Terug
Gepubliceerd op 03/03/2025

2025_CBS_01362 - Omgevingsvergunning - OMV_2024110934. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/02/2025 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Elisabeth van Doesburg, waarnemend burgemeester; Koen Kennis, schepen; Patrick Janssens, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Lien Van de Kelder, schepen; Johan Klaps, schepen; Ken Casier, schepen; Karim Bachar, schepen; Stijn De Rooster, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur; Nathalie Van Baren

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Elisabeth van Doesburg, waarnemend burgemeester
2025_CBS_01362 - Omgevingsvergunning - OMV_2024110934. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring 2025_CBS_01362 - Omgevingsvergunning - OMV_2024110934. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024110934

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV BASF Antwerpen (0404754472) met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 20 sectie D nrs. 166F en 166T2

waarvan:

 

-          20241206-0012

afdeling 20 sectie D nrs. 166T2 en 166F (Bemaling D205)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Een tijdelijke bronbemaling

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-     25/04/2008: vergunning (HV/2007/B/0183) voor Q200 – bouwen van een containerterminal D200 – as-built van een bestaande leidingbrug D271i. 

 

Voorgeschiedenis milieu

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de uitvoering van een tijdelijke grondwaterbemaling met lozing en voorafgaande zuivering van potentieel verontreinigd bemalingswater.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

16,60 m³/uur

53.2.2°b)1°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld.

44.850 m³/jaar

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden


Bij te stellen voorwaarde:

  1. Artikel 4.2.3.1.3°: Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat
  2. Artikel 4.2.5.1.1.§1: Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

  1. Er worden verhoogde lozingsnormen aangevraagd voor PFOS (100 ng/l) en de andere stoffen van de PFAS-groep gemeten volgens WAC/IV/A/025 (100 ng/l).
  2. Er wordt een ander controlepunt voorzien dan een meetgoot, zodat stalen ter opvolging van de kwaliteit van het gezuiverde, te lozen afvalwater genomen kunnen worden.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

9 januari 2025

 

Geen advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen

8 januari 2025

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

8 januari 2025

6 februari 2025

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. De gevraagde ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt een van vergunning vrijgestelde handeling. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voorliggende aanvraag betreft een tijdelijke bemaling in het kader van renovatiewerken aan de koelwaterleiding ter hoogte van blokveld D200 op de terreinen van BASF Antwerpen NV.

 

Gezien het bemalingswater mogelijke verhoogde concentraties aan PFAS kan bevatten, wordt de bijhorende lozing en, indien noodzakelijk, zuivering van het potentieel verontreinigde bemalingswater aangevraagd.

 

De bemaling wordt uitgevoerd in vijf fasen. De afmetingen van de bouwputten zijn:

-     Fase A: 30 x 30 meter

-     Fase B en C: 50 x 15 meter

-     Fase D: 50 x 10 meter

-     Fase E: 20 x 20 meter

 

De bemalingsdiepte varieert in functie van de uitvoeringsfase, met een maximale diepte van 5,5 meter onder het maaiveld.

 

De start van de uitvoering voor de werken op blokveld D200 wordt gepland vanaf april 2025, het einde wordt verwacht rond maart 2026. De verwachte bemalingsduur bedraagt 198 dagen voor fasen A en E en 169 dagen voor fasen B,C en D. Het bemalingsdebiet bedraagt maximaal 16,6 m³/uur, 400 m³/dag en 44.850 m³/jaar.

 

De start- en einddatum van de bemaling dient gemeld te worden aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen. De bemaling wordt eveneens beperkt in tijdsduur.

 

In de bemalingsstudie werd een evaluatie van het mogelijke zettingsrisico uitgevoerd. Het risico op zettingen ten gevolge van de bemaling wordt als minimaal ingeschat gezien de aard en historiek van het terrein, waardoor monitoring van de zettingen tijdens de bemaling niet als noodzakelijk wordt beschouwd. Het is aan de aanvrager om een inschatting te maken of er naar aanleiding van de werken een risico is op zettingen in de omgeving van de bouwput. Als handvat mogen de totale absolute zettingen in geen enkel punt meer dan 20 mm bedragen. Indien de specifieke situatie dit noodzaakt dient de exploitant bijkomende proeven zoals zettingsproeven of milderende maatregelen zoals waterkerende wanden te voorzien.

 

Er bevinden zich geen beschermde gebieden (SBZ of VEN) binnen de invloedsstraal van de bemaling.

 

De exploitant vraagt de lozing van potentieel verontreinigd bemalingswater met een maximaal debiet van 16,6 m³/uur op oppervlaktewater via het brakwaterterugvoerkanaal van de BASF-site.

 

Voor lozing wordt in de aanvraag volgende bijzondere lozingsnorm voorgesteld:

 

Parameter

Norm

PFAS individueel

100 ng/l

 

De VMM adviseerde op 6 februari 2025 voorwaardelijk gunstig.

De gevraagde lozingsnorm kan verleend worden.

 

In gebieden met een reëel risico op PFAS-contaminatie van het grondwater hanteert de VMM inzake monitoring van zowel het opgepompte bemalingswater, als het gezuiverde effluent een standaardvoorwaarde. De kwaliteit van het bemalingswater dient geanalyseerd te worden voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: 

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

 

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: wekelijks tijdens de eerste maand van de bemaling en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling. Het is aangewezen de wijze van monitoring zoals voorgesteld door de VMM op te leggen als bijzondere voorwaarde. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en overgemaakt te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen.

 

In het dossier wordt een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet voorzien worden. Gezien het voorwerp van de aanvraag volstaat een aftapkraan waarbij een schepstaal kan genomen worden. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, meer bepaald op rubriek 10.j). Bijgevolg moest een m.e.r.-screening gebeuren. Op basis van de m.e.r.-screening in het dossier, werd bij de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring reeds geoordeeld dat de aanvraag niet moet vergezeld worden van een milieueffectenrapport, aangezien geen aanzienlijke negatieve effecten worden gegenereerd.

 

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; 

16,60 m³/uur

53.2.2°b)1°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld.

44.850 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2024110934 en de contactgegevens van de werfverantwoordelijke. De einddatum dient eveneens gemeld te worden.
  1. Aanvullend op de algemene normen voor de lozing in oppervlaktewater geldt de volgende bijzondere lozingsnorm: PFAS individueel < 100 ng/l.
  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: wekelijks tijdens de eerste maand van de bemaling en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  1. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen na afloop bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2024110934.
  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden.
  1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 oktober 2024

Volledig en ontvankelijk

8 januari 2025

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

9 maart 2025

Verslag GOA

19 februari 2025

Naam GOA

Bieke Geypens

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2024110934 en de contactgegevens van de werfverantwoordelijke. De einddatum dient eveneens gemeld te worden.
  2. Aanvullend op de algemene normen voor de lozing in oppervlaktewater geldt de volgende bijzondere lozingsnorm: PFAS individueel < 100 ng/l.
  3. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
         -  bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en
            vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse
            zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
         -  bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
    Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: wekelijks tijdens de eerste maand van de bemaling en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
  4. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen na afloop bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2024110934.
  5. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden.
  6. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

16,60 m³/uur

53.2.2°b)1°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld.

44.850 m³/jaar

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat voor een periode van 364 dagen vanaf de start der werken.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.