In 2017 sloten de Vlaamse overheid, de stad Antwerpen, het Havenbedrijf Antwerpen en de burgerbewegingen stRaten-generaal, Ademloos en Ringland het zogenaamde “Toekomstverbond voor de bereikbaarheid en leefbaarheid”. Doel van dit verbond is om samen een bereikbare en leefbare Antwerpse regio te realiseren. Het toekomstverbond kent vijf onderdelen, waaronder het realiseren van een verschuiving in de gezamenlijke vervoerswijzekeuze (modal shift) in de vervoerregio Antwerpen.
In het toekomstverbond wordt overeengekomen om tegen 2030 minstens 50 procent van alle verplaatsingen in de regio te laten gebeuren met de fiets, trein, tram, bus, taxi, waterbus, deelsystemen, enz. De wijze waarop deze doelstelling moet gerealiseerd worden, wordt uitgewerkt in het “Routeplan 2030”, het regionale mobiliteitsplan voor de vervoerregio Antwerpen.
In juni 2017 kwam de vervoerregioraad Antwerpen een eerste maal samen. Alle lokale besturen binnen de vervoerregio zijn vertegenwoordigd in de vervoerregioraad, inclusief de districten van stad Antwerpen.
Op 27 juni 2018 keurde de vervoerregioraad de Visienota voor het Routeplan 2030 goed. Hierin wordt een gemeenschappelijke missie geformuleerd, aangevuld met een samenhangende visie op de toekomstig mobiliteitsontwikkeling. De visie is opgebouwd rond 10 ambities die samen de strategische doelstellingen vormen van het beleidsplan.
Op 27 september 2023 keurde de vervoerregioraad het ontwerp van het Routeplan 2030 voorlopig goed, bestaande uit de plannota, gebiedsgerichte nota’s, actieplan en evaluatiekader.
Op 4 december 2023 (jaarnummer 277) besliste het districtscollege dat de districtsraadsleden kunnen deelnemen aan de gezamenlijke themacommissie 'Ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan Vervoerregio Antwerpen' op woensdag 20 december 2023 om 18.30 uur.
Op 20 december 2023 werd een gemeenschappelijke themacommissie georganiseerd waarin het 'Ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan Vervoerregio Antwerpen' werd toegelicht aan de gemeenteraad en de districtsraden met het oog op advisering.
Artikel 8 §1 van het Decreet Basisbereikbaarheid bepaalt dat de vervoerregioraad verantwoordelijk is voor het voorbereiden, opmaken, opvolgen, evalueren en, in voorkomend geval, herzien van het regionaal mobiliteitsplan.
Artikel 138 van het Decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat de districtsraad een algemene adviesbevoegdheid heeft voor alle aangelegenheden die betrekking hebben op het district.
Vlaanderen is opgedeeld in 15 vervoerregio’s waarvoor een regionaal mobiliteitsplan opgemaakt moet worden. Stad Antwerpen (inclusief districten) behoort tot de Vervoerregio Antwerpen. Het regionaal mobiliteitsplan legt de visie en ambities van de vervoerregio vast met een tijdshorizon 2030-2050.
Het Routeplan 2030 is het multimodaal mobiliteitsplan voor de Vervoerregio Antwerpen (32 gemeenten) en geeft invulling aan het mobiliteitsbeleid dat op regionaal niveau zal worden (uit-)gevoerd. Het vormt het ontwikkelingskader voor de nadere uitwerking van programma’s en projecten op regionaal en lokaal niveau. Het is gericht op het realiseren van een bereikbare en leefbare regio met een structureel hoger gebruik van de duurzame mobiliteitsmiddelen in 2030.
Het Routeplan 2030 is opgesteld in de overtuiging dat mobiliteitsproblemen aangepakt moeten worden door samen te werken tussen de verschillende bestuursniveaus, de lokale besturen onderling, de aanbieders op het vlak van de vervoersmodi, en met alle betrokken publieke en private stakeholders.
Het Routeplan 2030 geeft invulling aan de beleidsambitie van de Vlaamse regering om het aandeel van de duurzame (combi-)verplaatsingen (te voet, per fiets, met trein, tram en/of bus en passagiers in de wagen) voor de hele Vervoerregio Antwerpen te laten groeien tot minstens 50%, ofwel het aandeel van de auto terug te brengen tot onder de 50%. Dit regionaal mobiliteitsplan legt de globale mobiliteitsvisie voor alle vervoersmodi voor een langere termijn vast in de Vervoerregio en bevat de nodige maatregelen om deze 50/50 ambitie te realiseren. De 50/50 ambitie is er één voor personenvervoer, maar ook logistieke thema’s worden mee behandeld in het Routeplan daar waar het relevant is op dit regionale schaalniveau. Het Routeplan beschrijft een streefbeeld van hoe we de mobiliteit in 2030 zien en hoe de gewenste modal shift kan worden bereikt. Het geeft inzicht in de mobiliteitskeuzes die we tegen 2030 willen aanbieden in onze regio.
Om een duurzame toekomst te verzekeren, wordt op 10 ambities ingezet binnen mobiliteit:
De procedure om tot het regionaal mobiliteitsplan te komen kende drie fases: de oriëntatiefase, de uitwerkingsfase en de fase van het definitieve beleidsplan en actieplan. Het resultaat van de oriëntatiefase was een oriëntatienota. De uitwerking daarvan gebeurde aan de hand van de opbouw van de strategische visie en operationele doelstellingen. Dit werd vertaald in de synthesenota. Tenslotte werd het eigenlijke ontwerp van het regionaal mobiliteitsplan opgemaakt. Dit bestaat uit het Routeplan 2030 zelf, aangevuld met 8 gebiedsgerichte nota’s over goederenvervoer, vervoer op maat, personenvervoer over water, doorstroming OV, feederlijnen OV, mobiliteitsknooppunten, parkeerstrategie en wegencategorisering. Het ontwerp regionaal mobiliteitsplan wordt begeleid door een ontwerp plan-MER, dat de milieueffecten van het mobiliteitsplan in beeld brengt.
Op basis van een uitgebreid onderzoeks- en afstemmingstraject met alle partners die betrokken zijn in de vervoerregioraad Antwerpen, stelde het Vlaams gewest (departement Mobiliteit en openbare werken (MOW)) een ontwerp van Regionaal Mobiliteitsplan op voor de vervoerregio Antwerpen.
Dit ontwerp wordt voor advies voorgelegd aan de lokale besturen die deel uitmaken van de Vervoerregio Antwerpen.
De districtsraad Berendrecht-Zandvliet-Lillo adviseert gunstig met betrekking tot de theoretische uitgangspunten voor het ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan van de Vervoerregio Antwerpen en het ontwerp plan-MER.
De districtsraad adviseert om de negatieve impact van de vertaling van de theoretische uitgangspunten op de concrete dienstverlening van bijvoorbeeld De Lijn voor de bewoners van het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo te evalueren en desgevallend bij te sturen. We denken daarbij aan het geschrapt schoolvervoer naar Essen, het voorzien van een rechtstreekse verbinding naar Stabroek, Kapellen (station) en KLINA. Voor het realiseren van de doelstelling is ook de betrouwbaarheid van het openbaar vervoer en het vervoer op maat (het flexvervoer) essentieel.
Ten slotte merkt de districtsraad op dat in het mobiliteitsplan het laatste stuk ontbreekt, namelijk onze weg te voet: voetpaden moeten toegankelijker voor iedereen, vlakker zonder obstakels en hoge opstappen.
De districtsraad Berendrecht-Zandvliet-Lillo vraagt om volgend concreet project dat past binnen de kaders van het Routeplan 2030, mee te nemen in het vervolgproces: