Terug
Gepubliceerd op 04/04/2024

2024_CBS_02871 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023007092. Luchthavenlei zonder nummer. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 03/04/2024 - 11:00 Extra digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Koen Kennis, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_02871 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023007092. Luchthavenlei zonder nummer. District Deurne - Goedkeuring 2024_CBS_02871 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023007092. Luchthavenlei zonder nummer. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen;

- het dossier aan de gemeenteraad voor te leggen voor beslissing over de zaak van de wegen.

 

Projectnummer:

OMV_2023007092

Gegevens van de aanvrager:

NV LEM Antwerpen met als contactadres Luchthavenlei 1 te 2100 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV LEM Antwerpen (0536616371) met als contactadres Luchthavenlei 1 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Luchthavenlei zonder nummer te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

Antwerpen afdeling 32 sectie B nrs. 640H, 652, 653, 654P2, 654E, 654G, 654R2, 656D2, 656F, 656G, 656H, 656L, 656M, 656R, 656X, 656B2, 656C2, 656E2, 656F2, 656G2, 657C, 663A, 663E, 663F, 663K, 663L, 663S, 663T, 663V, 663W, 663X, 664A, 667A, 668, 669A, 670C, 670G, 670/2B, 670F, 671B, 671C, 672B, 672G, 673B, 675C, 675D, 675G, 675P, 676, 677, 678, 679A, 680A, 683B, 684, 685K, 686C, 687B, 687C, 688B, 688E, 689, 690, 691, 692N, 692P, 692L2, 715X, 715Y, 719D, 719E, 719L, 719N, 722, 723, 724K, 725A, 728A, 729A, 730A, 730B, 732K, 732H, 732D, 732B, 733, 734, 735, 736, 736A, 737A, 738C, 738D, 738B, 739B4, 739R3, 739S3, 739T3, 739V3, 739X3, 739Z3, 739A4, 752B, 752V, 752T, 752S, 752R, 752N, 753L, 753H, 753G, 754V, 754W, 757C, 758G, 758H, 762, 763A, 763B, 764, 765, 766, 767, 768A, 769E, 769G, 771D, 771E, 771G, 773Y4, 773W4, 773T4, 773X4, 773L3, 773D2, 773R4, 773N4, 773M4, 773F2, 786N, 786P, 786M, 787B, 788, 789A, 789B, 790A, 791A, 792A, 795C, 799D, 799P, 800E, 800F, 800G, 801, 802A, 803, 804A, 806, 807, 808, 809E, 809F, 811R2, 811D2, 811V, 811W, 811X, 811P, 811E2, 811S, 811T, 811H2, 811P2, 811K2, 811F2, 811N2, 811L2, 811M2, 811G2, 811E, 811F, 811H, 817R, 817P en 821Y3.

Mortsel sectie A nrs. 238C, 239A, 240G, 240E, 240A, 240D, 250H, 280A2, 280G, 280H, 280N, 280K, 280F, 280M, 280P, 280R, 280S, 280L, 280Z, 280E, 282C, 291B en 295F.

Borsbeek sectie B nrs. 196E, 198, 224 en 225A.

waarvan:

 

  • 20171025-0030

Antwerpen afdeling 32 sectie B nrs. 640H, 652, 653, 654P2, 654E, 654G, 654R2, 656D2, 656F, 656G, 656H, 656L, 656M, 656R, 656X, 656B2, 656C2, 656E2, 656F2, 656G2, 657C, 663A, 663E, 663F, 663K, 663L, 663S, 663T, 663V, 663W, 663X, 664A, 667A, 668, 669A, 670C, 670G, 670/2B, 670F, 671B, 671C, 672B, 672G, 673B, 675C, 675D, 675G, 675P, 676, 677, 678, 679A, 680A, 683B, 684, 685K, 686C, 687B, 687C, 688B, 688E, 689, 690, 691, 692N, 692P, 692L2, 715X, 715Y, 719D, 719E, 719L, 719N, 722, 723, 724K, 725A, 728A, 729A, 730A, 730B, 732K, 732H, 732D, 732B, 733, 734, 735, 736, 736A, 737A, 738C, 738D, 738B, 739B4, 739R3, 739S3, 739T3, 739V3, 739X3, 739Z3, 739A4, 752B, 752V, 752T, 752S, 752R, 752N, 753L, 753H, 753G, 754V, 754W, 757C, 758G, 758H, 762, 763A, 763B, 764, 765, 766, 767, 768A, 769E, 769G, 771D, 771E, 771G, 773Y4, 773W4, 773T4, 773X4, 773L3, 773D2, 773R4, 773N4, 773M4, 773F2, 786N, 786P, 786M, 787B, 788, 789A, 789B, 790A, 791A, 792A, 795C, 799D, 799P, 800E, 800F, 800G, 801, 802A, 803, 804A, 806, 807, 808, 809E, 809F, 811R2, 811D2, 811V, 811W, 811X, 811P, 811E2, 811S, 811T, 811H2, 811P2, 811K2, 811F2, 811N2, 811L2, 811M2, 811G2, 811E, 811F, 811H, 817R, 817P en 821Y3.

Mortsel sectie A nrs. 238C, 239A, 240G, 240E, 240A, 240D, 250H, 280A2, 280G, 280H, 280N, 280K, 280F, 280M, 280P, 280R, 280S, 280L, 280Z, 280E, 282C, 291B en 295F.

Borsbeek sectie B nrs. 196E, 198, 224 en 225A. (Luchthaven Antwerpen)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Hernieuwing Luchthaven Antwerpen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Onderstaande beschrijving beperkt zich tot het onderwerp van de aanvraag.
 

Vergunde toestand

Zie nota ‘BA_ALGEMEEN_Toelichtingsnota bij vergunde toestand’, ‘overzicht vergunningen – plan dd. 20230615’ & ‘Vermoeden van vergunning dd. 9 november 1979’.

 

  • functie: luchthavencomplex (gemeenschapsvoorziening) met bijhorende infrastructuur, gebouwen en constructies;
  • bouwvolume: gebouwencomplex van 1 tot 3 bouwlagen waaronder het luchthavengebouw, brandweergebouw en verschillende loodsen;
  • gevelafwerking:
     luchthavengebouw:
    1. gevels in witte crepi;
    2. aluminium schrijnwerk;
    3. luifel;

brandweergebouw:

  1. gevels in donkere gevelsteen, deels afgewerkt met aluminium platen en voorzien van elementen in witte crepi;
  2. aluminium schrijnwerk;
  • inrichting: voor luchthaven gebruikelijke infrastructuur, verhardingen en constructies, zoals de landingsbaan, parking, wegen, enz.

Bestaande toestand

De bestaande toestand wijkt af van de vergunde toestand.

Nieuwe toestand

Overeenkomstig de vergunde toestand met volgende aanvullingen/ wijzigingen:

  • functie ongewijzigd: luchthavencomplex (gemeenschapsvoorziening) met bijhorende infrastructuur, gebouwen en constructies;
  • bouwvolume:
    1. technische installaties op het dak;
    2. glazen geluidswerende wand ter hoogte van de perceelgrens met de school ‘Land van Nu’;
    3. nieuwe luifel met oppervlakte van 22,45 m² aan het luchthavengebouw (zijde personeelsparking – linkerzijde);
  • gevelafwerking:

luchthavengebouw: 

  1. gewijzigd schrijnwerk;
  2. gewijzigde indeling van de gevelopeningen;
  3. raamopening gewijzigd naar een deuropening;
  4. publiciteit op de voorgevels van het luchthavengebouw;

brandweergebouw:

  1. gevels gedeeltelijk afgewerkt in aluminium sandwichpaneel.
  • inrichting ongewijzigd: voor luchthaven gebruikelijke infrastructuur, verhardingen en constructies, zoals de landingsbaan, parking, wegen, enz.
  • de in onbruik geraakte wegenis wordt afgeschaft en gedesaffecteerd.

Inhoud van de aanvraag 

  • plaatsen van technische installaties;
  • wijzigen van de voorgevels van het luchthavengebouw;
  • wijzigen van de gevels van het brandweergebouw;
  • bouwen van een geluiddempende wand;
  • bouwen van een luifel aan het luchthavengebouw;
  • plaatsen van publiciteit;
  • afschaffen en desaffecteren van buurtwegen. 

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

De basismilieuvergunning voor de uitbating van de internationale luchthaven van Antwerpen is het deputatiebesluit van 17 juni 2004 houdende een twintigjarige milieuvergunning voor de verdere uitbating van de luchthaven (referentie MLAV1/0400000078/LDS). Dit deputatiebesluit werd oorspronkelijk gewijzigd door de Minister in administratief beroep maar het Ministerieel besluit werd door de Raad van State vernietigd per arrest van 8 mei 2008. Op 24 oktober 2008 nam de Minister een nieuw besluit, waarin de oorspronkelijke aanvangsdatum voor de termijn van twintig jaar (17 juni 2004) behouden bleef.

De basismilieuvergunning werd in 2013 overgedragen aan de Luchthaven Exploitatie Maatschappij (LEM) Antwerpen. Deze vergunning loopt af op 17 juni 2024. In 2010, 2018 en 2019 vonden er wijzigingen aan de bijzondere voorwaarden van deze vergunning plaats.

 

Inhoud van de aanvraag

De Internationale Luchthaven Antwerpen is gelegen aan de Luchthavenlei z/n te Deurne. De luchthaven is grotendeels gelegen op het grondgebied van het Antwerpse district Deurne en de aangrenzende gemeenten Borsbeek en Mortsel. De luchthaven is eigendom van het Vlaams Gewest. Het betreft een luchthaven voor lokaal, nationaal en internationaal luchtverkeer voor passagiers (geregelde vluchten en privévluchten) en opleiding. De Internationale Luchthaven Antwerpen is in de eerste plaats een zakenluchthaven, met daarnaast lijnvluchten naar zakelijke en toeristische bestemmingen. Tenslotte speelt de luchthaven een belangrijke rol voor de opleiding van piloten.

De Internationale Luchthaven Antwerpen beschikt over een LOM-LEM management structuur. Hierbij staat de Franse groep EGIS in voor de commerciële uitbating van de luchthaven (LEM), de overheid LOM Vlaanderen (Lucht Ontwikkelings Maatschappij) is verantwoordelijk voor de basisinfrastructuur. Dit impliceert dat de LOM instaat voor het beheer, het onderhoud en de duurzame ontwikkeling van basisinfrastructuur ten behoeve van de LEM (EGIS).

LEM Antwerpen heeft een totale oppervlakte van circa 142 ha, waarvan 135 ha aan ‘luchtzijde. De luchthaven beschikt over een start- en landingsbaan van 1.510 meter met een NW-ZO – oriëntatie (ook 11/29 genaamd).

Het voorwerp van de aanvraag omvat geen fysieke uitbreiding. Dit wil zeggen geen uitbreiding van de terreinen van de luchthaven, noch een verlenging van de start- en landingsbaan, echter wel een betere benutting en optimalisatie van de bestaande infrastructuur in functie van verduurzaming en optimalisatie van de exploitatiekosten. Hiermee wordt bedoeld dat het luchtverkeer zal toenemen, binnen de randvoorwaarden van de huidige vergunning. De exploitant beoogt naast een hernieuwing van de bestaande vergunning ook een verandering door wijziging en uitbreiding. De verandering betreft in hoofdzaak de actualisatie van de vergunningstoestand.

Gelet op de geldigheidsduur van de huidige vergunning van bepaalde duur tot juni 2024, vraagt LEM Antwerpen een hernieuwing van haar exploitatievergunning voor onbepaalde duur.

 

Aangevraagde rubrieken

Aangevraagde rubriek(en) Luchthaven Antwerpen

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

5.100,00 m³/jaar

(nieuw)

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

8,10 m³/uur

(-6,11 m³/uur)

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

4.500,00 liter

(-1.440,00 liter)

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

2 verdeelslangen

(nieuw)

12.1.1.2°b)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

300,00 kVA

(-100,00 kVA)

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

48 voertuigen

(hernieuwing)

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

1 werkplaats

(hernieuwing)

15.4.2°a)

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

7 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

(hernieuwing)

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

894,67 kW

(+643,65 kW)

16.4.2°

Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van de inrichtingen, vermeld in rubriek 16.9, met andere gassen dan de gevaarlijke gassen, vermeld in punt 1°; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

1 installatie

(nieuw)

17.1.2.2.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 3.000 tot en met 10.000 liter; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

5.400,00 liter

(nieuw)

17.3.1.1°

opslagplaatsen voor ontploffingsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS01) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 100 kg; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

30,00 kg

(nieuw)

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

38,33 ton

(-18,65 ton)

17.3.4.2°b)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

2,06 ton

(-10,42 ton)

17.3.6.1°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

0,69 ton

(-11,79 ton)

17.3.7.1°b)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

0,44 ton

(nieuw)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

5.000,00 kg

(+3.930,00 kg)

19.3.1°b)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout en dergelijke andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

12,20 kW

(-3,00 kW)

29.5.2.1°b)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

6,92 kW

(-9,60 kW)

31.1.2°b)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

638,00 kW

(+138,00 kW)

38.3.2°

opslagplaatsen voor springstoffen waarvan de inhoud meer bedraagt dan de hoeveelheden die voor 24 uur arbeid worden uitgereikt, of niet beperkt is tot het verbruik van drie arbeidsdagen of in winkelruimten, voor het publiek toegankelijk, meer bedraagt dan 4 kg in feest- en seinvuurwerk vervat pyrotechnisch sas; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

30,00 kg pyrotechnisch product

(nieuw)

43.1.2°b)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c); (inrichting Luchthaven Antwerpen)

2.188,60 kW

(+372,40 kW)

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

40,00 ton

(hernieuwing)

57.1.2°

terreinen voor vliegvelden met een start- en landingsbaan van ten minste 800 meter; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

1.510,00 m

(hernieuwing)

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Luchthaven Antwerpen

 

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1. § 1.

Bedrijfsafvalwater van inrichtingen die een maximumhoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³ per dag of 50 m³ per maand of 500 m³ per jaar lozen, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.

Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen:

- voor debieten >2 m³/uur of > 20 m³/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid;

- voor debieten >50 m³/uur (lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat) of >100 m3/uur (lozing van bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat): de plaatsing van debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§ 1. van titel II van het Vlarem moet geen meetgoot of gelijkaardige meetmogelijkheid voorzien worden.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 


Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen (VESPA)

21 februari 2024

27 februari 2024

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

21 februari 2024

11 maart 2024

Ondernemen en Stadsmarketing/ Visit Antwerpen

21 februari 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Sporting A & Sociaal Ruimtelijke Veiligheid - Trage wegen

21 februari 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

21 februari 2024

11 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu/ luchtkwaliteit en geluid

21 februari 2024

14 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

21 februari 2024

27 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water

21 februari 2024

5 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

21 februari 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

21 februari 2024

25 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

21 februari 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

  

Gemeentewegen

Artikel 31 van het Omgevingsvergunningendecreet stelt dat indien de vergunningsaanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, de gemeenteraad een beslissing over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg neemt, alvorens de bevoegde overheid een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag.

 

De gemeenteraad moet nog een beslissing nemen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.


Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: luchthavengebied.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie, (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor het vliegveld van Deurne. Het vliegveld van Deurne dat in het gewestplan door afwisselend licht blauwe en licht groene strepen is aangeduid, is bestemd als luchtvaartterrein. Mocht het ophouden als vliegveld te worden gebruikt, dan krijgt het gebied de bestemming van parkgebied.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 7 Eksterlaar, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 13 april 1971.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af op volgend voorschrift van het ruimtelijk uitvoeringsplan:

  • artikel 8.2.3 legt een kwaliteitsvolle afwerking van de gebouwen op. De gevels van het brandweergebouw zijn anders uitgevoerd dan oorspronkelijk vergund. In plaats van gevelsteen en bepleistering, is een deel van de gevelsteen vervangen door aluminium sandwichpanelen, wat een weinig duurzame en kwaliteitsvolle afwerking is.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

     De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
    1. artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed en artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
       Het luchthavengebouw is een gebouw dat is opgenomen op de bij ministerieel besluit van 14 maart 2019 vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. 

Het veranderen van gevels, schrijnwerk, openingen, ed. en het aanbrengen van publiciteit is onderworpen aan de wenselijkheid van behoud en mag de historische beeldwaarde van de gevels niet verstoren.

  1. artikel 16 Technische uitsprongen:
     Technische uitsprongen worden bij voorkeur ondergebracht binnen het toegestane bouwvolume. De technische voorzieningen zijn hoger dan 2,50 meter gemeten vanaf de kroonlijst. De technische voorzieningen zijn niet gelegen binnen een hoek van 45° ten opzichte van elk gevelvlak. De klimaatbeheersingstoestellen en leidingen zijn zichtbaar vanaf de openbare ruimte.
  2. artikel 38 Groendaken:
     Nieuwe platte daken met een oppervlakte van meer dan 20 m², dienen te worden ingericht als groendak. De luifel voldoet hier niet aan.

 

 

Sectorale regelgeving

  • Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
    (De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
    De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

     
  • Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
     
    (De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
     Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming. De afschaffing van de bestaande buurtwegen die over het terrein lopen, maakt deel uit van de omgevingsvergunning.

 

Situering 

 

Artikel 1.1.4. VCRO stelt het volgende: 


De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

De luchthaven van Antwerpen is de 2de grootste zakenluchthaven in België (na Brussel). De activiteiten op de luchthaven creëerden in 2015 (meest recente jaar waarvoor er gegevens10 beschikbaar zijn) een toegevoegde waarde van 85,2 miljoen euro (35,1 miljoen euro directe effecten en 50 miljoen euro indirecte effecten) en werkgelegenheid voor 1.090 jobs (gemeten in voltijds equivalente arbeidsplaatsen). Er zijn momenteel een 40-tal bedrijven actief op de luchthaven, met een directe tewerkstelling van 387,5 voltijds equivalenten. 

 

Aanvrager wenst de huidige site te hervergunnen en de luchthavenactiviteiten verder te optimaliseren en ontwikkelen. De aanvraag voorziet een tussenliggend scenario waarbij wordt uitgegaan van een beperkte groei, binnen de randvoorwaarden van de huidige vergunning. 

 

Een groei van de trafiek op de Luchthaven Antwerpen is volgens de visienota ‘Vlaamse Regionale Luchthavens’ te verkiezen ten opzichte van een stand-still scenario omwille van het positieve kosten-batensaldo. De Luchthaven vervult een belangrijke rol in het regionale luchtverkeer en draagt bij aan de lokale en regionale economie door werkgelegenheid te creëren, toerisme te bevorderen en zakelijke activiteiten te faciliteren. Daarnaast is het opleiden van piloten een belangrijke pijler voor de Luchthaven Antwerpen. 

 

Om de verdere economische ontwikkeling van de luchthaven te verzoenen met de leefkwaliteit van de omwonenden, is het nodig om zoveel mogelijk inspanningen te doen, door het inzetten op milderende maatregelen, om hinder te beperken. 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Ter gelegenheid van de hernieuwingsaanvraag voor de exploitatie van de luchthaven van Deurne worden een aantal stedenbouwkundige handelingen, werken en wijzigingen aan het luchthavengebouw en het brandweergebouw mee opgenomen in deze aanvraag. Ook wordt een geluiddempende wand geplaatst. Tot slot worden in het kader van de omgevingsvergunning een aantal buurtwegen afgeschaft en gedesaffecteerd.

 

Het gebied is volgens het GRUP bestemd om te functioneren als luchthaven. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie en het beheer van de luchthaven zijn toegelaten. De luchthaven blijft behouden en is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften opgenomen in het GRUP.

 

Schaal – ruimtegebruik – visueel-vormelijke en cultuurhistorische aspecten

Luchthavengebouw

Op de daken van het luchthavengebouw werden een aantal airco’s geplaatst die niet voldoen aan artikel 16 uit de bouwcode. Dit artikel stelt dat de klimaatbeheersingstoestellen niet zichtbaar mogen zijn vanop het openbaar domein. 

 

Dit is niet het geval in deze aanvraag. In de beschrijvende nota wordt een afwijking gevraagd omwille van het feit dat de luchthavensite een industriële uitstraling heeft, met veel beton en staal, en gelet op de opmaak van het gebouw, de plaatsing van de klimaatbeheersingstoestellen net verenigbaar zouden zijn met de uitstraling van het gebouw.

 

De industriële uitstraling van de Luchthaven vermindert de visuele impact van de airco’s. Gelet op de context van de Luchthaven, is een afwijking op artikel 16 aanvaardbaar. 

 

Verder stemmen de gevels van het luchthavengebouw niet volledig overeen met de laatst vergunde toestand. Ook werd er aan de kant van de personeelsparking links van het luchthavengebouw een luifel aangebouwd. Deze bevindt zich op 3,30 meter ten opzichte van het vloerniveau en heeft een oppervlakte van 22,45 m². De gevelwijzigingen zijn beperkt in verhouding met het gebouw en verstoren de algehele uitstraling ervan niet, zo blijkt ook uit het ingewonnen advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg:

“… Het gaat hierbij om de regularisatie van reeds uitgevoerde werken. Vermits de aanvraag betrekking heeft op de regularisatie van een bestaande toestand kan er vanuit de zorg om het erfgoed weinig zinvol gezegd worden over deze aanvraag. Het dossier bevat daarenboven weinig erfgoedinformatie. Er is geen bezwaar bij dit deel van de aanvraag.

Wat betreft de luifel aan de zijde van de personeelsparking links van het luchthavengebouw kan gesteld worden dat deze geen noemenswaardige impact op de erfgoedwaarde van het oorspronkelijke luchthavengebouw heeft. Ook hiervoor zijn er vanuit het oogpunt monumentenzorg geen bezwaren.”

 

Verder worden drie publiciteitsinrichtingen aangevraagd:

  • Een paneel op de voorgevel langs de kant van de parking (drop-off-zone).
  • Publiciteit in de vorm van bestickering op de ramen naast de ingang. 
  • Een publiciteitsdoek op de voorgevel die loodrecht op de parking (drop-off-zone) staat. 


 De voorgestelde publiciteit is strijdig met artikel 33 uit de bouwcode. Voor inventarispanden geldt dat publiciteit op het gevelvlak enkel mag bestaan uit losse letters. Bovendien mag publiciteit een gevelopening maximaal 50% bedekken. Dit is in de aanvraag niet het geval. 

Omwille van deze strijdigheden met de bouwcode en de impact op het erfgoed wordt deze publiciteit door de stedelijke dienst Monumentenzorg ongunstig geadviseerd. 

 

Dit advies wordt niet bijgetreden. Het paneel op de voorgevel langs de kant van de parking is 4m bij 1,2m en duidt aan waar de ingang gelegen is. De publiciteitsdoek is 6m bij 1,5m en duidt aan waar de drop-offzone gelegen is. Deze groottes zijn verwaarloosbaar vergeleken met de totale oppervlakte van de gevels. Waar publiciteit in een stedelijk landschap een grote impact kan hebben op het straatbeeld en geen hinder mag veroorzaken voor de woonfunctie, dringt zich hier een feitelijke en gebiedsgerichte aanpak op. De informatieve functie van het paneel en het doek op de voorgevel verantwoorden een afwijking op artikel 33.

 

Tenslotte wordt een bijstelling aangevraagd op een aantal voorwaarden opgenomen in de verleende vergunning van 4 maart 2016, voor de uitbreiding van de vertrek- en aankomsthal (dossiernummer NDE1/B/20152980). Door de onverenigbaarheden met de erfgoedwaarde van het luchthavengebouw verleende het college slechts een tijdelijke vergunning voor 5 jaar voor deze uitbreiding. Dit omwille van de hoge urgentie voor de uitbreiding van de aankomst- en vertrekhal voor de luchthaven. Er werden weliswaar voorwaarden deze vergunning aan gekoppeld. De aanvrager werd verzocht om binnen de 2 jaar een masterplan te laten opmaken en te laten goedkeuren voor de algehele visie van de uitbreidingspolitiek van de luchthaven. De uitbreidingswerken die deel uitmaakten van de vergunning dienden binnen de 5 jaar te worden aangepast en/of herbouwd op basis van dit goedgekeurde masterplan. Aan deze voorwaarden is niet voldaan. De aanvrager stelt dat de voorwaarden niet volledig door eigen toedoen van de aanvrager gerealiseerd kunnen worden en de vergunning ogenschijnlijk laat afhangen van een bijkomende beoordeling (goedkeuring van het masterplan). De vraag tot bijstelling is niet aan de orde, aangezien de termijn van de tijdelijke vergunning is afgelopen.

In het dossier wordt een document ‘Masterplan’ toegevoegd. Het document bevat louter het voornemen om een nieuwe vertrekhal te bouwen. Er dient een duurzame oplossing te worden gezocht voor de vertrek- en aankomsthal. Het is dan ook aangewezen een vergunning voor de uitbreiding van de vertrek- en aankomsthal te beperken tot 3 jaar.

 

Brandweergebouw

De gevels van het brandweergebouw zijn anders uitgevoerd dan oorspronkelijk vergund. In plaats van gevelsteen en bepleistering, is een deel van de gevelsteen vervangen door aluminium sandwichpanelen. Dit strookt niet met artikel 8.2.3 in het GRUP dat een kwaliteitsvolle afwerking van de gebouwen oplegt. Aangezien het de intentie is een omgevingsvergunning van onbepaalde duur te bekomen, dient een meer duurzame en kwaliteitsvolle afwerking te worden voorzien zoals ook initieel vergund was.

 

Geluiddempende wand

Voor de nabijgelegen school ‘Land van Nu’ wordt een geluidsscherm van 4 meter hoog gebouwd langs de perceelsgrens. Het geluidsscherm bestaat uit glas en heeft een fundering bestaande uit paalkolommen in de grond. Een betonnen kesp verbindt de paalfunderingen met elkaar en vormt de betonbalk ter hoogte van het maaiveld. Bovenop deze balk wordt het geluidswerend glas (in aluminium bevestigingslijsten) op de metalen kolommen gemonteerd.

 

Het scherm is dusdanig ontworpen dat het doorzichtig is waardoor het uitzicht naar de omgeving blijft behouden. De plaatsing van het geluidscherm zorgt voor een meerwaarde naar de aangrenzende school en omgeving toe door de eventuele geluidsoverlast te verminderen. De plaatsing van het scherm is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Lozing van het afvalwater

De grote verharde oppervlakten van de luchthaven zijn ingedeeld in zones met potentieel verontreinigd hemelwater en niet-verontreinigd hemelwater. Niet-verontreinigd hemelwater is afkomstig van de verharding van de runway (start- en landingsbaan), van de taxiways en van de apron 1 en 2.  Zones waar potentieel verontreinigd hemelwater kan ontstaan, omvatten de tankpiste ter hoogte van loods 118 en de tankzone voor BP. Beide zones zijn voorzien van een KWS-afscheider. 

 

In de huidige situatie wordt al het hemelwater van de aprons en van de noordelijke zone (runway, taxiweg en verhardingen ter hoogte van de loodsen) afgevoerd naar de openbare riolering. Als resultaat van recente afkoppelingswerken wordt het niet-verontreinigd hemelwater van de volledige runway naar een bufferbekken ten noorden van de landingsbaan afgeleid. Het hemelwater van de aprons is aangesloten op de openbare riolering in de Luchthavenlei. Dit water komt namelijk in contact met ontijzeling- en tankactiviteiten van vliegtuigen.

 

In de geplande situatie vermindert, door de voorziene afkoppeling van niet-verontreinigd hemelwater van de aprons, het lozingsdebiet van (bedrijfs)afvalwater sterk. Hierdoor zal nog in slechts één lozingspunt bedrijfsafvalwater geloosd worden. Het gaat dan concreet om potentieel verontreinigd water afkomstig van de afgebakende tankzones voor bedrijfsvoertuigen ter hoogte van loods 118 en ter hoogte van British Petroleum (BP). Dit bedrijfsafvalwater bestaat grotendeels uit verontreinigd hemelwater vermengd met sanitair afvalwater van de verschillende gebouwen. Vanaf de winter 2023-2024 implementeert de luchthaven namelijk een glycol recovery unit (GPU) om het gebruikte glycol na het ontijzelen volledig te kunnen opzuigen. Dit maakt dat het afstromend hemelwater van deze zone niet langer als verontreinigd beschouwd moet worden. Bij het tanken van kerosine komt er geen brandstof vrij omdat het piston zich aanzuigt op het toestel. Apron 2 is reeds deels aangesloten op een KWS-afscheider. De geplande werkzaamheden aan apron 1 (die door de LOM Vlaanderen worden uitgevoerd) zullen de volledige site aansluiten op nieuwe KWS-afscheiders. Ook het afstromende hemelwater van de runway passeert ondertussen een KWS-afscheider. Een gedeelte van het hemelwater afkomstig van apron 2 wordt via een KWS-afscheider geloosd op het bufferbekken. Het bufferbekken zal aangesloten worden op de vijver van het Boekenbergpark. Op basis van een afwateringsstudie in 2020 blijkt dat de vijver geschikt is als ontvangende waterloop voor het hemelwater van de luchthaven. De luchthaven heeft een bemonsteringsstrategie uitgewerkt om periodiek de kwaliteit van het afstromend hemelwater te toetsen.

 

Daarnaast wordt ook de rubriek aangevraagd voor de lozing van huishoudelijk afvalwater afkomstig van het passagiersgebouw.

Uit het project-MER blijkt dat de afkoppeling van het hemelwater van de aprons nog niet uitgevoerd werd. Ook de herbeoordeling van de verschillende waterstromen is nog lopende. Het is dan ook onduidelijk in het dossier hoe LEM een opdeling kan maken tussen de huishoudelijke en bedrijfsafvalwaterstromen, en welke stromen verontreinigd zijn. Het is dan ook moeilijk inschatten of de aangevraagde debieten realistisch zijn. Er wordt gevraagd om een periodieke statusrapportering omtrent het actieplan water toe te voegen aan het dossier. Daarnaast wordt gevraagd het bestaande actieplan water verder te realiseren en uit te breiden met de afkoppeling en het hergebruik van dakwater van die gebouwen op de luchthaven die uit een haalbaarheidsanalyse hiervoor geschikt blijken te zijn.

 

De exploitant geeft aan het niet-verontreinigd hemelwater op termijn te willen lozen in de vijver van het Boekenbergpark. Momenteel is er geen koppeling tussen het bufferbekken op de site en de vijver van het Boekenbergpark. De aansluiting van het bufferbekken op de vijver in het Boekenbergpark vormt ook geen onderdeel van de vergunningsaanvraag. Wanneer deze piste verder geconcretiseerd wordt, dient de exploitant voorafgaand de nodige toelatingen te bekomen. Hierbij dient de impact van pluviale overstromingen op de luchthaven naar de verdere omgeving onderzocht te worden, en dienen desgevallend mitigerende maatregelen uitgewerkt te worden.

 

Tenslotte wordt een bijstelling gevraagd van de sectorale voorwaarden om een meetgoot te plaatsen voor de monitoring van het bedrijfsafvalwater. Deze is verplicht voor lozingsdebieten >2 m³/uur. De berekende te vergunnen debieten (8,1 m³/uur) houden rekening met hevige neerslagbuien die maar met een beperkte frequentie voorkomen. Stad Antwerpen volgt in deze het standpunt van VMM.

 

Technische installaties 

Het thermisch vermogen van de stookinstallaties op gas en stookolie neemt tot met 372,4 kW.

Gasinstallatie

2 x 875 kW

Passagiersgebouw

Gasinstallatie

2 x 21,8 kW

Ruimbagage

Gasinstallatie

24 kW

Perscentrum

Propaanbrander

2 x 138 kW

Hulpcentrum (brandweer)

Stookolieketel

95 kW

Loods 118

Noodgenerator

638 kW

 

 

Voor de verwarming van de brandweerkazerne wordt overgeschakeld van stookoliebranders naar een propaanbrander. Hiervoor worden twee bovengrondse houders met een volume van 2.700 liter propaan geplaatst. Dit resulteert in een daling van de opslagcapaciteit voor stookolie  (-18,65 ton). Het is onduidelijk uit het dossier hoe de plaatsing van de propaanbrander bijdraagt aan de ambitie van de exploitant om scope 1 (= directe CO2-uitstoot door eigen bronnen) en scope 2 (CO2-uitstoot door opwekking van ingekochte en verbruikte elektriciteit- of warmte) emissies te reduceren op de site. Er wordt gevraagd aan de luchthaven om een concreet plan op te maken voor de afbouw van scope 1 en scope 2-emissies.

De noodstroominrichtingen van de luchthaven zijn georganiseerd over zowel batterijen als dieselmotoren. Deze voorzien een basis elektriciteitsvoorziening: verlichting startbaan, werking controletoren en desgevallend brandweeractiviteiten.

Daarnaast beschikt LEM over circa 92 airco- en koelinstallaties. De totale drijfkracht neemt toe met 643,65 kW ten opzichte van de huidige vergunning. De installaties gebruiken verschillende, niet nader gespecifieerde, koelmiddelen met een totaal van ongeveer 530 ton CO2-equivalent. In het kader van duurzaamheid en het minimaliseren van de impact bij accidentele vrijstelling wordt gevraagd te onderzoeken of een koelmiddel met een GWP < 750, dat niet onderhevig is aan uitfasering, gebruikt kan worden.

Er wordt een installatie voorzien voor het vullen van ademluchtflessen voor de luchthavenbrandweer.

De luchthaven heeft 48 bedrijfsvoertuigen die gestald worden over 4 grote parkeerzones (apron, 1 parkeergebouw en de materiaalloodsen 118 en 101). Hiervoor heeft de inrichting een onderhoudswerkplaats en wasinrichting voor het wassen van maximaal 7 voertuigen per dag.

Daarnaast exploiteert de luchthaven houtbewerkingsmachines voor 12,2 kW en metaalbewerking voor 6,9 kW.

Gevaarlijke producten 

De luchthaven voorziet eveneens in i) de opslag van 1.500 liter oliën in vaten en bidons en ii) de opslag van 3.000 liter afvalolie in een ondergrondse dubbelwandige tank. Dit is een vermindering van 1.440 liter ten opzichte van de huidige vergunning.

Ook worden 2 verdeelslangen voor brandstof aangevraagd. LEM poneert dat de verdeling van brandstoffen gebeurt door een concessionaris op het terrein dewelke de volledige verantwoordelijkheid draagt over deze activiteit. De brandstofbevoorrading van het vliegend materieel wordt uitgevoerd door Air BP Benelux. Het is dan ook onduidelijk waarvoor de 2 verdeelslangen gebruikt worden.

Daarnaast voorziet de luchthaven in een opslag van 40 ton strooizout voor verhardingen, andere dan de aprons, taxiwegen en runways. 

Natuur en biodiversiteit 

Ter uitvoering van het bird control programma wordt 30 kg explosieven onder de vorm van knalpatronen opgeslagen in de inrichting. Dit programma wordt uitgevoerd om te allen tijde de veiligheid van het luchtverkeer te garanderen en bestaat onder meer uit het permanent pro-actief beheer van alle wildleven op en rond de luchthaven, grasbeheersmaatregelen, habitatsbeheer (wegnemen van nesten, eieren, verstoren van dieren tijdens de broedperiode via patrouilles), verschrikking (gebruik van knalpatronen, kanonschoten, het vangen en vrijlaten van dieren,…). De luchthaven beschikt hiertoe over een vergunning, verleend door het agentschap voor Natuur en Bos, die geldig is tot en met 14 september 2028. De aanvraag van rubriek 38.3.2 is onlosmakelijk verbonden met de vergunning voor de natuurbeheersmaatregelen op de luchthaven. Deze rubriek wordt positief geadviseerd tot 14 september 2028. De exploitant dient eveneens te zorgen voor een federale springstoffenvergunning.

In het geplande scenario A2bis zal volgens de Passende Beoordeling de jaarvracht aan luchtemissies toenemen van 17.471 kg NOx/jaar (actuele situatie in 2019) tot 25.250 kg NOx/jaar (scenario A2bis). Binnen een straal van ongeveer 3 km van de luchthaven bevinden zich 3 forten (Borsbeek, Wommelgem en Edegem) die deel uitmaken van het beschermd Habitatrichtlijngebied BE2100045, “de Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitats”. In deze forten komen overwinteringspopulaties van onder andere ingekorven vleermuis, meervleermuis en brandt- en baardvleermuis voor. Het Managementplan van de speciale beschermingszone (SBZ) legt op dat voor deze soorten geschikte verblijfplaatsen gecreëerd moeten worden met het oog op een toename van de populatie (en minimum de instandhouding ervan). Daartoe wordt onder meer een verbetering in de ecologische kwaliteit van de fortdomeinen nagestreefd, inclusief het behouden en versterken van de habitattypes 9120/9190 en 91E0. Een toename in jaarlijkse NOx-emissievracht zoals in het geplande scenario A2bis kan met name de verbetering van de ecologische kwaliteit van de fortdomeinen en bijgevolg de instandhoudingsdoelstellingen die in het Managementplan van het SBZ BE2100045 voor de overwinterende vleermuizensoorten worden beoogd, belemmeren. In de passende beoordeling wordt geconcludeerd dat een bijdrage van < 1 gram NOx in habitattypes, waar de achtergrondwaarde reeds leidt tot een overschrijding van de kritische depositiewaarden, betekenisvol zijn. Als milderende maatregel wordt voorgesteld om de graad van vermestende emissies in de situatie A2bis terug te brengen tot op het niveau van de eerder vergunde situatie in 2004 (met emissievracht van 20.000 kg tot 22.500 kg NOx/jaar). 

In lijn met de huidige groeiende bezorgdheid rond de schadelijkheid van stikstofdepositie voor de natuur en in het licht van nieuwe wetgeving en beleid op Vlaams en Europees niveau (Programmatische Aanpak Stikstof, Stikstofdecreet) met betrekking tot het herstel van beschermde natuurgebieden wordt gevraagd volgende voorwaarde op te leggen in de vergunning:

  • De voorgestelde milderende maatregel om de graad van vermestende emissies terug te brengen op het niveau van de eerder vergunde situatie in 2004 wordt uitgevoerd (maximale emissievracht van 20.000 kg tot 22.500 kg NOx/jaar).
  • Er worden metingen van de NOx-emissies van de verschillende vliegbewegingen en grondgebonden activiteiten opgezet (idealiter met behulp van een monitoringssysteem met onder andere metingen in de omgeving van Fort 3/BE2100045-19) om de werkelijke jaarlijkse uitstoot en de gerealiseerde reductie op te volgen.

Start-landingsbaan 

De hernieuwing gaat uit van een groeiscenario waarbij binnen de bestaande infrastructuur en start/landingsbaan van 1.510 meter de geluidsruimte constant wordt gehouden. De luchthaven heeft gekozen om scenario A2-bis (zie bijgevoegde tabel) te ontwikkelen. 

Type vliegtuig 

Aantal bewegingen 

Referentie 2019 

Scenario A2-bis (2040) 

Lijnvlucht 

               3.383  

                         4.745  

 

Charter 

                      14  

                                   -    

 

Zakenvlucht 

            14.389  

                      18.762  

 

Trainingsvlucht 

               9.577  

                      16.000  

 

Andere 

               9.009  

                         7.112  

 

Totaal 

            36.372  

                      46.619  

 

Aantal passagiers 

         306.330  

                   495.460  

 

 

Het voorgestelde scenario respecteert de geluidsruimte zoals die werd vastgelegd in de bijzondere voorwaarden van de huidige milieuvergunning. 

Ten opzichte van de metingen in 2019 wordt er een daling van 41% verwacht van het aantal slaapverstoorden, maar een stijging van 13% van het aantal potentieel sterk gehinderden. Het is – mede gelet op de nieuwe WHO-advieswaarden – belangrijk dat de geluidscontouren jaarlijks gemonitord worden en een geluidscontour wordt vooropgesteld die geen stijging van het aantal potentieel gehinderden ten opzichte van het referentiejaar 2019 met zich meebrengt.  

De voorliggende aanvraag stelt een aantal geluidsmaatregelen voor. Aangezien een aantal van deze maatregelen nog niet concreet zijn uitgewerkt, of eerder voorwaardelijk of vrijblijvend geformuleerd werden, wordt gevraagd om de voorgestelde maatregelen in de aanvraag – mits een aantal aanpassingen - als vergunningsvoorwaarden op te nemen bij de hernieuwing van de vergunning. Bovendien dient er een actieplan te worden opgemaakt met als doelstelling het aantal potentieel ernstig gehinderden te doen afnemen, rekening houdende met de technologische evoluties en met afweging van alle belangen. 

LEM verwacht dat elektrificatie sneller zal ontwikkelen in het segment van zakenvluchten. Zo zijn er reeds concrete plannen voor de eVTOL's, die reeds werden aangekocht door twee operatoren op de luchthaven. Dit is een elektrisch verticaal opstijgend en landend vliegtuig (eVTOL) dat gebruik maakt van elektrische energie om verticaal te zweven, op te stijgen en te landen. Daarnaast zijn er ook de klassieke vliegtuigen, waarvan kleinere exemplaren ook elektrisch gaan vliegen vanaf het einde van het decennium (2030). Er wordt een masterplan uitgewerkt om de bestaande infrastructuur aan te passen aan de toekomstige behoefte. Er wordt gevraagd om in dialoog met de overlegcommissie tegen 1 januari 2026 een masterplan elektrificatie met een duidelijke fasering op te maken en in te dienen bij de Vlaamse overheid. De voortgang van de uitvoering van het masterplan elektrificatie moet jaarlijks gerapporteerd worden in de overlegcommissie.

De luchthaven wordt uitgebaat tussen 6.30 uur en 22.59 uur. Vluchten die plaatsvinden tussen 6.30 uur en 7.00 uur worden beschouwd als nachtvluchten. De LEM engageert zich om maximaal 2 bewegingen tussen 6.30 uur en 6.59 uur uit te voeren met een maximum van 475 bewegingen op jaarbasis. In de huidige vergunning is de luchthaven gesloten gedurende de periode van 23.00 uur tot 6.30 uur met uitzondering voor urgente medische vluchten en landende vliegtuigen met vertraging, waarvan de landing is gepland uiterlijk om 22.30 uur. Rekening houdend met een gemiddelde verwachte vertraging van 17 tot 22 minuten, landen de vertraagde vluchten veelal voor 23.00 uur. Voor landingen na 23.00 uur wordt uitgeweken naar een andere luchthaven. Er wordt in de hervergunning gevraagd om de extensie van de openingsuren uit te breiden zodat vluchten met een geplande aankomst tot 22.59 uur in aanmerking komen voor een extensie en nog kunnen aankomen op de luchthaven tot en met 00.30 uur. Volgens de randvoorwaarden van de huidige vergunningen kunnen vluchten met geplande landing tot 22u30 nog landen tot 23u00 ingevolge vertragingen. De noodzaak om uit te breiden naar landingen tot 22u59 met extensiemogelijkheid tot 00u30 blijkt niet uit het dossier. Het is onduidelijk wat de impact zou zijn op het aantal slaapverstoorden en welke milderende maatregelen hierbij zouden worden genomen (bv. stillere vliegtuigen). Een uitbreiding is alleszins niet aanvaardbaar indien dit gepaard gaat met een stijging van het aantal slaapverstoorden. Het is aan de aanvrager om hierover voldoende duidelijkheid te verschaffen. Door een uitbreiding van de uitlooptijd, kunnen korte afstandsvluchten vanuit de uitwijkluchthaven worden vermeden. Het is aan de vergunningverlenende overheid om op basis van deze bijkomende informatie een weloverwogen beslissing te nemen over de openingstijden. 

De Luchthaven Antwerpen maakt op dit moment gebruik van een overlegcommissie om de meldingen van de omwonenden te inventariseren, mogelijke oplossingen voor te stellen en buurtbewoners en instanties informatie te bezorgen over het milieubeleid dat gevolgd wordt en wat er nog moet worden uitgevoerd. Er zijn op dit moment 2 overlegmomenten voorzien per jaar. Naast het bespreken van het aantal meldingen wordt er ook aandacht besteed aan de opgetreden extensies en het jaarlijkse rapport met betrekking tot de berekening van de geluidscontouren.

Voor wat betreft vlieggeluid wordt gevraagd om drempelwaarden op te nemen in de vergunning waaraan jaarlijks getoetst wordt, en die niet overschreden worden.

Het groeiscenario A2bis verwacht een toename van de frequentie van grondgebonden activiteiten die grondgeluid met zich meebrengen van 28% ten opzichte van het referentiejaar 2019. Ook voor wat betreft het grondgeluid wordt daarom gevraagd een drempelwaarde te definiëren. Daarnaast wordt gevraagd om samen met de overlegcommissie een concreet en gefaseerd actieplan grondgeluid uit te werken en uit te voeren, waarin de verschillende voorstellen in de vergunningsaanvraag (100% elektrische Ground Power Units (GPU), beperken gebruik van Auxiliary Power Units (APU) in de tijd, Electronic Flight Progress Strip systeem, walstroom, elektrische Pre-Conditioned Air (PCA), single engine taxi procedure …) verder worden uitgewerkt en gerealiseerd. 

Gezien de aard van de luchthavenactiviteiten is er een reële impact op de luchtkwaliteit in de omgeving. De aanvraag houdt rekening met emissies afkomstig van taxiën/landen/opstijgen (LTO emissies), verbrandingsemissies uit de stookinstallaties, verkeersemissies zowel intern als extern, emissies afkomstig van het warmdraaien van de vliegtuigen evenals emissies tijdens het proefdraaien, en opslag- en overslagemissies. In de vergunningsaanvraag wordt in de eerste plaats ingezet om de uitstoot van de grondactiviteiten van de vliegtuigen te verminderen. Ook de luchtkwaliteit in de nabije woonomgevingen dient verder opgevolgd te worden. Daarom wordt gevraagd om een monitoringssysteem op te zetten voor NOx, PM10, PM2.5, UFP (ultrafijn stof) en BC (roet) in de nabije woonomgeving van de luchthaven.

Specifiek voor de loodemissies verwijst de vergunningsaanvraag naar de Europese REACH-wetgeving die bepaalt dat vanaf 1 mei 2025 loodhoudende brandstoffen zoals AVGAS niet meer mogen worden gebruikt. LEM gaat er in de verdere exploitatie van uit dat een uitzondering wordt aangevraagd voor het gebruik van loodhoudende brandstoffen. Om de impact op de omgeving te beperken wordt door LEM voorgesteld het aantal bewegingen van vliegtuigen die met AVGAS blijven vliegen te beperken tot 500 bewegingen op jaarbasis, en in samenwerking met de brandstofleverancier verder in kaart te brengen wie langer met AVGAS met lood zal blijven vliegen. Het dossier bevat onvoldoende informatie en argumentatie dat aantoont waarom het gebruik van loodhoudende brandstoffen noodzakelijk is en welke stappen worden ondernomen om dit verder af te bouwen. Er wordt bijvoorbeeld geen duidelijkheid gegeven over de aard van de vluchten die nog gebruik zouden maken van loodhoudende brandstoffen en waarom voor deze vluchten geen alternatieve brandstoffen beschikbaar zouden zijn.  

Luchthaven Antwerpen zal de komende jaren inzetten op het optimaliseren van de inkomsten. Hiervoor zal er in de eerste plaats een herziening worden uitgewerkt van de tariefstructuur. Deze aanpassingen zullen ervoor zorgen dat de luchthaven marktconform geëxploiteerd wordt en daarenboven een aantal duurzame accenten kan leggen met betrekking tot de geluidsemissies en CO2-emissies.

  • Vluchten uitgevoerd vanaf 19.00 uur krijgen een laat avond tarief aangerekend aangezien deze ook zwaarder belast worden in de beschikbare geluidsruimte.
  • De nachtvluchten (6.30 uur – 6.59 uur) zullen duurder gemaakt worden. Deze aanpassing zorgt ervoor dat de tariefstructuur van dit type van vluchten in overeenstemming komt met wat gangbaar is op de markt. Bovendien wegen deze vluchten zwaarder door in de geluidsruimte en is het aantal bewegingen beperkt waardoor een prijsdifferentiatie een logisch gevolg is. Vluchten uitgevoerd met extensie vallen eveneens onder het nachttarief. Onder extensies verstaan we landingen na 23.00 uur voor geplande vluchten (scheduled flights) met voorziene aankomst uiterlijk om 22.59 uur.
  • De luchthaven zal de evolutie naar elektrisch vliegen ondersteunen. Zo zullen er kortingen voorzien worden voor de zakenvluchten en trainingsvluchten die elektrisch worden uitgevoerd. Verder zal de luchthaven tevens bestuderen in welke mate het tarief moet aangepast worden op basis van geluid en CO2. Hiermee wil de luchthaven operatoren aanmoedigen om te blijven investeren in zuinigere, schonere en geluidsarmere toestellen.


 
Tijdens de informatievergadering van 29/02/2024 werd meegedeeld dat nachtvluchten een bijkomende vergoeding van 450 EUR per beweging zullen opgelegd krijgen. LEM verwacht dat dit tot ontmoediging van de nachtbewegingen zal leiden. Het is aangewezen om periodiek te evalueren of de tariefstructuur (nog) marktconform is en leidt tot de gewenste vermindering van geluidsemissies en CO2-emissies.  De resultaten van de evaluatie en de effecten van eventuele bijsturingen dienen periodiek gerapporteerd te worden aan de overlegcommissie. 

Daarnaast staan in het niet-beschermd gedeelte van het Fort 3, in het verlengde van de landingsbaan, 5 naderingslichten op een mast opgesteld. Ook aan de noordzijde aan de Vosstraat zijn 10 naderingslichten opgesteld. Deze lichten worden enkel ontstoken tijdens de uren dat er gevlogen wordt. De lampen hebben 3 intensiteiten. De hoogste intensiteit wordt enkel gebruikt bij slechte zichtbaarheid en laaghangend wolkendek.

Ook de apron en de parking worden verlicht tijden de donkere uren van de dagperiode. De verstrooiingseffecten van deze verlichting zijn duidelijk aanwezig maar worden beoordeeld als beperkt hinderlijk voor de omgeving. Om de lichthinder door de luchthaven in perspectief te plaatsen vergelijkt LEM met de impact van de verlichting ter hoogte van het rugbyterrein en het voetbalveld, beiden grenzend aan de luchthavensite, voor dewelke de lichtverstrooiing groter is dan deze van de luchthaven. 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De duurtijd van de vergunning voor de uitbreiding van de vertrek- en aankomsthal te beperken tot 3 jaar.
  2. Een duurzame en kwaliteitsvolle afwerking voor het brandweergebouw is te voorzien zoals initieel vergund, conform artikel 8.2.3 van het GRUP.
  3. De nieuwe platte daken (luifel) moeten worden voorzien van een groendak conform artikel 38 van de bouwcode.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

5.100,00 m³/jaar

(nieuw)

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

8,10 m³/uur

(-6,11 m³/uur)

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

4.500,00 liter

(-1.440,00 liter)

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

2 verdeelslangen

(nieuw)

12.1.1.2°b)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

300,00 kVA

(-100,00 kVA)

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

48 voertuigen

(hernieuwing)

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

1 werkplaats

(hernieuwing)

15.4.2°a)

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

7 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

(hernieuwing)

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

894,67 kW

(+643,65 kW)

16.4.2°

Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van de inrichtingen, vermeld in rubriek 16.9, met andere gassen dan de gevaarlijke gassen, vermeld in punt 1°; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

1 installatie

(nieuw)

17.1.2.2.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 3.000 tot en met 10.000 liter; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

5.400,00 liter

(nieuw)

17.3.1.1°

opslagplaatsen voor ontploffingsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS01) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 100 kg; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

30,00 kg

(nieuw)

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

38,33 ton

(-18,65 ton)

17.3.4.2°b)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

2,06 ton

(-10,42 ton)

17.3.6.1°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

0,69 ton

(-11,79 ton)

17.3.7.1°b)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

0,44 ton

(nieuw)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

5.000,00 kg

(+3.930,00 kg)

19.3.1°b)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout en dergelijke andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

12,20 kW

(-3,00 kW)

29.5.2.1°b)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

6,92 kW

(-9,60 kW)

31.1.2°b)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

638,00 kW

(+138,00 kW)

38.3.2°

opslagplaatsen voor springstoffen waarvan de inhoud meer bedraagt dan de hoeveelheden die voor 24 uur arbeid worden uitgereikt, of niet beperkt is tot het verbruik van drie arbeidsdagen of in winkelruimten, voor het publiek toegankelijk, meer bedraagt dan 4 kg in feest- en seinvuurwerk vervat pyrotechnisch sas; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

30,00 kg pyrotechnisch product

(nieuw)

43.1.2°b)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c); (inrichting Luchthaven Antwerpen)

2.188,60 kW

(+372,40 kW)

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

40,00 ton

(hernieuwing)

57.1.2°

terreinen voor vliegvelden met een start- en landingsbaan van ten minste 800 meter; (inrichting Luchthaven Antwerpen)

1.510,00 m

(hernieuwing)

 

Mits voldaan wordt aan de vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

 

1. VOORWAARDEN GELUID

    a) Drempelwaarden en indicatoren
Vlieggeluid

  • Opnemen van de geluidscontouren in de vergunning, waaraan jaarlijks moet worden getoetst, en waarbij het aantal potentieel sterk gehinderden niet mag toenemen ten opzichte van het referentiejaar 2019.
  • De voorgestelde milderende maatregelen in de aanvraag – mits een aantal aanpassingen - als vergunningsvoorwaarden op te nemen. 
  • Er dient aan actieplan te worden opgemaakt met als doelstelling het aantal potentieel ernstig gehinderden te doen afnemen, rekening houdende met de technologische evoluties en met afweging van alle belangen.

Grondgeluid

Opnemen van een drempelwaarde voor grondgeluid in de vergunning. Het project-MER verwacht namelijk in scenario A2-bis ten opzichte van 2019 een toename van de frequentie van grondgebonden activiteiten die grondgeluid met zich meebrengen met 28% (het specifieke geluidsniveau, uitgedrukt in LAeq,T of LAeq,1s, van de individuele grondactiviteiten zal daarentegen niet wijzigen in de onderzochte scenario’s volgens het project-MER (zie p. IX.81-IX.82)).

    b) Bijkomende voorwaarden

Opname van de in de verantwoordingsnota IIOA van de vergunningsaanvraag voorgestelde maatregelen met betrekking tot geluid als voorwaarden in de vergunning (zie overzicht hieronder), met volgende aanpassingen/aanvullingen:

  • Tariefstructuur: bijkomende voorwaarde om periodiek te evalueren of de tariefstructuur leidt tot de gewenste vermindering van geluidsemissies en CO2-emissies, deze indien nodig bij te sturen, en de resultaten van de evaluatie en de effecten van de bijsturing te rapporteren aan de overlegcommissie.
  • Masterplan elektrificatie: bijkomende voorwaarde om in dialoog met de overlegcommissie tegen 1 januari 2026 een masterplan elektrificatie met een duidelijke fasering op te maken en in te dienen bij de Vlaamse overheid. De voortgang van de uitvoering van het masterplan elektrificatie moet jaarlijks gerapporteerd worden in de overlegcommissie.
  • Grondgeluid: bijkomende voorwaarde om in dialoog met de overlegcommissie een concreet en gefaseerd actieplan grondgeluid uit te werken en uit te voeren, waarin de verschillende voorstellen in de vergunningsaanvraag (100% elektrische Ground Power Units (GPU), beperken gebruik van Auxiliary Power Units (APU) in de tijd, Electronic Flight Progress Strip systeem, walstroom, elektrische Pre-Conditioned Air (PCA), single engine taxi procedure …) verder worden uitgewerkt en gerealiseerd. 

 

2. VOORWAARDEN LUCHTKWALITEIT

  • Opzetten van een monitoringssysteem voor NOx, PM10, PM2.5, UFP (ultrafijn stof) en BC (roet) in de nabije woonomgeving van de luchthaven.
  • Het opzetten van een onderzoek (aan de vergunningverlenende overheid over te maken tegen eind 2024) naar alternatieven voor de loodhoudende brandstoffen voor die vluchten waarvoor men nu nog een uitzondering op het principieel Europees verbod (vanaf 1/5/2025) wenst te bekomen. 

 

3. VOORWAARDEN WATER

  • Het bestaande actieplan water verder realiseren en uitbreiden met de afkoppeling en hergebruik van dakwater van die gebouwen op de luchthaven die uit een haalbaarheidsanalyse hiervoor geschikt blijken te zijn. 

 

4. VOORWAARDEN BIODIVERSITEIT

  • Beperken van de vermestende NOx emissies op het niveau van de eerder vergunde situatie in 2004 (maximale emissievracht van 20.000 kg tot 22.500 kg NOx/jaar) door het inzetten van milderende maatregelen.
  • Er worden metingen van de NOx-emissies van de verschillende vliegbewegingen en grondgebonden activiteiten opgezet (idealiter met behulp van een monitoringssysteem met onder andere metingen in de omgeving van Fort 3/BE2100045-19) om de werkelijke jaarlijkse uitstoot en de gerealiseerde reductie op te volgen.
  • De opslag van knalpatronen en ander pyrotechnisch materiaal is onlosmakelijk verbonden met de vergunning voor de natuurbeheersmaatregelen op de luchthaven. Deze rubriek wordt positief geadviseerd tot 14 september 2028.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

13 februari 2024

Start openbaar onderzoek

22 februari 2024

Einde openbaar onderzoek

22 maart 2024

Uiterste adviesdatum

3 april 2024

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

22 februari 2024

22 maart 2024

131

81

4658

 

Stad Antwerpen ontving 4.798 bezwaarschriften, waarvan 4.658 digitale, 139 schriftelijke en 1 schriftelijke petitielijst.

Gelet op de korte periode tussen het aflopen van het openbaar onderzoek en het verstrijken van de adviestermijn, konden niet alle bezwaren worden verwerkt.

Het beoordelen van de bezwaren ten gronde wordt overgelaten aan de vergunningverlenende overheid, die zicht heeft op alle geformuleerde adviezen. Alle bezwaren zullen via het loket worden opgeladen. 

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 29 februari 2024.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De duurtijd van de vergunning voor de uitbreiding van de vertrek- en aankomsthal te beperken tot 3 jaar.
  2. Een duurzame en kwaliteitsvolle afwerking voor het brandweergebouw is te voorzien zoals initieel vergund, conform artikel 8.2.3 van het GRUP.
  3. De nieuwe platte daken (luifel) moeten worden voorzien van een groendak conform artikel 38 van de bouwcode.

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. VOORWAARDEN GELUID

    a) Drempelwaarden en indicatoren
Vlieggeluid

  • Opnemen van de geluidscontouren in de vergunning, waaraan jaarlijks moet worden getoetst, en waarbij het aantal potentieel sterk gehinderden niet mag toenemen ten opzichte van het referentiejaar 2019.
  • De voorgestelde milderende maatregelen in de aanvraag – mits een aantal aanpassingen - als vergunningsvoorwaarden op te nemen. 
  • Er dient aan actieplan te worden opgemaakt met als doelstelling het aantal potentieel ernstig gehinderden te doen afnemen, rekening houdende met de technologische evoluties en met afweging van alle belangen.

Grondgeluid

Opnemen van een drempelwaarde voor grondgeluid in de vergunning. Het project-MER verwacht namelijk in scenario A2-bis ten opzichte van 2019 een toename van de frequentie van grondgebonden activiteiten die grondgeluid met zich meebrengen met 28% (het specifieke geluidsniveau, uitgedrukt in LAeq,T of LAeq,1s, van de individuele grondactiviteiten zal daarentegen niet wijzigen in de onderzochte scenario’s volgens het project-MER (zie p. IX.81-IX.82)).

    b) Bijkomende voorwaarden

Opname van de in de verantwoordingsnota IIOA van de vergunningsaanvraag voorgestelde maatregelen met betrekking tot geluid als voorwaarden in de vergunning (zie overzicht hieronder), met volgende aanpassingen/aanvullingen:

  • Tariefstructuur: bijkomende voorwaarde om periodiek te evalueren of de tariefstructuur leidt tot de gewenste vermindering van geluidsemissies en CO2-emissies, deze indien nodig bij te sturen, en de resultaten van de evaluatie en de effecten van de bijsturing te rapporteren aan de overlegcommissie.
  • Masterplan elektrificatie: bijkomende voorwaarde om in dialoog met de overlegcommissie tegen 1 januari 2026 een masterplan elektrificatie met een duidelijke fasering op te maken en in te dienen bij de Vlaamse overheid. De voortgang van de uitvoering van het masterplan elektrificatie moet jaarlijks gerapporteerd worden in de overlegcommissie.
  • Grondgeluid: bijkomende voorwaarde om in dialoog met de overlegcommissie een concreet en gefaseerd actieplan grondgeluid uit te werken en uit te voeren, waarin de verschillende voorstellen in de vergunningsaanvraag (100% elektrische Ground Power Units (GPU), beperken gebruik van Auxiliary Power Units (APU) in de tijd, Electronic Flight Progress Strip systeem, walstroom, elektrische Pre-Conditioned Air (PCA), single engine taxi procedure …) verder worden uitgewerkt en gerealiseerd. 

 

2. VOORWAARDEN LUCHTKWALITEIT

  • Opzetten van een monitoringssysteem voor NOx, PM10, PM2.5, UFP (ultrafijn stof) en BC (roet) in de nabije woonomgeving van de luchthaven.
  • Het opzetten van een onderzoek (aan de vergunningverlenende overheid over te maken tegen eind 2024) naar alternatieven voor de loodhoudende brandstoffen voor die vluchten waarvoor men nu nog een uitzondering op het principieel Europees verbod (vanaf 1/5/2025) wenst te bekomen. 

 

3. VOORWAARDEN WATER

  • Het bestaande actieplan water verder realiseren en uitbreiden met de afkoppeling en hergebruik van dakwater van die gebouwen op de luchthaven die uit een haalbaarheidsanalyse hiervoor geschikt blijken te zijn. 

 

4. VOORWAARDEN BIODIVERSITEIT

  • Beperken van de vermestende NOx emissies op het niveau van de eerder vergunde situatie in 2004 (maximale emissievracht van 20.000 kg tot 22.500 kg NOx/jaar) door het inzetten van milderende maatregelen.
  • Er worden metingen van de NOx-emissies van de verschillende vliegbewegingen en grondgebonden activiteiten opgezet (idealiter met behulp van een monitoringssysteem met onder andere metingen in de omgeving van Fort 3/BE2100045-19) om de werkelijke jaarlijkse uitstoot en de gerealiseerde reductie op te volgen.
  • De opslag van knalpatronen en ander pyrotechnisch materiaal is onlosmakelijk verbonden met de vergunning voor de natuurbeheersmaatregelen op de luchthaven. Deze rubriek wordt positief geadviseerd tot 14 september 2028.


Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.