Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024077311 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | BVBA DE PRINS (0437911646) met als adres Antwerpsebaan 409 te 2040 Berendrecht-Zandvliet-Lillo (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Antwerpsebaan 409 te 2040 Berendrecht-Zandvliet-Lillo (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 20 sectie B nrs. 450E en 453C |
waarvan: |
|
- 20200525-0003 | afdeling 20 sectie B nrs. 450E en 453C (Milieu - De Prins BVBA) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het verder exploiteren van een paardenfokkerij |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 20 augustus 2004 nam het college akte van een melding ingediend door De Prins voor mestopslag, een propaantank en de opslag van gasolie (AN2004/340). Op 31 oktober 2013 nam het college akte van een melding voor de exploitatie van een bovengrondse propaangastank (AN2013/601).
De inrichting beschikt over een klasse 2-vergunning voor de exploitatie van de paardenfokkerij, in tweede lezing verleend door de deputatie in 2005 (referentie MLBR2/010033), met als einddatum 19 mei 2025.
De oorspronkelijke aanvraag werd in 2001 door het college geweigerd (referentie AN2000/742). Deze weigering werd in beroep (eerste lezing) door de deputatie bevestigd, maar later door de Raad van State met het arrest van 16 december 2004 vernietigd zodat de deputatie opnieuw over het dossier een beslissing diende te nemen wat finaal resulteerde in de eerder geciteerde vergunning van 19 mei 2005. Op 16 april 2021 werd door het college een wijziging aan de exploitatie vergund (OMV_2020093985). De vergunning voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten blijft geldig tot 19 mei 2025.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de hernieuwing van de milieuvergunning voor de exploitatie van een bestaande paardenfokkerij. De omgevingsvergunning wordt gevraagd voor onbepaalde duur.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Milieu - De Prins BVBA
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
9.4.3.c)1° | grote zoogdieren (paard- en runderachtigen) in een agrarisch gebied: met plaatsen voor 20 tot en met 200 gespeende dieren; | 54 plaatsen |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; | 1.000,00 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 0,83 ton |
19.6.2°c) | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 m³ in een lokaal als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 500,00 m³ |
28.2.c)1° | opslagplaats van dierlijke mest, waaronder verstaan door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen of een mengsel van strooisel en door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen ongeacht of het vee wordt geweid of op intensieve veehouderij wordt gehouden, alsmede de natuurlijke afvalstoffen van visteeltbedrijven, in aan agrarisch gebied, met een capaciteit van 10 m³ tot en met 5.000 m³; | 80,00 m³ |
32.4. | rijscholen, inrichtingen voor ruiter-, draf- en mensport, inrichtingen voor verhuur en africhting van paarden en andere zoogdieren; | 1 binnenpiste, 1 buitenpiste, 1 stapmolen en 3 paddocks voor de africhting van fokproducten
|
53.8.1°b) | andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubrieken 53.1 tot en met 53.7 en 53.12: minimaal één put een diepte heeft die groter is dan het locatiespecifieke dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit en niet ingedeeld in rubriek 53.8.1° c); | 868,00 m³/jaar |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Departement Landbouw en Visserij Antwerpen | 13 november 2024 | 13 december 2024 | Geen advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 13 november 2024 | 25 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen | 13 november 2024 | 7 januari 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw | 13 november 2024 | 27 november 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied. In de landschappelijk waardevolle agrarische gebieden zijn in principe dezelfde ordeningsmaatregelen van toepassing als in de gewone agrarische gebieden (artikel 11). Bij elke vergunningsplichtige handeling of werk dient evenwel te worden nagegaan of de betrokken handeling of werk al dan niet dient onderworpen te worden aan bijkomende voorwaarden om verenigbaar te kunnen worden geacht met de specifieke schoonheidswaarden van het betrokken gebied. Deze eventueel op te leggen voorwaarden kunnen betrekking hebben op de landschapsinkleding, de gebruikte materialen, de bouwhoogte, het bouwvolume en de plaats van inplanting, maar zij mogen niet van die aard zijn dat handelingen of werken die overeenstemmen met de agrarische bestemming rechtstreeks of onrechtstreeks zouden verboden worden.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied met ecologisch belang. Dit zijn gebieden die omwille van de belangrijkheid van de fauna en flora die zij herbergen of omwille van hun invloed op de aanpalende groengebieden een uitgesproken ecologische waarde hebben. Alleen die werken en handelingen mogen er worden uitgevoerd die het specifiek milieu van planten en dieren en de landschappelijke waarde niet schaden.
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Vanuit dienst Vergunningen, team stedenbouw wordt een gunstig advies verleend aangezien voor de gebouwen, volgens de vergunning bestemd als paardenfokkerij, een geldige omgevingsvergunning werd verleend op 16 april 2021 (projectnummer OMV_2020093985).
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het voorliggende dossier betreft een wijziging en hernieuwing van een bestaande vergunning.
De Prins BV is een paardenfokkerij met een eigen africhting, gelegen aan de Antwerpsebaan 409 te 2040 Antwerpen. De inrichting beschikt over 54 stalplaatsen voor paarden. De paarden worden individueel gehuisvest in aparte boxen met een ingestrooide vloer en een eigen drinkbak. De activiteiten omvatten onder meer de fokkerij, waarbij fokmerries idealiter jaarlijks zorgen voor een veulen, dat minimaal 100 dagen bij de moeder verblijft. Daarnaast worden de paarden zadelmak gemaakt en verder afgericht met het oog op verkoop of verdere doorgroei binnen het eigen bedrijf als dekhengst of merrie. Voor de africhting van paarden zijn faciliteiten zoals een binnen- en buitenpiste, drie paddocks en een stapmolen nodig. De exploitant vraagt rubriek 32.4 aan, met name voor rijscholen, inrichtingen voor ruiter-, draf-, ren- en mensport, inrichtingen voor verhuur en africhting van paarden en andere zadeldieren.
De aangevraagde rubriek 32.4 wordt gunstig geadviseerd, aangezien de aanhorigheden van een paardenfokkerij, zoals de verhuur en africhting van paarden, wel degelijk onder deze rubriek vallen. De inrichting voldoet aan de omschrijving van rubriek 32.4 en valt niet onder een uitzonderingsbepaling van deze rubriek.
De inrichting is gelegen in een agrarisch gebied. De paardenfokkerij wordt als een para-agrarische activiteit beschouwd en is geschikt voor agrarisch gebied. Manèges daarentegen worden niet aangemerkt als een para-agrarische activiteit en vertonen geen verband met de landbouwbestemming. Gezien de ligging van de inrichting in agrarisch gebied, worden manège-activiteiten (die geen para-agrarisch karakter hebben) uitgesloten van de omgevingsvergunning.
Verder omvat de aanvraag overige ongewijzigde rubrieken, waaronder een verdeelslang, de opslag van propaan, de opslag van gasolie (mazout), evenals de opslag van hooi of stro, vaste mest en een grondwaterwinning.
Bodem
De opslag van propaangas (1.000 liter) vindt plaats in een vast bovengronds reservoir. Er bevindt zich geen opening van het woonlokaal binnen een straal van 5 meter rondom de tank. Een geldig keuringsattest van de gastank is aan de aanvraag toegevoegd.
Voor de opslag van gassen dienen de sectorale voorwaarden te worden nageleefd, zoals vastgelegd in artikel 5.17.3.2. van Vlarem II.
De opslag van gasolie (0,833 ton) vindt plaats in een dubbelwandige bovengrondse houder, die is voorzien van een waarschuwingssysteem. Dit waarschuwingssysteem treedt in werking bij een vullingsgraad van 95% of eerder. Het bevoorraden van de voertuigen zal te allen tijde uitsluitend plaatsvinden nadat de motor van het voertuig is stilgelegd. Het tanken gebeurt in een gebouw met een vloeistofdichte vloer. De exploitant voorziet de nodige absorptiemiddelen in voorraad om, in geval van een incident, gemorste vloeistoffen op te ruimen. De gebruikte absorptiekorrels dienen te worden afgevoerd naar een erkende afvalstoffenverwerker. Een geldig keuringsattest van de dubbelwandige gasolietank, opgemaakt door een controle-organisme, is aan de aanvraag toegevoegd.
De stallen worden droog gereinigd. De geproduceerde dierlijke mest wordt tweemaal per maand opgehaald door een erkend mesttransporteur voor verwerking of export.
De mestvaalt is voorzien van een verharde, naar achteren hellende vloer en is langs drie zijden omgeven door mestdichte wanden van voldoende hoogte. De vierde zijde is zodanig aangelegd dat afspoeling van drain- en regenwater uit de mestvaalt wordt voorkomen. De vloer is zodanig ingericht dat dunne mest en afvalwater afkomstig van de wasplaats van de paarden, worden afgeleid, opgevangen en verzameld in een ondergrondse citerne van 5 m³. De exploitant vermeldt in de aanvraag dat, aangezien dit afvalwater mogelijk dierlijke fecaliën kan bevatten, het afvalwater conform het Mestdecreet op cultuurgrond wordt gebracht. Uit de aanvraag blijkt dat er geen bedrijfsafvalwater wordt geloosd.
Gelet op de genomen maatregelen kan worden aangenomen dat eventuele effecten op de bodem niet aanzienlijk zullen zijn, mits de toepasselijke milieuvoorwaarden en relevante regelgeving worden nageleefd.
Grondwaterwinning
De exploitatie van de grondwaterwinning is noodzakelijk voor huishoudelijke toepassingen en als drinkwater voor de paarden. Voor het wassen van de paarden is een ondergrondse hemelwateropvang van 60 m³ voorzien. Het grondwater wordt gewonnen uit het Zand van Berchem (HCOV 0254) en uit het grondwaterlichaam CKS_0200_GWL_1. De boorput heeft een diepte van 59 meter en levert een maximaal jaardebiet van 868 m³/jaar. De grondwaterwinning is niet gelegen in of in de nabijheid van een beschermingszone. Uit het voortoetsrapport blijkt dat de grondwaterwinning geen risico vormt op betekenisvolle aantasting van actuele of mogelijk toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied (SBZ-H).
De vergunning wordt aangevraagd voor een termijn van onbepaalde duur.
De Vlaamse Milieumaatschappij, dienst grondwater gaat hier echter niet mee akkoord en adviseert ongunstig voor de aangevraagde termijn van de grondwaterwinning. Voor huishoudelijke toepassingen en drinkwater voor de paarden wordt de termijn van de grondwaterwinning beperkt tot 20 jaar en dit voor een maximaal debiet van 868 m³/jaar.
Stad Antwerpen volgt het advies van VMM.
De exploitant wordt erop gewezen dat na een periode van 20 jaar een nieuwe vergunning voor de grondwaterwinning moet worden aangevraagd.
Stof
De paarden krijgen handmatig ruwvoeder, aangevuld met krachtvoer in korrelvorm om stofhinder te beperken. De stal is natuurlijk geventileerd en stro wordt gebruikt als bodembedekking, wat geurhinder vermindert.
Stikstof
Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
De paardenfokkerij is gelegen op een afstand van meer dan 3.130 meter van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied BE2100045, ‘Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitats’. Het dichtstbijzijnde VEN-gebied bevindt zich op een afstand van meer dan 2.500 meter ten opzichte van de paardenfokkerij. Het betreft VEN-gebied 303 – De Kuifeend.
Het aantal paarden en stalplaatsen blijven ongewijzigd ten opzichte van de reeds vergunde situatie. Hierdoor is er geen toename van ammoniakemissie en -depositie.
De resultaten van de stikstofvoortoets zijn toegevoegd aan het onderhavige dossier. Hieruit blijkt dat de impactscore van de paardenfokkerij 0,019% bedraagt. Deze impactscore is lager dan de minimis-drempel van 0,025%. De aanvraag voldoet derhalve aan de gestelde voorwaarde.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 0,025%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 32 decreet) is niet vereist.
Rekening houdende met bovenstaande, blijkt de gevraagde hernieuwing van de paardenfokkerij aanvaardbaar op basis van de beoordeling van de discipline biodiversiteit.
Voorliggende project is niet MER-plichtig. Het aanvraagdossier werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid doordat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III (besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening).
De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan: een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet van toepassing.
Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Er dienen geen adviezen gevraagd te worden.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen, met uitsluiting van manège-activiteiten.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 1 verdeelslang |
9.4.3.c)1° | grote zoogdieren (paard- en runderachtigen) in een agrarisch gebied: met plaatsen voor 20 tot en met 200 gespeende dieren; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 54 plaatsen |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 1.000,00 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 0,83 ton |
19.6.2°c) | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 m³ in een lokaal als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 500,00 m³ |
28.2.c)1° | opslagplaats van dierlijke mest, waaronder verstaan door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen of een mengsel van strooisel en door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen ongeacht of het vee wordt geweid of op intensieve veehouderij wordt gehouden, alsmede de natuurlijke afvalstoffen van visteeltbedrijven, in aan agrarisch gebied, met een capaciteit van 10 m³ tot en met 5.000 m³; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 80,00 m³ |
32.4. | rijscholen, inrichtingen voor ruiter-, draf- en mensport, inrichtingen voor verhuur en africhting van paarden en andere zoogdieren; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 1 binnenpiste, 1 buitenpiste, 1 stapmolen en 3 paddocks voor de africhting van fokproducten
|
53.8.1°b) | andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubrieken 53.1 tot en met 53.7 en 53.12: minimaal één put een diepte heeft die groter is dan het locatiespecifieke dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit en niet ingedeeld in rubriek 53.8.1° c); (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 868,00 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 17 oktober 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 13 november 2024 |
Start openbaar onderzoek | 23 november 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 22 december 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 26 februari 2025 |
Verslag GOA | 7 februari 2025 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
Brandweervoorwaarden
De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie G.00078.A4.0003 dienen nageleefd te worden.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 1 verdeelslang |
9.4.3.c)1° | grote zoogdieren (paard- en runderachtigen) in een agrarisch gebied: met plaatsen voor 20 tot en met 200 gespeende dieren; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 54 plaatsen |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 1.000,00 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 0,83 ton |
19.6.2°c) | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 m³ in een lokaal als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 500,00 m³ |
28.2.c)1° | opslagplaats van dierlijke mest, waaronder verstaan door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen of een mengsel van strooisel en door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen ongeacht of het vee wordt geweid of op intensieve veehouderij wordt gehouden, alsmede de natuurlijke afvalstoffen van visteeltbedrijven, in aan agrarisch gebied, met een capaciteit van 10 m³ tot en met 5.000 m³; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 80,00 m³ |
32.4. | rijscholen, inrichtingen voor ruiter-, draf- en mensport, inrichtingen voor verhuur en africhting van paarden en andere zoogdieren; (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 1 binnenpiste, 1 buitenpiste, 1 stapmolen en 3 paddocks voor de africhting van fokproducten
|
53.8.1°b) | andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubrieken 53.1 tot en met 53.7 en 53.12: minimaal één put een diepte heeft die groter is dan het locatiespecifieke dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit en niet ingedeeld in rubriek 53.8.1° c); (inrichting Milieu - De Prins BVBA) | 868,00 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur, enkel de grondwaterwinning wordt beperkt tot een termijn van 20 jaar.