De districtsraad vraagt en adviseert aan het districtscollege om het integrale artikel 33, zoals hieronder vermeld, van het voorliggende Huishoudelijke Reglement van district Antwerpen te schrappen, en adviseert het districtscollege enerzijds juridisch advies te vragen bij het Vlaams Agentschap Binnenlands Bestuur en anderzijds het organiseren van een objectieve werklastmeting van de taken die in deze legislatuur van de districtsvoorzitter (bijkomend) worden verwacht en die zorgvuldig te inventariseren en te vergelijken met de werklast van eerdere districtsraadsvoorzitters.
Schrappen - Artikel 33
De voorzitter van de districtsraad ontvangt een presentiegeld voor het bijwonen van zittingen van het districtscollege ter voorbereiding van een districtsraadszitting.
Motivering
Schending van het gelijkheidsbeginsel
De toekenning van presentiegelden aan de voorzitter van de districtsraad voor deelname aan het districtscollege, terwijl hij of zij geen lid is van het districtscollege, heeft alles weg van een discriminatoire en arbitraire uitzondering die niet strookt met gehanteerde principes die gelden voor andere districtsraadsleden, zoals onder meer van de volgende principes.
• 'Gewone' districtsraadsleden die bijzondere raadscommissies bijwonen, terwijl ze geen effectief lid zijn of met raadgevende stem, ontvangen géén presentiegeld voor hun aanwezigheid, niettegenstaande het bijwonen van dergelijke commissies duidelijk past binnen hun rol als districtsraadslid.
• Er is geen enkele wettelijke basis (noch het Decreet Lokaal Bestuur, noch enig besluit van de Vlaamse Regering) die een officiële rol voorziet voor de districtsvoorzitter binnen het Districtscollege die recht zou geven op vergoeding. De voorzitter van de districtsraad, maakt geen deel uit van het college, hij/zij heeft er geen stemrecht of raadgevende stem, noch oefent de voorzitter een specifieke bevoegdheid uit binnen dat college, namens de districtsraad.
• Deze toekenning van extra presentiegeld bevoordeelt de voorzitter op onrechtmatige wijze ten opzichte van gewone raadsleden, die in een vergelijkbare situatie géén extra vergoeding ontvangen, zoals bijvoorbeeld het districtsraadslid dat zonder lid te zijn van een bijzondere commissie wél de vergadering bijwoont en er zelfs spreekrecht heeft, maar volgens het artikel
Dit is een schending van het gelijkheidsbeginsel, zoals gewaarborgd in artikel 10 en 11 van de Grondwet, en creëert een ongeoorloofd financieel voordeel dat niet te verantwoorden is binnen de huidige regelgeving rond vergoedingen voor mandatarissen.
Daarnaast roept dit de vraag op of:
• Andere districtsraadsleden niet ongelijk worden behandeld in vergelijking met de voorzitter; het gevaar bestaat dat het wegwerken van de discriminatie en het herstellen van het gelijkheidsprincipe erin zou kunnen bestaan de rechtspositie van de districtsraadsleden gelijk te stellen met deze van de voorzitter, hetgeen onbedoelde en onwenselijke budgettaire gevolgen kan hebben.
Bovendien hoort de voorzitter van de districtsraad in de eerste plaats ook de belangen van de districtsraad en de districtsraadsleden te verdedigen tegenover het districtscollege, in plaats van een eigen vergoeding te ontvangen voor het bijwonen van diens vergaderingen.
Disproportionele financiële impact en belangenafweging
De beslissing zorgt voor een aanzienlijke verhoging van de kosten voor de Antwerpse belastingbetaler, zonder dat dit verantwoord wordt door een aantoonbare toename van de werklast van de voorzitter. Dit is in strijd met het evenredigheidsbeginsel, waarbij de lasten en baten van een maatregel in verhouding moeten staan. Er is door het college geen duidelijke noch concrete motivatie voorgelegd die deze maatregel ondersteunt op de Algemene Raadscommissie van 10 Februari 2025.
De beslissing prioriteert individuele vergoedingen boven efficiënt budgetbeheer en gaat voorbij aan de belangen van de burger.
Mogelijke strijdigheid met hogere regelgeving
Het Besluit van de Vlaamse Regering over het statuut van lokale mandatarissen (BVR 15 juli 2005) bepaalt dat presentiegelden niet hoger mogen zijn dan die van gemeenteraadsleden.
Aangezien gemeenteraadsleden in Antwerpen, inclusief de voorzitter van de gemeenteraad, géén vergoeding ontvangen wegens deelname aan vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen, is deze beslissing mogelijk in strijd met de Vlaamse regelgeving. Gezien de precedentwaarde van deze beslissing wordt dit best voorafgaand grondig onderzocht.