -voetpad, dus minstens 6 m fietspad en nog ruimte voor voetpad, ofwel dat de aangevraagde brug gecombineerd wordt met een extra voetgangersbrug.

6. Stad Antwerpen adviseert om omleggingen van fietspaden te voorzien van gelijkaardige verlichting als het huidige fietspad en er mag geen hoge begroeiing vlak naast het omgelegde fietspad zijn.

7. Stad Antwerpen adviseert om met haar in gesprek te blijven gaan om bemalingswater maximaal te hergebruiken indien de normen dit toelaten.

8. Stad Antwerpen stelt als voorwaarde dat de lozing van het wegwater de werking van de zuivering van Groot Schijn in functie van de Circulaire WaterLeiding niet negatief beïnvloedt.


Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.