Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2024105497 |
Gegevens van de aanvrager: | NV AQUAFIN met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar |
Gegevens van de exploitant: | NV AQUAFIN (0440691388) met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar |
Ligging van het project: | Antwerpsesteenweg zonder nummer te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 38 sectie B nrs. 273L6, 273K6, 273T2, 273V2, 273Y5, 275W26 en 275A27 |
waarvan: |
|
- 20240902-0007 | afdeling 38 sectie B nr. 275A27 (Bemaling) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | heraanleg wegenis met vernieuwing trambedding, wijzigen van het reliëf en de exploitatie van een bronbemaling en aanleg van riolering |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.
Vergunde toestand
- geen vergunde toestand aangeleverd.
Bestaande toestand
- inrichting:
- alle verharding binnen dit projectgebied ter sloop;
- de bestaande trambedding en aanhorigheden binnen dit projectgebied ter sloop;
- sloop van bestaande riolering;
- vellen van 101 bomen (met stamomtrek kleiner dan 1 m).
Nieuwe toestand
- inrichting:
- nieuwe verhardingen voor trapbedding, rijweg, fietspad en voetpad;
- nieuwe trapbedding en sporen met 2 haltes (4 perrons) en bijhorende infrastructuur;
- wijziging reliëf ter hoogte van de perrons;
- nieuwe ontdubbelde riolering;
- aanplant van 124 bomen.
Inhoud van de aanvraag
- heraanleg van verhardingen van de bestaande wegenis;
- heraanleg trambedding, tramhaltes en bijhorende infrastructuur;
- wijzigen van het reliëf.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat een grondwaterbemaling die technisch noodzakelijk is voor de aanleg van rioleringsstrengen.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Bemaling
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 90 m³/uur |
3.6.3.3° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur; | 90 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 123.838 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
Bemaling
1. | Bij te stellen voorwaarde: Artikel 4.2.3.1. van Vlarem II - lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat. Bijlage 4.2.5.1. van Vlarem II - controle-inrichting voor lozingen van afvalwaters.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: Artikel 4.2.3.1. van Vlarem II - lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat. Gezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden met een concentratie boven het indelingscriterium in het bemalingswater, wordt gevraagd om de voorgestelde lozingsnormen op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning: - arseen: 50 µg/liter; - nikkel: 300 µg/liter; - zink: 600 µg/liter; - PFAS (individueel): 100 ng/liter. Bijlage 4.2.5.1. van Vlarem II - controle-inrichting voor lozingen van afvalwaters. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens bijlage 4.2.5.1. De bepaling van de kwaliteit van het geloosde grondwater zal kunnen gebeuren via een aftapkraan. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Fluvius System Operator | 16 januari 2025 | 20 januari 2025 | Geen advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 16 januari 2025 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie | 16 januari 2025 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie | 16 januari 2025 | 20 januari 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Proximus | 16 januari 2025 | 21 januari 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen (VESPA) | 16 januari 2025 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Sporting A & Sociaal Ruimtelijke Veiligheid - Trage wegen | 16 januari 2025 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 16 januari 2025 | 22 januari 2025 |
Stadsontwikkeling/ Beheer en Operaties | 16 januari 2025 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 16 januari 2025 | 17 januari 2025 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 16 januari 2025 | 28 januari 2025 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: afbakeningslijn grootstedelijk gebied antwerpen.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 maart 2024 en in werking getreden op 15 juli 2024.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.
(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via “https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsmatig gewenste ontwikkelingen
- Transformatieleidraad: Transformatieleidraad Ruimte geven aan de stad van morgen. Op 21 mei 2024 keurde de gemeenteraad dit plan goed.
Je kan hem raadplagen via Transformatieleidraad.
- Strategische Ruimteplan Antwerpen (SRA): Op 21 mei 2024 keurde de gemeenteraad het nieuwe plan goed.
Je kan meer info raadplegen via Strategisch Ruimteplan Antwerpen.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat de heraanleg van de Antwerpsesteenweg. De functionele inpasbaarheid blijft ongewijzigd en kan dan ook gunstig worden beoordeeld.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De Antwerpsesteenweg is een van de belangrijkste verkeersaders in het district Hoboken. In de bestaande toestand zijn de tramsporen verouderd en onbruikbaar. In de voorliggende aanvraag wordt het volledige wegprofiel heraangelegd. Dit omvat het aanpassen van de parkeergelegenheden, oversteekplaatsen en groenzones. Daarnaast wordt ook de onderliggende riolering aangepast.
Het dossier werd voorafgaand uitgebreid besproken op de commissie Openbaar Domein (COD), waarbij het project geadviseerd werd door de diverse stadsdiensten. Vanuit de stedelijke dienst Publieke Ruimte wordt aangegeven dat het ingediend dossier voldoet aan alle eerder geformuleerde opmerkingen. Het dossier werd dan ook gunstig beoordeeld door de diverse betrokken stadsdiensten.
Er kan bijgevolg gesteld worden dat de wijzigingen ruimtelijke inpasbaar zijn.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Extreme piekwaarden van lood in fijn stof werden begin 2024 gemeten in district Hoboken. Deze zijn met grote waarschijnlijkheid terug te brengen tot grondwerken in de directe omgeving waarbij metaalslakken betrokken waren die historisch gezien zorgden voor versteviging van de ondergrond van terreinen. Voornamelijk in district Hoboken werden deze metaalslakken gebruikt zonder dat echter geweten is waar de exacte locaties van deze metaalslakken zich bevinden. Om opwaaiend stof te voorkomen bij werken op werfzones, dringen er zich bijkomende maatregelen op met het oog op het monitoren en beheersen van stofverspreiding bij werkzaamheden. De aanvrager wordt hierbij gewezen op de politieverordening van 13 mei 2024 betreffende het invoeren van maatregelen ter beperking en monitoring van stofontwikkeling in Hoboken bij werkzaamheden op privaat en openbaar domein.
Er werd advies gevraagd aan de brandweer. Op het moment van het schrijven van dit verslag werd het advies nog niet ontvangen. Het college hecht belang aan het advies van de brandweer en kan slechts gunstig adviseren wanneer het brandweeradvies gunstig is, of uitvoerbare voorwaarden bevat.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Bemaling
Voor de aanleg van verschillende rioleringsstrengen is een tijdelijke verlaging van de grondwatertafel noodzakelijk. De werkzaamheden bestaan uit circa 3.132 m sleufbemaling met een variabele diepte. Er dient bemaald te worden tot 0,50 m onder de uitgravingsdiepte van de sleuven. Het bemalingspeil van de riolering ten opzichte van het maaiveld is minimaal 1,52 m en maximaal 5,07 m (respectievelijk +8,92 en +2,70 mTAW). De bemaling wordt uitgevoerd in 4 fasen en 12 subfasen.
fase | lengte sleuf (m) | bemalingsduur (dagen) | maximale invloedstraal (m) | maximaal debiet (m³/dag) |
fase 1-1 | 277 | 24 | 796 | 1.592 |
fase 1-2 | 231 | 22 | 775 | 416 |
fase 1-3 | 282 | 25 | 805 | 1.543 |
fase 2-1 | 261 | 24 | 788 | 1.636 |
fase 2-2 | 260 | 24 | 695 | 2.164 |
fase 2-3 | 204 | 21 | 755 | 941 |
fase 2-4 | 282 | 25 | 675 | 1.280 |
fase 3-1 | 232 | 22 | 663 | 1.848 |
fase 3-2 | 257 | 23 | 611 | 873 |
fase 3-3 | 266 | 24 | 565 | 1.510 |
fase 4-1 | 286 | 25 | 461 | 1.967 |
fase 4-2 | 295 | 25 | 488 | 277 |
Het gehanteerde bemalingsconcept betreft een filterbemaling met verticale filters tot de top van de Boomse klei. Het maximale onttrekkingsdebiet bedraagt 2.164 m³ per dag. Over een volledige bemalingsduur van 285 dagen wordt zo een totaalvolume van 123.838 m³ opgepompt. Om rekening te houden met eventuele vertragingen en stilstanden tussen de verschillende fases wordt de vergunning aangevraagd voor 2 jaar.
Zettingen
Er werd onderzocht of er zettingen optreden die groter zijn dan de algemene drempelwaarde van 20 mm.
Uit de theoretische zettingsberekeningen in de bemalingsstudie blijkt dat er geen overschrijdende zettingen >20 mm zullen optreden gedurende de bemaling. Deze berekeningen zijn gebaseerd op een conservatieve inschatting.
Gezien de ligging van het project in bebouwd woongebied wordt opgelegd om de zettingen te monitoren vanaf de start tot het einde van de bemaling. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Waterkwaliteit
Ter hoogte van de projectlocatie werden verhoogde concentraties aan arseen (10,3 µg/liter), nikkel (120 µg/liter), zink (420 µg/liter) en enkele PFAS-parameters vastgesteld. De grondwaterstalen werden geanalyseerd op het standaardanalysepakket (SAP) en PFAS. De analysecertificaten werden toegevoegd aan de bemalingsstudie.
Binnen de invloedstraal van de bemaling zijn er verschillende OVAM-bodemdossiers gekend. Deze werden gescreend en besproken in de bemalingsnota. Ter hoogte van subfasen 3-2 en 3-3 bevindt zich een grondwaterverontreiniging aan VOCl’s (OVAM-bodemdossier 29609). Op basis van de gemodelleerde stroombanen wordt er geen significant verspreidingsrisico van de verontreinigingskern verwacht als gevolg van de bemaling. Gezien de bemaling ter hoogte van dit perceel op een aparte filterlijn, met eventuele zuivering, zal verlopen wordt er geen bijkomende verspreiding verwacht. Ter hoogte van subfasen 1-3, 2-1, 2-3, 3-1 en 3-2 worden verhoogde concentraties aan cadmium in het bemalingswater verwacht. Verder rijkt de invloedstraal tot twee PFAS no regret-zones.
De parameters arseen, nikkel en zink komen regionaal verhoogd voor op basis van de OVAM-screening en de analyseresultaten. Verder rijkt de invloedstraal van de bemalingen tot twee PFAS no regret-zones.
Lozing afvalwater
De exploitant voorziet het bemalingswater te lozen in de bestaande RWA van de Sint-Bernardsesteenweg en de reeds aangelegde stukken RWA. Deze RWA mondt uit in de Hollebeek. Er worden verhoogde lozingsnormen voor PFAS (individueel), arseen, nikkel en zink aangevraagd.
parameter | indelingscriterium | gevraagde lozingsnorm |
arseen | 5 µg/liter | 50 µg/liter |
nikkel | 30 µg/liter | 300 µg/liter |
zink | 200 µg/liter | 600 µg/liter |
PFAS (individueel) | 20/50 ng/liter | 100 ng/liter |
Ook dan bestaat, gezien de gemeten concentraties, de kans nog steeds dat de normen overschreden zullen worden. Daarom werd eveneens een grondwaterzuiveringsinstallatie aangevraagd. Bij aanvang van de bemaling van elke fase zal steeds een staalname en -analyse van het bemalingswater uitgevoerd worden. Indien uit de monitoring blijkt dat de aangevraagde lozingsnormen niet gehaald kunnen worden zonder behandeling, zal het bemalingswater gezuiverd worden met behulp van een waterzuiveringsinstallatie vooraleer het geloosd wordt.
Het bemalingswater dient periodiek gecontroleerd te worden via staalname en analyse. Bij opstart van de bemaling dient een staalname en analyse van het effluent op het standaardanalysepakket (SAP) en PFAS te worden uitgevoerd. De opstart van de bemaling wordt stilgelegd totdat de analyseresultaten bekend zijn.
De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
De exploitant stelt voor het bemalingswater frequenter te monitoren ter hoogte van subfasen 3-2 en 3-3 op VOCl’s en ter hoogte van subfasen 1-3, 2-1, 2-3, 3-1 en 3-2 op cadmium. Bij opstart van de bemalingen wordt een staalname en analyse van het effluent op respectievelijk VOCl’s en cadmium uitgevoerd. De kwaliteit van het effluent wordt gemonitord aan volgende frequentie:
- 3 keer per week gedurende week 1;
- vervolgens wekelijks gedurende maand 1.
Indien er geen overschrijdingen worden vastgesteld wordt de staalname afgebouwd naar maandelijkse staalname vanaf maand 2. Dit wordt opgelegd in de bijzondere voorwaarden.
De grondwaterstand en het debiet ter hoogte van de bemaling dienen gemonitord te worden om na te gaan of de theoretische berekeningen overeenkomen met de werkelijke vaststellingen en er niet meer debiet dan strikt noodzakelijk wordt opgepompt. Indien deze metingen afwijken van de theoretische berekeningen dient meteen de impact hiervan te worden nagegaan. Dit wordt opgelegd in de bijzondere voorwaarden.
Voor zover voldaan kan worden aan de lozingsvoorwaarden, wordt de lozing in de RWA gunstig geadviseerd.
Bijstelling voorwaarden
De exploitant vraagt volgende bijstellingen op de algemene voorwaarden van Vlarem II:
- Artikel 4.2.3.1. van Vlarem II - lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat.
- Bijlage 4.2.5.1. van Vlarem II - controle-inrichting voor lozingen van afvalwaters.
De bijstellingen zijn aanvaardbaar gezien het tijdelijke karakter van de bemaling.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden. Het advies werd verleend op basis van PIV2.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het brandweeradvies is gunstig of omvat uitvoerbare voorwaarden.
2. De bereikbaarheid van Antwerpsesteenweg 268-270 met vrachtwagens dient verder onderzocht te worden.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling) | 90 m³/uur |
3.6.3.3° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur; (inrichting Bemaling) | 90 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. (inrichting Bemaling) | 123.838 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum. 2. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden. 3. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is. 4. De grondwaterstand ter hoogte van de bemaling dient gemonitord te worden tijdens de bemalingsfase om na te gaan of de theoretische berekeningen overeenkomen met de werkelijke vaststellingen en er niet meer debiet dan strikt noodzakelijk wordt opgepompt. Indien deze metingen afwijken van de theoretische berekeningen dient meteen de impact hiervan te worden nagegaan. 5. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden. 6. Er wordt geloosd in de bestaande RWA van de Sint-Bernardsesteenweg en de reeds aangelegde stukken RWA. 7. De lozingsnormen worden vastgesteld op:
8. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) op het standaardanalysepakket (SAP) en PFAS voor de opstart van de bemaling. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: - bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt; - bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling. 9. Ter hoogte van subfasen 3-2 en 3-3 wordt de kwaliteit van het bemalingswater geanalyseerd op VOCl’s en ter hoogte van subfasen 1-3, 2-1, 2-3, 3-1 en 3-2 op cadmium. Bij opstart van de bemalingen wordt een staalname en analyse van het effluent op respectievelijk VOCl’s en cadmium uitgevoerd. De kwaliteit van het effluent wordt gemonitord aan volgende frequentie: - 3 keer per week gedurende week 1; - vervolgens wekelijks gedurende maand 1. Indien er geen overschrijdingen worden vastgesteld wordt de staalname afgebouwd naar maandelijkse staalname vanaf maand 2. 10. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be). 11. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. Er worden zettingsbakens geplaatst bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie: - voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting); - week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting; - vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie dient de bemaling te worden bijgestuurd. Vanaf 20 mm dient deze te worden stilgelegd. |
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 13 januari 2025 |
Start openbaar onderzoek | 22 januari 2025 |
Einde openbaar onderzoek | 20 februari 2025 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste adviesdatum | 4 maart 2025 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden standpunten, opmerkingen en/of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Bespreking van de bezwaren
Beoordeling: De volledige Antwerpsesteenweg is een hoofdroute van de brandweer. De brandweer eist een verharde berm over een breedte van 6m in beide richtingen. In dit geval is er dus een breedte van de trambedding (2,8m) en de rijweg (3,3m) beschikbaar. Verkeersmanoeuvres mogen plaats vinden over deze hele breedte, zo is er 6,1 m beschikbaar. Dit zou voldoende moeten zijn voor het vrachtverkeer dat beschreven wordt in het bezwaar. Het uitrijdend vrachtverkeer dient enkel rekening te houden met tramverkeer. Uit de simulatie opgemaakt door de dienst publieke ruimte blijkt dat het laden en lossen op dit perceel hiermee vlot kan verlopen.
Verder kan een werf overlast veroorzaken, De realisatie van elk bouwproject veroorzaakt een zekere overlast naar zijn omgeving. Dit is een noodzakelijk kwaad met een tijdelijke dimensie, die bovendien politioneel is geregeld. Dit aspect vormt geen beletsel om de aanvraag te weigeren.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: De bezwaarindiener zal hiervoor eerst een aanvraag tot verkavelingsvergunning en/of omgevingsvergunning moeten indienen. Uit nazicht blijkt dat het perceel op verschillende plekken kan ontsloten worden en blijven in de toekomst, na de heraanleg, gelijkaardig aan de bestaande toestand. De bezwaarindiener kan meer info hierover via de dienst SW/publieke Ruimte bekomen. Dit is tot op heden niet gebeurd. Een werf kan overlast veroorzaken, maar dit behoort tot de opvolging van handhaving. De accuraatheid van de waterkaarten maken ook geen onderdeel uit van deze vergunningsaanvraag. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: Het klopt dat ter hoogte van deze woning een nieuwe straatboom geplaatst wordt. Deze boom doet geen afbreuk aan de architecturale erfgoedwaarde van dit pand. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: De bereikbaarheid voor hulpverleners dient optimaal gewaarborgd te zijn. Dit dient besproken te worden met de diverse overheidsdiensten en de aannemers. De bereikbaarheid van een werf is geen vergunningstechnisch aspect. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: De specifieke werffasering omvat geen vergunningstechnisch aspect. Het bezwaar is ongegrond.
Verder worden in een bezwaar nog aandachtspunten meegegeven over de trambedding, straat en parkeerstrook. Dit is geen inhoudelijk bezwaarschrift waardoor dit bezwaarschrift als ongegrond kan worden beschouwd.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het brandweeradvies is gunstig of omvat uitvoerbare voorwaarden.
2. De bereikbaarheid van Antwerpsesteenweg 268-270 met vrachtwagens dient verder onderzocht te worden.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum. 2. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden. 3. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is. 4. De grondwaterstand ter hoogte van de bemaling dient gemonitord te worden tijdens de bemalingsfase om na te gaan of de theoretische berekeningen overeenkomen met de werkelijke vaststellingen en er niet meer debiet dan strikt noodzakelijk wordt opgepompt. Indien deze metingen afwijken van de theoretische berekeningen dient meteen de impact hiervan te worden nagegaan. 5. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden. 6. Er wordt geloosd in de bestaande RWA van de Sint-Bernardsesteenweg en de reeds aangelegde stukken RWA. 7. De lozingsnormen worden vastgesteld op:
8. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) op het standaardanalysepakket (SAP) en PFAS voor de opstart van de bemaling. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: - bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt; - bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling. 9. Ter hoogte van subfasen 3-2 en 3-3 wordt de kwaliteit van het bemalingswater geanalyseerd op VOCl’s en ter hoogte van subfasen 1-3, 2-1, 2-3, 3-1 en 3-2 op cadmium. Bij opstart van de bemalingen wordt een staalname en analyse van het effluent op respectievelijk VOCl’s en cadmium uitgevoerd. De kwaliteit van het effluent wordt gemonitord aan volgende frequentie: - 3 keer per week gedurende week 1; - vervolgens wekelijks gedurende maand 1. Indien er geen overschrijdingen worden vastgesteld wordt de staalname afgebouwd naar maandelijkse staalname vanaf maand 2. 10. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be). 11. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. Er worden zettingsbakens geplaatst bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie: - voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting); - week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting; - vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie dient de bemaling te worden bijgestuurd. Vanaf 20 mm dient deze te worden stilgelegd. |