Terug
Gepubliceerd op 03/03/2025

2025_CBS_01427 - Omgevingsvergunning - OMV_2024143628. Roggestraat 48. District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/02/2025 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Elisabeth van Doesburg, waarnemend burgemeester; Koen Kennis, schepen; Patrick Janssens, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Lien Van de Kelder, schepen; Johan Klaps, schepen; Ken Casier, schepen; Karim Bachar, schepen; Stijn De Rooster, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur; Nathalie Van Baren

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Elisabeth van Doesburg, waarnemend burgemeester
2025_CBS_01427 - Omgevingsvergunning - OMV_2024143628. Roggestraat 48. District Merksem - Goedkeuring 2025_CBS_01427 - Omgevingsvergunning - OMV_2024143628. Roggestraat 48. District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024143628

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Inge Michielsen met als adres Roggestraat 48 te 2170 Antwerpen

Ligging van het project:

Roggestraat 48 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 39 sectie A nr. 229D8

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          4/12/1973: vergunning (103#9251) voor het bouwen van een woning.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • gesloten bebouwing;
  • 2 bouwlagen met plat dak;
  • gevelbreedte: 9,5m;
  • bouwdiepte: 9m;
  • kroonlijsthoogte van 6,5m;
  • garage op één bouwlaag rechts aanpalend aan de woning met een bouwdiepte van 7m;

-          gevelafwerking:

  • parement in rode gevelsteen;
  • schrijnwerk in hout met dorpels in blauwe hardsteen;
  • kroonlijst in glad beton;
  • garagepoort in metaal;

-          inrichting:

  • onverharde tuin;
  • ommuurde voortuin met een diepte van 5m en verhard met toegangspaden tot de woning.

 

Bestaande toestand

-          functie en bouwvolume overeenkomstig vergunde toestand met uitzondering van het gewijzigde buitenschrijnwerk naar grijs aluminium;

-          achteraan de woning werd een terras aangelegd met een oppervlakte van 35m²;

-          achteraan de tuin werd op minimaal 0,45m van de perceelsgrenzen een houten tuinberging gebouwd met een oppervlakte van 32m²;

-          de voortuin met een oppervlakte van 48m² werd volledig verhard.

 

Nieuwe toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • gesloten bebouwing;
  • 2 bouwlagen met plat dak; 
  • gevelbreedte: 9,5m;
  • uitbouw achter het woongedeelte over twee bouwlagen langsheen de linker perceelgrens tot een bouwdiepte van 12,10m;
  • kroonlijsthoogte van 6,5m;
  • terras van 7,75m² op plat dak van de gelijkvloerse uitbouw met buitentrap op 2,15m van de perceelsgrens;
  • garage op één bouwlaag rechts aanpalend aan de woning met een bouwdiepte van 7m;

-          gevelafwerking:

  • parement in rode gevelsteen;
  • schrijnwerk in grijs aluminium met dorpels in blauwe hardsteen;
  • garagepoort in metaal;
  • uitbouw bekleed met hout;

-          inrichting:

  • voortuin voor 30m² verhard als toegang tot de woning;
  • tuin met terras van 30m² en tuinberging van 32m²;
  • tuin afgeschermd met gedeeltelijk betonplaten met een hoogte van 2m en gedeeltelijk met kunststofpanelen met een hoogte van 1,75m.

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          doorvoeren van interne constructieve werken;

-          plaatsen van een tuinhuis;

-          plaatsen van verhardingen.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Watertoets

16 januari 2025

7 februari 2025

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water

16 januari 2025

2 februari 2025

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: afbakeningslijn grootstedelijk gebied antwerpen.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Publiciteit: het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.
(De verordening publiciteit kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Gewestelijke publiciteitsverordening 2023).
De gewestelijke publiciteitsverordening is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be). 
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 maart 2024 en in werking getreden op 15 juli 2024.  
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 8 Visuele en vormelijke inpassing: het is verboden om buitenschrijnwerk te vervangen door buitenschrijnwerk in een ander materiaal;
  • artikel 18 Stabiliteit en scheidingsmuren: de opstand van een scheidingsmuur dient 0,30 meter te bedragen ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Bovendien mag deze niet met brandbaar materiaal worden bekleed; 
  • artikel 20 Daken: het plat dak van het tuinhuis is groter dan 20 m² en niet voorzien van een groen dak;
  • artikel 23 Inrichting van de open ruimte: 
    • in voortuinen dienen paden palend aan de bebouwing en toegangspaden een maximale breedte van 1,50 meter te hebben;
    • de voortuin moet afgesloten worden met een levende afsluiting, muurtje of hek met een maximale hoogte van 1 m zowel langs de openbare ruimte als tussen voortuinen onderling;
    • een tuin groter dan 60 m² mag voor maximaal 1/3de verhard worden, dit wordt overschreden in voorliggende aanvraag;
  • artikel 33 Fietsparkeren maximaal op eigen terrein: de aanvraag heeft betrekking op een verbouwing, maar voorziet niet in fietsstalplaatsen.

 

-          Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024. 

(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving).

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit). 
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor de Vlaamse Milieumaatschappij aangewezen is als adviesinstantie.

Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). 

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving. 

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De woning bevindt zich in een wijk waar het profiel van de bebouwing homogene kenmerken vertoont. 

De aanvraag betreft het uitbreiden van de gelijkvloerse en eerste verdieping tot dezelfde bouwdiepte als de links aanpalende. De uitbreiding is in overeenstemming met de kenmerkende bouwdiepte in de omgeving en is bijgevolg verenigbaar met het referentiebeeld van de omgeving. 

Op de eerste verdieping wordt een dakterras ingericht rechts achteraan waarbij voldoende afstand wordt gehouden tot de perceelsgrenzen. Het is echter niet aanvaardbaar om een dakterras achter een naburig perceel te voorzien. Een dakterras op een afstand van slechts 10 m van de bebouwing langs de Kalverstraat kan tot bijkomende overlast voor het buurperceel leiden. 

Een pad met een breedte van maximaal 1 m tussen het raam en de trap kan worden voorzien zodat toegang kan genomen worden vanuit de woning rechtstreeks naar de tuin, maar het dak zelf mag niet dienen om op te verblijven. Het resterende dak moet dus als groendak worden aangelegd conform artikel 20 (Daken) van de bouwcode. 

 

Volgens artikel 23 (Inrichting van de open ruimte) van de bouwcode kan de tuinzone bij tuinen groter dan 60 m² voor 1/3 verhard worden. In deze tuin met een oppervlakte van 135 m² wordt 75 m² verhard aangelegd waarvan 46 m² door het tuinhuis en de verharde zone rondom wordt ingenomen. Ook wordt vastgesteld dat door het voorzien van dit nieuwe tuinhuis een tuinzone van slechts 7,5 m diep behouden blijft. Daarnaast wordt opgemerkt dat de afstand tussen tuinhuis en tuinmuren minimaal is waardoor het onderhoud in het gedrang komt. Deze constructie is ruimtelijk niet aanvaardbaar en wordt uitgesloten uit de vergunning. 

 

De inrichting van de voortuin voldoet niet aan artikel 23 (Inrichting van de open ruimte) van de bouwcode. Het toegangspad naar de voordeur heeft een breedte van 1,75 m en de verharding in de voortuin wordt uitgevoerd in niet-waterdoorlatende klinkers. Voortuinen worden als volwaardig onderdeel van de tuin beschouwd en zijn dus best zo veel mogelijk onverhard omdat ze zo

• het zicht en de leefkwaliteit van de straat of het bouwblok verbeteren;

• regenwater kunnen laten infiltreren;

• de opwarming van de stedelijke omgeving beperken.

De noodzakelijke verharding moet worden voorzien in waterdoorlatend en/of grasdoorgroeibaar materiaal.

Ook moet de voortuin afgesloten worden met een levende afsluiting, muurtje of hek met een maximale hoogte van 1 m zowel langs de openbare ruimte als tussen voortuinen onderling. 

De voorwaarden worden bij vergunning toegevoegd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag voorziet in het wijzigen van het buitenschrijnwerk van hout naar aluminium en met een gewijzigde indeling. Dit is in strijd met artikel 8 van de bouwcode. Van dit artikel kan echter een afwijking worden toegestaan. Het vernieuwen van het buitenschrijnwerk zal de woonkwaliteit verhogen en de gekozen kleur en materialisatie is in overeenstemming met de architectuur van de woning en zijn omgeving. 

 

De materialen van de nieuwe achtergevels zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Omdat het perceel overstromingsgevoelig is op basis van de pluviale watertoetskaart werd advies ingewonnen bij de Vlaamse Milieumaatschappij. In hun advies werd onder andere het volgende opgenomen: 

“GSV Hemelwater:

De GSV is van toepassing omdat men voorziet om een bestaande constructie uit te breiden met een nieuw gebouwdeel. Bij uitbreiding is de plaatsing van een hemelwaterput verplicht volgens de GSV. Deze wordt niet voorzien in de aanvraag. Omdat de uitbreiding deels voorzien wordt van een groendak en deels van terras wordt de hemelwaterafvoer bij voorkeur niet aangesloten op een hemelwaterput, maar rechtstreeks op een infiltratievoorziening. Daarom kunnen we instemmen met deze afwijking. 

Omdat de eigendom groter is dan 120 m² is het aanleggen van een infiltratievoorziening verplicht volgens de GSV. Op de infiltratievoorziening moeten de groendaken die niet ingezet worden voor hergebruik en nieuw aan te leggen of te regulariseren verharde grondoppervlakken aangesloten worden. 

Verharde grondoppervlakken uitgevoerd in waterdoorlatende verharding en niet waterdoorlatende (dak)verharding waarvan de hemelwaterafvoer op natuurlijke wijze op het eigen perceel in de bodem infiltreert moeten niet aangesloten worden op een infiltratievoorziening. We benadrukken dat waterdoorlatende verharding een hellingsgraad kleiner dan 2% moet hebben en een waterdoorlatende onderfundering. Niet-waterdoorlatende verharding moet afwateren naar een onverharde zone met een oppervlakte van minimaal ¼ van de afwaterende verharde oppervlakte. 

De hemelwaterafvoer van het terras vloeit af naar de tuin. We nemen aan dat ook de hemelwaterafvoer van de tuin afstroomt. Ten opzichte van de vergunde toestand is de voortuin bijkomend verhard. Het is ons onduidelijk of deze verharding waterdoorlatend aangelegd werd met een helling kleiner dan 2% en een waterdoorlatende onderfundering. Zo niet, dan moet het afstromend hemelwater op eigen perceel opgevangen en geïnfiltreerd worden.

 

De afwaterende oppervlakte naar de infiltratievoorziening komt in de aanvraag overeen met de horizontale projectie van de aangesloten dakvlakken. Bij een uitbreiding aan bestaande dak- of grondoppervlakte moet naast de oppervlakte van de uitbreiding een deel van het aangrenzende bestaande dak- of grondoppervlak meegeteld worden. Dit bijkomende deel bedraagt tweemaal de oppervlakte van de uitbreiding (7,75 m²), maar maximaal de volledige bestaande dak- of grondoppervlakte. De afwaterende oppervlakte van een groendak (12,4 m²) mag gedeeld worden door twee als het bufferende vermogen minimaal 50l/m² bedraagt. 

In de aanvraag is de afwaterende oppervlakte 41,85 m². Volgens de GSV moet een bovengrondse infiltratievoorziening aangelegd worden met een minimale inhoud van 33 liter per m² en een minimale infiltratieoppervlakte van 8 m² per 100 m². Men moet de diepte van de infiltratievoorziening beperken tot 50 cm onder het maaiveld, tenzij aangetoond wordt dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand lager is. De drempel van de noodoverlaat moet op maximaal 30 cm onder het maaiveld geplaatst worden. 

In de aanvraag wordt een infiltratievoorziening aangelegd met een inhoud van 1088 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,44 m². De diepte wordt beperkt tot 20 cm. Een noodoverlaat wordt niet voorzien. Om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de GSV moet de inhoud aangepast worden. In de bestaande toestand is er onder de woning een leiding aanwezig voor hemelwaterafvoer. We adviseren daarom om het volledige dak aan te sluiten op de infiltratievoorziening en een overloop te voorzien naar de bestaande regenwaterafvoer. 

 

Overstromingsgevoeligheid

Het betrokken perceel is overstromingsgevoelig volgens de pluviale watertoetskaart. Met middelgrote kans worden waterpeilen op 3,45 mTAW verwacht. Hierbij staat er water op straat. Rekening houdend met klimaatverandering zijn hogere waterstanden niet uit te sluiten. Daarom adviseren we om de gevelopeningen waterdicht afsluitbaar te maken tot minimaal op 3,75 m TAW en om een terugslagklep te plaatsen op afwateringen naar de openbare riolering. “

 

Het voorwaardelijk gunstig advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd, de voorwaarden worden toegevoegd bij vergunning. 

 

De nieuwe scheimuur met de linker aanpalende heeft geen opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 18 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag enkel afgeweken worden indien er tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt aangelegd. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij vergunning. 

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. 

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Fietsstalplaatsen:

Zoals gesteld in artikel 33 van de bouwcode moeten bij een verbouwing de nodige fietsstalplaatsen op eigen terrein worden voorzien. De aanvraag voorziet in drie slaapkamers, er moeten dus minimaal 4 fietsstalplaatsen voorzien worden. Hiervoor is een oppervlakte van 6 m² nodig. De garage is voldoende groot om de nodige fietsstalplaatsen in te richten. Als voorwaarde bij vergunning wordt opgelegd minimaal 4 fietsstalplaatsen te voorzien in de garage. 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. Uitsluitend een pad met een breedte van maximaal 1 m tussen het schuifraam en de buitentrap kan worden voorzien op het platte dak van de uitbreiding.

3. Het dakterras naast de uitbreiding moet, met uitzondering van het pad opgenomen in voorwaarde 2, als groendak worden aangelegd conform artikel 20 (Daken) van de bouwcode. 

4. De bijgevoegde voorwaarden van de Vlaamse Milieumaatschappij moeten strikt nageleefd worden:

  • Het groendak wordt aangelegd met een minimale buffercapaciteit van 50 liter/m²;
  • Het hemelwater dat afstroomt van de uitbreiding van de verharde grondoppervlakte in de voortuin wordt opgevangen en geïnfiltreerd op eigen terrein;
  • De inhoud van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 1381,05 liter;
  • De volledige dakoppervlakte wordt aangesloten op de infiltratievoorziening;
  • De infiltratievoorziening wordt voorzien van een noodoverlaat naar de bestande hemelwaterafvoer onder de woning;
  • De gevelopeningen worden waterdicht afsluitbaar gemaakt tot minimaal op 3,75 mTAW;
  • Er wordt een terugslagklep geplaatst op de afwateringen naar de openbare riolering. 
5. Het gedeelte van de linker scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, moet voorzien worden van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand volgens artikel 18 van de bouwcode.
6. In de garage moeten 4 fietsstalplaatsen ingericht worden volgens artikel 33 (Fietsparkeren maximaal op eigen terrein) van de bouwcode.
7. De inrichting en afsluiting van de voortuin moet voldoen aan artikel 23 van de bouwcode.

8. De nieuwe tuinberging met verharding rondom wordt uitgesloten uit de vergunning.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

27 oktober 2024

Volledig en ontvankelijk

16 januari 2025

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

17 maart 2025

Verslag GOA

21 februari 2025

Naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. Uitsluitend een pad met een breedte van maximaal 1 m tussen het schuifraam en de buitentrap kan worden voorzien op het platte dak van de uitbreiding.

3. Het dakterras naast de uitbreiding moet, met uitzondering van het pad opgenomen in voorwaarde 2, als groendak worden aangelegd conform artikel 20 (Daken) van de bouwcode. 

4. De bijgevoegde voorwaarden van de Vlaamse Milieumaatschappij moeten strikt nageleefd worden:

  • Het groendak wordt aangelegd met een minimale buffercapaciteit van 50 liter/m²;
  • Het hemelwater dat afstroomt van de uitbreiding van de verharde grondoppervlakte in de voortuin wordt opgevangen en geïnfiltreerd op eigen terrein;
  • De inhoud van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 1381,05 liter;
  • De volledige dakoppervlakte wordt aangesloten op de infiltratievoorziening;
  • De infiltratievoorziening wordt voorzien van een noodoverlaat naar de bestande hemelwaterafvoer onder de woning;
  • De gevelopeningen worden waterdicht afsluitbaar gemaakt tot minimaal op 3,75 mTAW;
  • Er wordt een terugslagklep geplaatst op de afwateringen naar de openbare riolering. 
5. Het gedeelte van de linker scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, moet voorzien worden van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand volgens artikel 18 van de bouwcode.
6. In de garage moeten 4 fietsstalplaatsen ingericht worden volgens artikel 33 (Fietsparkeren maximaal op eigen terrein) van de bouwcode.
7. De inrichting en afsluiting van de voortuin moet voldoen aan artikel 23 van de bouwcode.

8. De nieuwe tuinberging met verharding rondom wordt uitgesloten uit de vergunning.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.