Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024077760 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV Circle K Belgium (0803261750) met als adres Anspachlaan 1 bus 2 te 1000 Brussel |
Ligging van het project: | Kapelsesteenweg 79 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 34 sectie E nr. 122S |
waarvan: |
|
- 20230926-0010 | afdeling 34 sectie E nr. 122S (TERB Ekeren) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het verder exploiteren van een tankstation en een verzoek tot bijstelling van de sectorale voorwaarden |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De laatste hervergunning van het tankstation dateert van 20 oktober 2005 en werd verleend door de deputatie van de provincie Antwerpen aan Total Belgium nv (MLAV1/05-231). Deze vergunning is geldig tot 20 oktober 2025. Een wijziging aan de exploitatie werd vergund op 13 september 2007 (MLVER/07-621). Op 15 december 2023 nam Total Energies Retail Belgium nv beide vergunningen over van Total Belgium nv (het huidige Total Energies Marketing Belgium nv) (OMV_2023127269).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de hernieuwing van de vergunning van een bestaand tankstation.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) TERB Ekeren
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 2,25 m³/uur |
6.5.2° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): overige inrichtingen; | 24 pistolen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 9,7 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | 1.000 liter |
17.3.2.1.2.2° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton; | 41,65 ton |
17.3.2.2.2°a) | opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders; | 38,75 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 3.000 liter |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
TERB Ekeren
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: Afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II. Bedrijfsafvalwater van inrichtingen die een maximale hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m3 per dag of 50 m3 per maand of 500 m3 per jaar lozen, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: We stellen voor om een controle-inrichting te plaatsen aan de hand van een meetput.
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 10 oktober 2024 | 18 oktober 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 10 oktober 2024 | 28 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 10 oktober 2024 | 4 november 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw | 10 oktober 2024 | 23 oktober 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Voorliggende aanvraag bevat onvoldoende teken- en planmateriaal om er een correcte stedenbouwkundige evaluatie op te kunnen uitvoeren of de overeenstemming te kunnen controleren met de meest recente vergunning die op het perceel van kracht is.
Er wordt dan ook voorwaardelijk gunstig advies verleend, waarbij er een onvoorwaardelijke overeenkomst dient te zijn met de plannen en tekeningen van de vergunning uit 1998, met referentienummers 872#753 en 872#2495, op naam van Fina Europe nv en collegedatum 22 januari 1998.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om enkele actualisaties door te voeren. De opslag van diesel in twee ondergrondse tanks met een inhoud van 30.000 en 20.000 liter blijft ongewijzigd met een totaal van 41,65 ton. De twee ondergrondse tanks met benzine blijven behouden maar de bovengrondse mobiele houder voor 2-takt benzine is niet meer aanwezig waardoor de totale hoeveelheid lichtjes daalt tot 38,75 ton. Het tankstation is momenteel vergund voor 32 verdeelslangen. Acht pistolen hiervan werden buiten gebruik gesteld waardoor er nog 24 slangen in werking zijn. Het lozen van bedrijfsafvalwater werd aangepast aan de richtlijnen van VMM waardoor het debiet stijgt van 1 m³/uur naar 2,25 m³/uur. Verder zijn er nog enkele kleinere actualisaties aan de rubrieken voor het gebruik van koelinstallaties, de opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen en de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten. De indeling van de rubrieken in klasse 2 en klasse 3 blijft met deze actualisaties echter identiek aan de huidige vergunde toestand.
Er wordt een afwijking gevraagd op de verplichting tot het plaatsen van een meetgoot (artikel 4.2.5.1.1§1, Vlarem II) en controle-eenheid aangezien het hogere debiet voor het lozen van bedrijfsafvalwater in werkelijkheid slechts zal optreden bij een tweejaarlijkse composietbui. Er wordt voorgesteld controle uit te voeren door middel van een meetput. Deze afwijking wordt gunstig geadviseerd.
De ondergrondse opslagtanks zijn dubbelwandig en voorzien van lekdetectie en overvulbeveiliging. Ook een kathodische bescherming is aanwezig. Keuringsattesten werden aan het dossier toegevoegd. De tanks zijn voorzien van ontluchtingsbuizen van minstens drie meter hoog en van een metaalveiligheidsdoek (vlamkap). Fase I en fase II damprecuperatiesystemen zijn voorzien waardoor de uitstoot van VOS-emissies voldoende beperkt wordt. Er zijn verschillende noodstoppen aanwezig die onmiddellijk de pompen uitschakelen indien nodig. Er bestaat ook de mogelijkheid om vanop afstand het tankstation volledig buiten dienst te stellen.
De tankpiste is voorzien van een vloeistofdichte verharding. Het potentieel verontreinigd afvalwater wordt opgevangen en over een koolwaterstofafscheider gestuurd alvorens te lozen in de riolering. Niet-verontreinigd hemelwater dat terecht komt op het dak van de shop of de luifel, wordt eveneens geloosd op de openbare riolering. Momenteel is er geen aparte hemelwateropvang aanwezig en ook in de nabije toekomst wordt deze niet voorzien. De exploitant haalt aan dat de financiële kost van het plaatsen van een regenwateropvang niet in verhouding is tot het milieuvoordeel dat hieruit gehaald kan worden aangezien het opgevangen hemelwater enkel gebruikt zou kunnen worden voor laagwaardige toepassingen zoals reinigingsdoeleinden.
Het aantal klanten per jaar wordt geschat op 170.000. Per dag zijn dit ongeveer 200 klanten waarvan er 170 komen tanken. Het tankstation is voorzien van twee grote in- en uitritten. In de praktijk wordt echter gezien dat auto’s het voetpad en het fietspad moeten over rijden om het tankstation te bereiken en dit zowel aan de kant van de Kapelsesteenweg als aan de kant van het Laar. Dit is een potentieel gevaarlijke situatie. De dienst Mobiliteit van stad Antwerpen werd om advies gevraagd. Aangezien er echter geen significante wijzigingen zijn aan het tankstation werd er geen advies gegeven. De exploitant wordt gevraagd voldoende signalisatie te voorzien om zowel autobestuurders als voetgangers en fietsers te wijzen op de risico’s. Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van een SBZ-H is niet vereist.
De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4 §3). Dit is hier niet het geval.
Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Er dienen geen bijkomende adviezen gevraagd te worden. Dit blijkt uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting TERB Ekeren) | 2,25 m³/uur |
6.5.2° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): overige inrichtingen; (inrichting TERB Ekeren) | 24 pistolen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting TERB Ekeren) | 9,70 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; (inrichting TERB Ekeren) | 1.000 liter |
17.3.2.1.2.2° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton; (inrichting TERB Ekeren) | 41,65 ton |
17.3.2.2.2°a) | opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders; (inrichting TERB Ekeren) | 38,75 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; (inrichting TERB Ekeren) | 3.000 liter |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De exploitant neemt alle mogelijke maatregelen om autobestuurders, fietsers en voetgangers te wijzen op de potentieel gevaarlijke situatie op het moment dat voertuigen het tankstation oprijden of verlaten.
2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II hoeft de exploitant geen meetgoot te plaatsen.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 17 september 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 10 oktober 2024 |
Start 1e openbaar onderzoek | 20 oktober 2024 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 18 november 2024 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 4 december 2024 |
Start laatste openbaar onderzoek | 14 december 2024 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 12 januari 2025 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 24 maart 2025 |
Verslag GOA | 13 februari 2025 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De aanplakking van het eerste openbaar onderzoek gebeurde laattijdig.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. De exploitant neemt alle mogelijke maatregelen om autobestuurders en fietsers en voetgangers te wijzen op de potentieel gevaarlijke situatie op het moment dat voertuigen het tankstation oprijden of verlaten.
2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II hoeft de exploitant geen meetgoot te plaatsen.
Brandweervoorwaarden
De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/YS/2024/G.00090.EK.0002 dienen nageleefd te worden.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting TERB Ekeren) | 2,25 m³/uur |
6.5.2° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): overige inrichtingen; (inrichting TERB Ekeren) | 24 pistolen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting TERB Ekeren) | 9,70 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; (inrichting TERB Ekeren) | 1.000 liter |
17.3.2.1.2.2° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton; (inrichting TERB Ekeren) | 41,65 ton |
17.3.2.2.2°a) | opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders; (inrichting TERB Ekeren) | 38,75 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; (inrichting TERB Ekeren) | 3.000 liter |