Terug
Gepubliceerd op 20/01/2025

2025_CBS_00145 - Omgevingsvergunning - OMV_2024111023. Kleinesteenweg 65. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/01/2025 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Patrick Janssens, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Lien Van de Kelder, schepen; Johan Klaps, schepen; Ken Casier, schepen; Karim Bachar, schepen; Stijn De Rooster, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Elisabeth van Doesburg, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2025_CBS_00145 - Omgevingsvergunning - OMV_2024111023. Kleinesteenweg 65. District Wilrijk - Goedkeuring 2025_CBS_00145 - Omgevingsvergunning - OMV_2024111023. Kleinesteenweg 65. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024111023

Gegevens van de aanvrager:

NV Vergimmo met als adres Antwerpsesteenweg 174 bus 1 te 2950 Kapellen

Gegevens van de exploitant:

NV Vergimmo (0447303523) met als adres Antwerpsesteenweg 174 bus 1 te 2950 Kapellen

Ligging van het project:

Kleinesteenweg 65 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 43 sectie A nrs. 344W8, 577F, 577D en 577E

waarvan:

 

-          20240813-0028

afdeling 43 sectie A nrs. 577D, 577F, 344W8 en 577E (Bemaling Kleinesteenweg 65 Wilrijk)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het exploiteren van een tijdelijke bemaling voor de aanleg van een kelderverdieping en een verzoek tot bijstelling van lozingsvoorwaarden

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 7 april 2023 verleende het college een omgevingsvergunning met voorwaarden voor het bouwen van een meergezinswoning met 5 appartementen en een ondergrondse garage (OMV_2022143412).

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat het exploiteren van een tijdelijke bemaling voor de aanleg van een kelderverdieping en een verzoek tot bijstelling van lozingsvoorwaarden.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Bemaling Kleinesteenweg 65 Wilrijk
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

8,40 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

8,40 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

30.372,00 m³/jaar

  

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Bemaling Kleinesteenweg 65 Wilrijk

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.3.1.3° van Vlarem II: van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1. enkel stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.6.1.

 

Artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II: bedrijfsafvalwater van inrichtingen die een maximum hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³ per dag of 50 m³ per maand of 500 m³ per jaar lozen, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen:

• eisen voor de meetgoot;

• eisen met betrekking tot plaatsing van debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur.

 

Artikel 5.53.6.1.1 §2 van Vlarem II: tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning mag niet geloosd worden in de openbare riolering als er zich binnen een afstand van 200 meter van de bemalingspomp een kunstmatige afvoer voor hemelwater of oppervlaktewater bevindt die via openbaar domein bereikbaar is.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Als preventieve maatregel wordt voorgesteld het bemalingswater (periodiek) te bemonsteren op arseen en PFAS en voor deze parameters een afwijkende lozingsnorm aan te vragen (zie Tabel 1).

 

Een eerste monstername en analyse zal gebeuren na het plaatsen van de bemaling. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:  

• bij concentraties hoger dan 80% van de lozingsnorm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de lozingsnorm bedraagt;  

• bij concentraties lager dan 80% van de lozingsnorm: geen herhaling noodzakelijk. 

 

Op basis van de geraadpleegde bodemonderzoeken wordt in het adviesrapport van GCM-A voorgesteld om de afwijkende lozingsnormen zoals opgenomen in tabel 1 aan te vragen.

 

Tabel 1. 

Voorgestelde (afwijkende) lozingsnormen bemaling

Parameter

IC Vlarem II bijlage

2.3.1

BSN Bodemdecreet

 

Voorgestelde afwijkende

lozingsnorm

arseen

5 µg/l

20 µg/l

50 µg/l (10 X IC)

elke individuele (kwantificeerbare)

PFAS-component vermeld in het

geldende WAC/IV/A/025 (juli 2022)

< rapportagegrens

(20 ng/)

/

100 ng/l

som van alle (kwantificeerbare)

PFAS-componenten vermeld in het

geldende WAC/IV/A/025 (juli 2022)

/

500 ng/l

500 ng/l

 

Ter vervanging van een meetgoot kan een staalnamekraan voorzien worden zoals ook beschreven in ‘WAC/I/A/007 Monstername van bemalingswater’. Daarnaast zal er een debietmeter geplaatst worden die voldoet aan de voorwaarden van afdeling 5.53.3 van Vlarem II.

 

Bij overschrijding van de algemene en sectorale lozingsnormen kan er in de openbare riolering voor vuilafvalwater geloosd worden mits de toegekende lozingsnorm gerespecteerd wordt (zie ook afwijking lozingsnorm). Indien de normen niet nageleefd worden zal er een waterzuiveringsinstallatie voorzien worden voordat er in de openbare riolering geloosd wordt.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Grondwater Antwerpen

25 november 2024

11 december 2024

Geen advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

25 november 2024

6 december 2024

Voorwaardelijk gunstig

  

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw

25 november 2024

25 november 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

  

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Op 7 april 2023 verleende het college van burgemeester en schepenen een omgevingsvergunning met voorwaarden voor het bouwen van een meergezinswoning met 5 appartementen en een ondergrondse garage.

 

Voor deze aanvraag voor het exploiteren van een tijdelijke bemaling kan een gunstig advies verleend worden op voorwaarde dat de stedenbouwkundige voorwaarden uit de omgevingsvergunning van 7 april 2023 strikt worden nageleefd, in het bijzonder de voorwaarden over het beschermen van bestaande bomen en mogelijks aanwezige archeologische elementen. De bouwheer moet 2 weken voor aanvang de start van de werken de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be) op de hoogte brengen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voor een nieuwbouwproject van een meergezinswoning, gelegen aan de Kleinesteenweg 65 in 2610 Wilrijk, is een bronbemaling noodzakelijk voor de aanleg van een kelderverdieping en een lagergelegen liftput.

 

De bemaling is ontworpen als een filterbemaling met verticale filters die 8 meter diep worden aangezet, met een tussenafstand van 3 m. De bouwput heeft een afmeting van ongeveer 30 bij 13,5 m en zal tot respectievelijk 3,7 m-mv en 5,2 m-mv worden uitgegraven voor de kelder en de liftput. Het grondwater zal steeds worden bemaald tot 0,5 meter onder de uitgravingsdiepte. Bijgevolg zal het grondwater lokaal worden onttrokken tot een maximale diepte van 5,7 m-mv. Het waterpeil in rust bedraagt 2,2 m-mv. Het maximale debiet bedraagt 8,40 m³/uur of 202 m³/dag. In totaal zal ongeveer 30.372 m³ grondwater worden opgepompt gedurende een bemalingsperiode van 121 dagen. De invloedstraal bedraagt 123 m.

 

Op de projectlocatie zijn 5 sonderingen verspreid uitgevoerd om een representatieve doorsnede van de ondergrond te verkrijgen. Op basis van de sonderingsgegevens zijn zettingsberekeningen uitgevoerd voor de maximale grondwaterverlaging (5,7 m-mv) ter hoogte van het nabijgelegen gebouw. De theoretische zettingsberekeningen overschrijden de algemene grenswaarde van 20 mm.

Volgens de bemalingsstudie zijn de berekende zettingen conservatief en duurt het zettingsproces enige tijd. Er wordt gekozen voor een monitoringsproces waarbij verschillende meetpunten (zettingsbakens) worden uitgezet en waarbij er regelmatig metingen worden verricht. Indien zou blijken uit de monitoring dat de zettingen overschreden worden, zal de bemaling afgezet worden.

 

Zettingen groter dan de algemene grenswaarde van 20 mm zijn niet toegestaan. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt. De zettingen dienen vanaf de start tot het einde van de bemaling gemonitord te worden. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

 

Er zijn twee OVAM-dossiers (12666 en 51386) aanwezig binnen de contour van de invloedstraal. In deze onderzochte OVAM-dossiers blijkt een grondwaterverontreiniging met arseen. De verhoogde arseenconcentraties worden als van nature beschouwd. Daarnaast is de projectsite gelegen in twee PFAS no regret-zones respectievelijk binnen de 5 tot 10 km PFAS no regret-zone rond 3M Zwijndrecht en binnen de no regret-zone rond de Jules Moretuslei.

 

Er worden verhoogde lozingsnormen aangevraagd voor arseen en PFAS. Een waterzuiveringsinstallatie (WZI) met een capaciteit van 8,4 m³/uur wordt voorzien en opgenomen in de vergunningsaanvraag. Het bemalingswater zal eveneens worden gemonitord. Indien uit deze monitoring blijkt dat de (aangevraagde) lozingsnormen worden overschreden, zal het bemalingswater worden gezuiverd vóór lozing.

Na het volgen van de verschillende stappen van de bemalingscascade zal het bemalingswater worden geloosd in de RWA van de Kleinesteenweg, die voorzien is van een gescheiden rioleringsstelsel. Bij de opstart van de bemaling dient een staalname en analyse van het effluent te worden uitgevoerd op de risicoparameters SAP (standaard analysepakket) en PFAS, om te bevestigen dat deze voldoen aan de toegestane bijzondere lozingsnormen. De opstart van de bemaling wordt stopgezet totdat de analyseresultaten bekend zijn. Enkel als voldaan wordt aan de lozingsnormen, mag het bemalingswater geloosd worden in de openbare riolering.

 

De invloedstraal van de bemaling reikt niet tot VEN- en IVON-gebieden of Habitat- en Vogelrichtlijngebieden. Uit de resultaten van de toegevoegde voortoets blijkt dat het project niet zal leiden tot een betekenisvolle aantasting van habitats binnen Habitatrichtlijngebied.

Achter de projectlocatie bevinden zich enkele bomen. De verdrogingsgevoeligheidskaart toont aan dat het projectgebied niet kwetsbaar is voor verdroging. Bijgevolg worden geen onaanvaardbare effecten van de bemaling op de aanwezige bomen verwacht.

 

Bijstelling van sectorale voorwaarden

De exploitant vraagt de volgende bijstellingen op de sectorale voorwaarden van Vlarem II:

-          Artikel 4.2.3.1.3° van Vlarem II: lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat.

-          Artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II: controle-inrichting voor lozingen van afvalwater. Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft, wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan.

-          Artikel 5.53.6.1.1 §2 van Vlarem II: tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning, mag niet geloosd worden in de openbare riolering als er zich binnen een afstand van 200 meter van de bemalingspomp een kunstmatige afvoer voor hemelwater of oppervlaktewater bevindt die via openbaar domein bereikbaar is.

 

Deze bijstellingen zijn aanvaardbaar gezien het tijdelijke karakter van de bemaling.

 

Advies VMM

De Vlaamse Milieumaatschappij, dienst Afvalwater en Lucht, adviseert gunstig voor de tijdelijke lozing van bemalingswater via een WZI met een maximaal debiet van 8,40 m³/uur en 202 m³/dag (rubriek 3.6.3.2 en rubriek 3.4.2) in de openbare riolering. De volgende bijzondere lozingsvoorwaarden worden geadviseerd:

 

Parameter

Geadviseerde bijzondere lozingsnorm (µg/liter)

arseen

50

PFAS (ind)

0,1

 

Daarnaast worden ook de overige voorwaarden, opgenomen in het advies van VMM, dienst Afvalwater en Lucht, als bijzondere voorwaarden opgenomen.

 

Advies VMM - grondwater

Het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij, dienst Grondwater, is stilzwijgend gunstig.

 

Stikstof

Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024. 

  • Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.
  • Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist. 

 

Voorliggend project is niet MER-plichtig. Het aanvraagdossier werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid doordat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III (besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening).

 

De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan: een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4 §3). Dat is hier niet van toepassing.

 

Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Er dienen geen adviezen gevraagd te worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor een tijdelijke lozing van het bemalingswater met een debiet van 8,40 m³/uur, 202 m³/dag en 30.372 m³/jaar over een periode van 121 dagen, al dan niet na behandeling in een WZI. 


Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling Kleinesteenweg 65 Wilrijk)

8,40 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Bemaling Kleinesteenweg 65 Wilrijk)

8,40 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Bemaling Kleinesteenweg 65 Wilrijk)

30.372,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer (OMV_ 2024111023), de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is.
  1. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
  1. De algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:

Parameter

Geadviseerde bijzondere lozingsnorm (µg/liter)

arseen

50

PFAS (ind)

0,1







  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 en het standaard analysepakket (SAP).
    De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: 
  • Bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt; 
  • Bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk. 

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
  1. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be).
  1. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. Er worden zettingsbakens geplaatst bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
    - voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
    - week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
    - vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
    De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 oktober 2024

Volledig en ontvankelijk

25 november 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

24 januari 2025

Verslag GOA

9 januari 2025

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer (OMV_ 2024111023), de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is.
  1. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
  1. De algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:

Parameter

Geadviseerde bijzondere lozingsnorm (µg/liter)

arseen

50

PFAS (ind)

0,1







  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 en het standaard analysepakket (SAP).
    De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: 
  • Bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt; 
  • Bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk. 

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
  1. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be).
  1. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. Er worden zettingsbakens geplaatst bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
    - voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
    - week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
    - vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
    De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling Kleinesteenweg 65 Wilrijk)

8,40 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Bemaling Kleinesteenweg 65 Wilrijk)

8,40 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Bemaling Kleinesteenweg 65 Wilrijk)

30.372,00 m³/jaar

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning voor de bemaling geldig is voor een periode van 121 dagen, vanaf de start van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.