Terug
Gepubliceerd op 14/01/2025

2025_DCBBK_00001 - Legislatuur 2025-2030 - Districtscollege. Interne taakverdeling - Goedkeuring

districtscollege Borsbeek
ma 06/01/2025 - 20:30 districtsraadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Walter Kiebooms; Linda Bresseleers; Ann Coemans; Kristof Van de Velde; Kathleen Sebreghts

Secretaris

Kathleen Sebreghts

Voorzitter

Walter Kiebooms
2025_DCBBK_00001 - Legislatuur 2025-2030 - Districtscollege. Interne taakverdeling - Goedkeuring 2025_DCBBK_00001 - Legislatuur 2025-2030 - Districtscollege. Interne taakverdeling - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Op 6 januari 2025 werden tijdens de installatievergadering van de districtsraad, de districtsschepenen verkozen verklaard aan de hand van een gezamenlijke voordrachtakte (jaarnummer 00008) en werd Walter Kiebooms aangesteld in het mandaat van districtsburgemeester (jaarnummer 00007).

Juridische grond

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur:

  • artikelen 52 (Het college van burgemeester en schepenen beslist collegiaal) en 129 stellen dat het districtscollege collegiaal beslist (Artikel 50 tot en met 54 zijn van toepassing op de vergaderingen, beraadslagingen en besluiten van het districtscollege, met uitzondering van artikel 53, § 2, tweede lid, en § 3, met dien verstande dat de districtsburgemeester optreedt in de plaats van de burgemeester en dat "het college van burgemeester en schepenen" wordt gelezen als "het districtscollege".
  • artikel 133: De handelingen en de beslissingen van de districtsraad, van het districtscollege, van de voorzitter van de districtsraad en van de districtsburgemeester mogen niet in strijd zijn met de besluiten van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen.
  • artikel 134:

            De gemeenteraad kan de volgende bevoegdheden overdragen aan de districtsraden:

                1° bevoegdheden van gemeentelijk belang waarover de gemeenteraad beschikt en die hij nader bepaalt;

                2° bevoegdheden die door andere overheden aan de gemeenteraad zijn opgedragen, als de regel die die bevoegdheid aan de gemeenteraad toewees, de gemeenteraad daartoe machtigt;

                3° de uitvoering van een bepaalde regel die een hogere overheid heeft opgedragen aan de gemeenteraad, als de regel die die opdracht aan de gemeenteraad toewees, de gemeenteraad daartoe machtigt.

            Het college van burgemeester en schepenen kan de volgende bevoegdheden overdragen aan de districtscolleges:

                1° bevoegdheden van gemeentelijk belang waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt en die het nader bepaalt;

                2° bevoegdheden die aan het college van burgemeester en schepenen door andere overheden zijn opgedragen, als de  regel die die bevoegdheid aan het college toewees, het college daartoe machtigt;

                3° de uitvoering van een bepaalde regel die een andere overheid of de gemeenteraad heeft opgedragen aan het college van burgemeester en schepenen, als de regel die die opdracht aan het college toewees, het college daartoe machtigt.

            De burgemeester kan de volgende bevoegdheden overdragen aan de districtsburgemeester:

                1° bevoegdheden van gemeentelijk belang waarover de burgemeester beschikt en die hij nader bepaalt;

                2° bevoegdheden die door andere overheden aan de burgemeester zijn opgedragen, als de regel die die bevoegdheid aan de burgemeester toewees, hem daartoe machtigt;

                3° de uitvoering van een bepaalde regel die een andere overheid, de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen heeft opgedragen aan de burgemeester, als de regel die die opdracht aan de burgemeester toewees, hem daartoe machtigt.

            Bevoegdheden betreffende de tuchtregeling, de beleidsrapporten van de gemeente en de gemeentebelastingen kunnen niet worden overgedragen.

            In afwijking van het derde lid kunnen de bevoegdheden van de burgemeester voor de politieaangelegenheden niet  overgedragen worden aan de districtsburgemeester.

            Bij de toewijzing van de bevoegdheden worden alle districten op een gelijke wijze behandeld. De gemeentelijke overheden zorgen ervoor dat het personeel en de financiële middelen die aan de districten op grond van artikel 140 en 141 ter beschikking gesteld worden, in overeenstemming zijn met de bevoegdheden die aan de districten toevertrouwd  worden. 

  • artikel 135: Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet is van toepassing op de districtsraden, met dien verstande dat reglementen en verordeningen ook niet strijdig mogen zijn met de besluiten van het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad. Om van toepassing te kunnen zijn, moeten de politieverordeningen eerst goedgekeurd worden door de gemeenteraad.
  • artikel 136: Als naar het oordeel van de gemeenteraad een gemeentelijk belang in het district voorzieningen vordert waarvoor de districtsraad met toepassing van artikel 134 bevoegd is, verleent die medewerking aan de uitvoering daarvan zoals door de gemeenteraad in zijn desbetreffende besluit is bepaald.
    De districtsraad neemt daartoe alle uitvoeringsbesluiten en is gehouden tot de medewerking, vermeld in het eerste lid, onmiddellijk nadat het besluit van de gemeenteraad hem is meegedeeld.
    Als de districtsraad zijn medewerking weigert, start een overlegprocedure volgens een reglement dat door de gemeenteraad wordt opgesteld. Als die overlegprocedure niet eindigt in een consensus, kunnen burgemeester en schepenen voorzien in de uitvoering van het besluit van de gemeenteraad door de kredieten te gebruiken die daartoe op het meerjarenplan van het district zijn ingeschreven. Dat gebeurt pas nadat de districtsraad zijn weigering aan het gemeentebestuur kenbaar heeft gemaakt. Het besluit daarvoor wordt genomen in de eerste vergadering van de districtsraad die volgt op de mededeling van het besluit van de gemeenteraad. Het niet-verlenen van een antwoord door de districtsraad in de eerste vergadering die volgt op de mededeling van het besluit van de gemeenteraad wordt beschouwd als een weigering.
    Bij hoogdringendheid die uitdrukkelijk gemotiveerd wordt, of in geval van dwingende en onvoorziene omstandigheden kan de gemeenteraad, in afwijking van het eerste tot en met het derde lid, het college van burgemeester en schepenen opdragen de nodige voorzieningen uit te voeren, ook al behoren die tot de bevoegdheid van een districtsraad.
  • artikel 137: Artikel 304, § 1, eerste lid, en § 3, en artikel 305 tot en met 325 zijn van toepassing op de districtsraden als het gaat over aangelegenheden van gemeentelijk belang die tot hun bevoegdheid behoren, met dien verstande dat -"gemeente" wordt gelezen als "district", "gemeentebestuur" wordt gelezen als "districtsbestuur", "gemeenteraad" wordt gelezen als "districtsraad", "gemeenteraadskiezer" wordt gelezen als "districtsraadskiezer", "college van burgemeester en schepenen" wordt gelezen als "districtscollege" en "de gemeentelijke volksraadpleging" wordt -gelezen als "de volksraadpleging in het district".
    Het huishoudelijk reglement van de districtsraad bepaalt de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in artikel 304, § 1 en § 3, voor het district en zijn organen.
  • artikel 138: Naast de beslissingsbevoegdheden waarover de districtsraad beschikt op grond van dit decreet, heeft de districtsraad een algemene adviesbevoegdheid voor alle aangelegenheden die betrekking hebben op het district. De districtsraad kan bij reglement die algemene adviesbevoegdheid of delen ervan overdragen aan het districtscollege.
  • artikel 139: Het districtscollege is belast met:
    1° het beheer van de inrichtingen die aan het district zijn toevertrouwd;
    2° de leiding van de werken van het district.
    Het college van burgemeester en schepenen kan de districtscolleges belasten met:
    1° het beheer van gemeentelijke inrichtingen in het district;
    2° de afpaling van de rooilijnen;
    3° het beheer van eigendommen van de gemeente in het district;
    4° het doen onderhouden van gemeentewegen en waterlopen.
    Artikel 125 en 126 van de Nieuwe Gemeentewet zijn van toepassing op het districtscollege, met dien verstande dat de districtsburgemeester optreedt in de plaats van de burgemeester, en met dien verstande dat "het college van burgemeester en schepenen" wordt gelezen als "het districtscollege" en dat "schepen" wordt gelezen als "districtsschepen".
  • artikel 140: Elke districtsraad doet een voorstel voor het vaststellen van de personeelsbehoefte van de districten. Uitsluitend het gemeentebestuur kan beslissen over het uiteindelijke aantal gemeentepersoneelsleden die aan de districten worden toegewezen.
    Nadat de gemeenteraad de personeelsbehoefte goedgekeurd heeft, wordt het personeel toegewezen aan de districten door het college van burgemeester en schepenen.
    De personeelsleden, vermeld in het eerste en het tweede lid, die werken in de districtsbesturen, blijven deel uitmaken van het gemeentelijke personeelsbestand. Ze hebben het recht om binnen de gestelde voorwaarden mee te dingen naar andere ambten. Het districtscollege oefent het toezicht uit op het personeel dat toegewezen is aan het district.
    De gemeentelijke organen blijven bevoegd voor tuchtaangelegenheden. Het tuchtdossier bevat, behalve als het over de districtssecretaris zelf gaat, een advies van de districtssecretaris. Het advies wordt gegeven uiterlijk vijftien dagen na het verzoek daarom door de algemeen directeur. Als het advies niet of niet tijdig wordt gegeven, kan de tuchtprocedure voortgezet worden zonder het advies.
  • artikel 141: De gemeenteraad bepaalt de criteria op grond waarvan jaarlijks een algemene dotatie of specifieke dotaties uit de het meerjarenplan of de aanpassing ervan worden verstrekt aan de districten.
  • artikel 142: De districtsraden brengen altijd vooraf advies uit over de manier waarop de financiering van de districten moet verlopen.
  • artikel 143: De bepalingen van titel 4 zijn van toepassing op de districten, met uitzondering van artikel 249, §3 en §4, artikel 256, artikel 264, tweede lid, en artikel 274, en met dien verstande dat de volgende woorden worden gelezen als volgt:
    1° "de gemeente" als "het district";
    2° "de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn" als "het district";
    3° "elke gemeente en elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn" als "alle districten";
    4° "de gemeenteraad", "de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn" en "de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn" als "districtsraad";
    5° "raadsleden" als "leden van de districtsraad";
    6° "het college van burgemeester en schepenen" als "het districtscollege".
    7° “gemeenteraadsverkiezingen” als “districtsraadsverkiezingen”.
    In afwijking van het eerste lid is artikel 254 niet van toepassing gedurende de eerste bestuursperiode van een nieuw opgericht district. Voor het einde van het eerste kwartaal van de eerste bestuursperiode wordt een eenjarig meerjarenplan vastgesteld voor het eerste jaar van die bestuursperiode. Voor het einde van het jaar dat volgt op de districtsraadsverkiezingen wordt een meerjarenplan vastgesteld dat start in het tweede jaar dat volgt op de districtsraadsverkiezingen en afloopt op het einde van het jaar na het jaar van de daaropvolgende districtsraadsverkiezingen. Elk van die meerjarenplannen bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting die conform artikel 255 zijn opgemaakt.
    De ramingen voor de exploitatie, de investeringen en de financiering in het eerste jaar van de financiële nota van het meerjarenplan omvatten ook de kredieten voor dat boekjaar.
    De districtsraad stemt telkens over het geheel van het beleidsrapport. In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst. In dat geval mag de districtsraad pas over het geheel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming. Als die afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad.
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor de toepassing van de bepalingen van het eerste tot en met het derde lid op de districten.
  • artikel 144: De districtsburgemeesters kunnen door het college van burgemeester en schepenen voor overleg worden samengeroepen telkens als de toestand dat vereist. Een dergelijk overleg is in elk geval jaarlijks verplicht voor de opmaak van het meerjarenplan en de aanpassingen ervan, alsook voor de vaststelling van de personeelsbehoeften van de districtsraden, vermeld in artikel 140. De voorzitters vormen samen de conferentie van de districtsburgemeesters voor dat overleg.
  • artikel 145 : De districtsraad heeft het recht om, op voorwaarde dat hij het door de gemeenteraad aangenomen huishoudelijk reglement naleeft, punten toe te voegen aan de agenda van de gemeenteraad, als die betrekking hebben op zaken van gemeentelijk belang die tot zijn bevoegdheid behoren.

Met het collegebesluit van 12 mei 2017 (jaarnummer 4463) en het gemeenteraadsbesluit van 29 mei 2017 (jaarnummer 300) werden de bevoegdheden van de districten bepaald.

Argumentatie

Een interne werkverdeling is noodzakelijk om een efficiënte uitoefening van de bevoegdheden die aan het districtscollege werden toegekend, mogelijk te maken.
Deze taakverdeling houdt geen overdracht van bevoegdheden in die aan het districtscollege werden toegekend, noch verleent zij de betrokken districtsschepen enige persoonlijke beslissingsbevoegdheid over de aangelegenheden die hem/haar werden toevertrouwd. Alle beslissingen van het districtscollege worden steeds collegiaal genomen.

Walter Kiebooms
Kristof Van de Velde
Linda Bresseleers
Ann Coemans
FinanciënBurgerlijke standLokale parken en groenaanplantingInspraak en participatie
Lokale straten en pleinenEvenementenSportBibliotheek
Communicatie en promotieSocio-culturele verenigingenSeniorenCultuur
MobiliteitMarkten en forenDierenwelzijnJeugdbeleid
BegraafplaatsLokale economie

VeiligheidWijkwerking

Besluit

Het districtscollege borsbeek beslist:

Artikel 1

De districtscollege keurt volgende interne taakverdeling goed:

  • districtsburgemeester Walter Kiebooms (fractieN-VA), bevoegd voor:
    • Financiën
    • Lokale straten en pleinen
    • Communicatie en promotie
    • Mobiliteit
    • Begraafplaats
    • Veiligheid
  • eerste districtsschepen Kristof Van de Velde (fractie N-VA), bevoegd voor:
    • Burgerlijke stand
    • Evenementen
    • socio-culturele verenigingen
    • Markten en foren
    • Lokale economie
    • Wijkwerking
  • tweede districtsschepen Linda Bresseleers (fractie N-VA), bevoegd voor:
    • Lokale parken en groenaanplantingen
    • Sport
    • Senioren
    • Dierenwelzijn
  • derde districtsschepen Ann Coemans (fractie Iedereen Borsbeek), bevoegd voor:
    • Inspraak en participatie
    • Bibliotheek
    • Cultuur
    • Jeugdbeleid

Artikel 2

Het districtscollege legt dit besluit ter kennisneming voor aan de districtsraad.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.