Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024122754 |
Gegevens van de aanvrager: | NV VOLLERS BELGIUM met als adres Wilmarsdonksteenweg 33 te 2030 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV VOLLERS BELGIUM (0430449871) met als adres Wilmarsdonksteenweg 33 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Wijnweg 203 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 14 sectie B nrs. 34V3, 34T3, 41/2C2, 41G4, 41/2F2, 41/2Y, 41A6 en 70H |
waarvan: |
|
- 20220608-0002 | afdeling 14 sectie B nrs. 34V3, 34T3, 41/2F2, 41/2Y en 70H (Melding Vollers) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Slopen van een magazijn + opslag containers |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 31/7/2002: vergunning (2002478) voor het afbreken van een bestaand magazijn. Deze vergunning werd uitgevoerd, maar betrof slechts een deel van het magazijn;
- Het magazijn wordt vergund geacht daar dit reeds aanwezig is op de luchtfoto van 1971 (bron: Geopunt.be) en dus dateert van vóór de inwerkingtreding van het gewestplan Antwerpen.
Vergunde/bestaande toestand
- functie:
- bouwvolume:
- inrichting:
Nieuwe toestand
- functie: industrie en bedrijvigheid;
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van een magazijn;
- bestaande verharding gebruiken voor de opslag van containers (gewoonlijk gebruik).
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 21 oktober 2022 werd door het college akte genomen van een melding voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit voor een doorvoeropslagplaats.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft hoofzakelijk het slopen van een magazijn dat dienst doet als doorvoeropslagplaats.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | -23,50 kW |
48.1.2. | doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. | verandering |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Haven van Antwerpen-Brugge, Permits&Advice | 6 januari 2025 | 30 januari 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant | 6 januari 2025 | 22 januari 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 6 januari 2025 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voornamelijk bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan – voor een strook in het zuiden van de site (langs de spoorwegen) – bestemd als Gebied voor spoorinfrastructuur. Dit gebied is bestemd voor spoorinfrastructuur en aanhorigheden.
In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die spoorinfrastructuur en aanhorigheden.
Daarnaast zijn alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van ecologische infrastructuur toegelaten.
Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag aangezien er geen nieuwe dakoppervlaktes of verhardingen voorzien worden.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke toegankelijkheidsverordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Publiciteit: het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.
De gewestelijke publiciteitsverordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Sectorale regelgeving
MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving werd geoordeeld tijdens het volledig- en ontvankelijkheidsonderzoek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is deels gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder toekomstig (2050) klimaat (score B).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
Rioleringstoets: overeenkomstig artikel 4.3.9 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 moet een omgevingsvergunningsaanvraag getoetst worden aan de zogenaamde rioleringstoets.
De rioleringstoets is niet van toepassing op de aanvraag aangezien de aanvraag vóór 31 december 2024 ingediend is.
Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Het voorliggende project heeft een oppervlakte kleiner dan 5.000 m² waardoor een archeologienota waarvan akte is genomen niet van toepassing is.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het magazijn dient gesloopt te worden in kader van de herinrichting van het Oosterweeleiland. Na de sloop wordt een deel van de bestaande verharding uitgebroken in functie van de heraanleg van de spoorwegen (geen voorwerp van voorliggende aanvraag). De overige bestaande verharding zal gebruikt worden voor de opslag van containers.
De aanvraag kadert binnen het grotere project voor de herontwikkeling van het Oosterweeleiland waardoor deze functioneel inpasbaar is binnen het havengebied.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag betreft de sloop van een magazijn dat noch beschermd is noch in de Inventaris van het bouwkundig erfgoed is opgenomen. Het gebouw heeft geen historische en architecturale waarde. Na de sloop zal de verharding gebruikt worden voor de opslag van containers met een totale stapelhoogte van 7,8 meter. De ruimtelijke impact is beperkt. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Ter hoogte van de uit te breken verharding dienen alle ondergrondse constructies van het te slopen gebouw verwijderd te worden. Uitzondering hierop zijn de funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. Ongebruikte rioleringen moeten uit de ondergrond verwijderd worden. Het is verboden aan te vullen met afval.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er werd advies ingewonnen bij de Haven van Antwerpen-Brugge als gebiedsbeheerder. De voorwaarden opgenomen in dit advies, die onder andere te maken hebben met het uitbreken van ondergrondse constructies en het voorkomen van stofhinder, betreffen uitvoeringsmodaliteiten en kunnen integraal aan de vergunning gehecht worden.
Daar de werken zich in de nabijheid van treinsporen bevinden, werd het advies ingewonnen van Infrabel. Dit advies is voorwaardelijk gunstig waarbij opgelegd wordt dat een aparte Infrabel-toelating in functie van het opleggen van bepaalde veiligheidsvoorwaarden dient te worden bekomen (via aanvragen.gronden.no@infrabel.be). Deze voorwaarde wordt beschouwd als uitvoeringsmodaliteit en kan aan de vergunning worden gehecht.
Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een KLIP-aanvraag in te dienen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De ingedeelde inrichting of activiteit is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
De melding betreft het slopen van een magazijn dat dienst deed als doorvoeropslagplaats. Hierdoor worden drie kadastrale percelen uit de ingedeelde inrichting of activiteit geschrapt. Rubriek 48.1.2 wordt eveneens uitgebreid, unit 41 zal namelijk ook gebruikt worden als doorvoeropslagplaats.
Daarnaast worden volgende rubrieken geactualiseerd:
- het vermogen van de compressoren worden verminderd en een aantal compressoren worden verplaatst (rubriek 16.3.2.a);
- het individueel vermogen van de transformatoren bedraagt minder dan 1.000 kW waardoor deze niet meer ingedeeld zijn;
- de batterijladers zijn niet meer ingedeeld en worden geschrapt.
Conform het Omgevingsvergunningsbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. In de akte van 22 oktober 2022 werd onderstaande bijzondere milieuvoorwaarde opgenomen:
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Ter hoogte van de uit te breken verharding dienen alle ondergrondse constructies van het te slopen gebouw verwijderd te worden. Uitzondering hierop zijn de funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. Ongebruikte rioleringen moeten uit de ondergrond verwijderd worden. Het is verboden aan te vullen met afval.
2. De voorwaarden uit het advies van de Haven van Antwerpen-Brugge dienen strikt nageleefd te worden.
3. Een aparte Infrabel-toelating dient bekomen te worden (via aanvragen.gronden.no@infrabel.be).
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om de gemelde ingedeelde inrichtingen of activiteiten te akteren.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | -23,50 kW |
48.1.2. | doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. | verandering |
Gecoördineerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 13 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 53,70 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 3,74 ton |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 0,32 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,84 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,36 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,32 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.900 liter |
48.1.2. | doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. | 1 doorvoeropslagplaats |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Geschrapt
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 28 oktober 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 6 januari 2025 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 7 maart 2025 |
Verslag GOA | 14 februari 2025 |
Naam GOA | Katrine Leemans en Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Ter hoogte van de uit te breken verharding dienen alle ondergrondse constructies van het te slopen gebouw verwijderd te worden. Uitzondering hierop zijn de funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. Ongebruikte rioleringen moeten uit de ondergrond verwijderd worden. Het is verboden aan te vullen met afval.
2. De voorwaarden uit het advies van de Haven van Antwerpen-Brugge dienen strikt nageleefd te worden.
3. Een aparte Infrabel-toelating dient bekomen te worden (via aanvragen.gronden.no@infrabel.be).
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. Geschrapt
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 13 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 53,70 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 3,74 ton |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 0,32 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,84 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,36 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,32 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.900 liter |
48.1.2. | doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. | 1 doorvoeropslagplaats |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. Geschrapt
De omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.