Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2025011107 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV WILLEMEN CONSTRUCT (0859869762) met als adres Boerenkrijgstraat 133 te 2800 Mechelen |
Ligging van het project: | Lindendreef 1 te 2020 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 12 sectie M nr. 321A2/deel |
waarvan: |
|
- 20241108-0030 | afdeling 12 sectie M nr. 321A2/deel (Bemaling) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | de exploitatie van een bemaling voor de bouw van een nieuw gebouw met een ondergrondse verdieping |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 8 juni 2017 werd er door de deputatie een (basis)vergunning verleend voor onbepaalde duur (MLAV1-2017-0012) voor de exploitatie van een ziekenhuis. De laatste jaren werden verschillende vergunningen aangevraagd waarin wijzigingen van de koelinstallaties en luchtbehandelingssystemen vermeld werden (OMV_2018013135, OMV_2018095096, OMV_2018132049, OMV_2019129317, en OMV_2019128628). Op 10 december 2020 verleende de deputatie een vergunning voor het verder exploiteren van een ziekenhuis na verandering door wijziging en uitbreiding (OMV_2020089637). Op 20 mei 2021 werd door de deputatie een vergunning verleend voor het gedeeltelijk slopen, verbouwen, uitbreiden, nieuwbouw en exploitatie van een ziekenhuiscomplex (OMV_2020053562). Verder werd op 8 mei 2024 door de deputatie een vergunning verleend voor het plaatsen van tijdelijke containers voor een ziekenhuisschool en dagbehandeling, de aanleg van een tijdelijke brandweg en het verder exploiteren van een ziekenhuis na actualisatie (OMV_2023156208).
Inhoud van de aanvraag
Voor de aanleg van een nieuw gebouw met ondergrondse verdieping wordt een bemaling aangevraagd.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Bemaling
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 50,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 50,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 90.800,00 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
Bemaling
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: 1. afwijking op bijlage 4.2.5.1. Controle-inrichting voor lozingen van afvalwater 2. afwijking op bijlage 4.2.5.2. Controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater en koelwater 3. afwijking lozingsnormen
Voorgesteld alternatief/aanvulling: 1. Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan. De debietmeter die geplaatst wordt, is conform Vlarem II artikel 5.53.3.32. §12 (meetinrichting tijdelijke bemaling). 2. Staalname van het bemalingswater gedurende de bemaling gebeurt door middel van staalnamekraantje op de collector. 3. Afwijking van de lozingsnormen:
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen | 4 februari 2025 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 4 februari 2025 | 19 maart 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Buurtpark Groenenborg, goedgekeurd op 12 februari 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: indicatie aansluiting paden, RUP Contour - Algemene voorschriften en Artikel 1: Zone voor Groen - (Gr).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
- Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
M.e.r.-screening
Er zijn verplichtingen met betrekking tot het MER-decreet, namelijk het uitvoeren van een m.e.r.-screening gezien het project een grondwateronttrekking betreft (bijlage III, 10.j)).
De m.e.r.-screening voldoet aan de verplichtingen.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Voor stedenbouwkundige handelingen verbonden aan het project werd door de deputatie een omgevingsvergunning afgeleverd op 20 mei 2021 (OMV_2020053562). Voorliggende aanvraag betreft een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een tijdelijke bemaling in kader van de uitvoering van dit project, conform de afgeleverde omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Voor de realisatie van gebouw A dient eerst het bestaande gebouw gesloopt te worden. Voor de aanleg van het nieuwe gebouw wordt er uitgegraven tot 4,10 m-mv voor de vloerplaat en nog dieper voor de funderingszolen tot 4,50 m-mv. Voor de liftputten wordt er lokaal tot 5,65 m-mv uitgegraven. De graafwerken zullen in talud gerealiseerd worden.
Voor de aanleg van de funderingsplaat van gebouw B dient er tot 1,04 m-mv uitgegraven te worden. De aanleg van gebouw B kan zonder bemaling uitgevoerd worden.
Het gehanteerde bemalingsconcept voor gebouw A en de liftputten betreft een open bemaling. De bouwput heeft een lengte van 80 m en een breedte van 47 m. Er worden ook 4 liftputten geplaatst waarvoor plaatselijk een diepere bemaling noodzakelijk is. De bemaling zal gedurende 12 maanden actief zijn. De 12 maanden worden opgedeeld in 3 tijdsperiodes om de werken gefaseerd te laten verlopen. In de eerste periode, die 90 dagen duurt, wordt het grondwater voldoende verlaagd tot het niveau noodzakelijk voor het aanleggen van de funderingszolen. In de tweede periode, die 14 dagen duurt, wordt het grondwater tijdelijk lokaal verlaagd tot het niveau noodzakelijk voor een droge aanleg van de liftputten. In de laatste periode, die 261 dagen duurt, wordt het grondwaterniveau teruggebracht naar het niveau dat noodzakelijk wordt geacht voor de aanleg van de funderingsplaat van de kelder.
Het wordt aangeraden om de liftputten als prefab-constructies uit te voeren zodoende deze bijkomende, diepere bemaling zoveel mogelijk te beperken.
Bij opstart van de bemaling zal het maximale debiet 50 m³ per uur bedragen en afbouwen naar een nieuwe piek van 40 m³ per uur bij het plaatsen van de liftputten. Na het plaatsen van de liftputten zal het verlagen naar een stationair debiet van 7 m³ per uur. Het aangevraagde lozingsdebiet bedraagt 50 m³ per uur. Voor het project wordt er een totaal onttrokken jaardebiet van 90.800 m³ berekend. De invloed van de bemaling heeft een asymmetrische vorm. Naar het noorden rijkt de invloedstraal tot ongeveer 500 meter en ongeveer 950 meter naar het zuiden.
Omwille van de te verwachten kwaliteit van het bemalingswater, dient het opgepompt water waarschijnlijk gezuiverd te worden voor lozing waardoor het bemalingswater niet kan geretourneerd worden. De dichtstbijzijnde waterloop stroomt op ongeveer 1,4 km van de site waardoor lozing op waterloop technisch niet mogelijk is. De dichtstbijzijnde regenwaterafvoer bevindt zich op ongeveer 880 meter ten noorden van de site en voert het regenwater af naar de permanente bemaling van de Lode Craeybeckxtunnel. Omwille van de grote afstand, is lozing van het bemalingswater op een RWA technisch ook niet mogelijk.
In de buurt van de uitgravingszone op ongeveer 150 meter afstand zijn er DWA-rioleringen waar het gezuiverd bemalingswater kan geloosd worden. De aanvrager vraagt daarom het bemalingswater te lozen in de openbare riolering in de Prinses Joséphine Charlottelaan.
OVAM-dossiers
Er bevinden zich een aantal OVAM-dossiers binnen de invloedstraal van de bemaling.
In de bemalingsstudie werd voor OVAM-dossier 27983 minerale olie, BTEX en MTBE gevonden in het grondwater. Voor OVAM-dossier 33670 op het terrein van de Gustaaf Garittestraat 50 werd er ter hoogte van de droogkuislocatie een historische bodemverontreiniging vastgesteld met VOCl in het vaste deel van de aarde en in het grondwater. Ook wordt ter hoogte van de kelder een bodemverontreiniging vastgesteld met minerale olie en BTEX(N) zowel in het vaste deel van de aarde als in het grondwater. Verder wordt er in OVAM-dossier 103571 trichlooretheen gevonden in het grondwater.
In de bemalingsstudie wordt de impactberekening op de grondwaterverontreiniging gesimuleerd. De stroombanen van de OVAM-dossiers 33670, 27983 en 103571 tonen een gelijkaardige verplaatsing onder invloed van de bemaling en in natuurlijke toestand. Hieruit volgt dat de stroombanen voornamelijk onder de invloed van de permanente bemaling van de ring en de tunnel staan en de tijdelijke bemaling weinig invloed zal hebben op de verplaatsingen. Bijgevolg kan er geconcludeerd worden dat de bemaling geen relevante impact zal uitoefenen op de gekende verontreinigingen en de bemaling veilig kan uitgevoerd worden zonder bijkomende mitigerende maatregelen.
Bijstellingen
Omwille van de overschrijdingen van arseen, chroom, koper, lood, nikkel, zink en PFAS, vraagt de exploitant een afwijking van de lozingsnormen aan voor deze parameters. De afwijking werd beoordeeld door VMM en de advisering wordt in de voorwaarden van de vergunning opgenomen.
Volgende verhoogde lozingsnormen worden geadviseerd:
parameter (µg/liter) | gevraagd | geadviseerd |
arseen | 50 | 50 |
chroom | 500 | 500 |
koper | 500 | 500 |
lood | 500 | 500 |
nikkel | 300 | 300 |
zink | 2.000 | 2.000 |
PFAS (ind) | 0,1 | 0,1 |
Naast de afwijking op de lozingsnormen, vraagt de exploitant een afwijking op bijlage 4.2.5.1. met betrekking tot de controle-inrichting voor lozingen van afvalwater. Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan. De debietsmeter die geplaatst wordt, is conform artikel 5.53.3. van Vlarem II.
VMM adviseert dat in afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II er geen meetgoot moet voorzien worden. Een controle-inrichting bestaande uit een staalnamekraan wordt voldoende geacht.
Deze bijstellingen wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Zettingen
Bij een grondwaterverlaging tot +9,19 mTAW zal er maximaal 0,3 mm eindzetting optreden ten gevolge van de bemaling. Bijgevolg zijn er geen onaanvaardbare zettingen te verwachten onder invloed van de bemaling en kunnen de voorziene bemalingswerken veilig uitgevoerd worden.
De zettingen worden als aanvaardbaar geacht. Doch wordt er geadviseerd om gedurende de volledige periode van de bemaling regelmatig controles uit te voeren van de grondwaterstanden. Wanneer tijdens de uitvoering een grotere verlaging mocht optreden, moet de bemaling onmiddellijk bijgestuurd worden. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen voor een termijn van 12 maanden.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling) | 50,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Bemaling) | 50,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Bemaling) | 90.800,00 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de effectieve aanvang gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
2. Om het grondwaterpeil te kunnen monitoren, worden er peilbuizen geplaatst die periodiek (daags) worden opgemeten. De grondwaterstanden worden in een logboek genoteerd en ter beschikking gesteld voor de toezichthouders.
3. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
4. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens dagelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is.
5. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 1 maart 2023), en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.
De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
6. Lozingsnormen: in afwijking van artikel 4.2.3.1 3° worden volgende verhoogde lozingsnormen geadviseerd:
parameter (µg/liter) | gevraagd | geadviseerd |
arseen | 50 | 50 |
chroom | 500 | 500 |
koper | 500 | 500 |
lood | 500 | 500 |
nikkel | 300 | 300 |
zink | 2.000 | 2.000 |
PFAS (ind) | 0,1 | 0,1 |
7. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 januari 2025 |
Volledig en ontvankelijk | 4 februari 2025 |
Start openbaar onderzoek | 6 februari 2025 |
Einde openbaar onderzoek | 7 maart 2025 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 20 mei 2025 |
Verslag GOA | 4 april 2025 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de effectieve aanvang gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
2. Om het grondwaterpeil te kunnen monitoren, worden er peilbuizen geplaatst die periodiek (daags) worden opgemeten. De grondwaterstanden worden in een logboek genoteerd en ter beschikking gesteld voor de toezichthouders.
3. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
4. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens dagelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is.
5. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 1 maart 2023), en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.
De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
6. Lozingsnormen: in afwijking van artikel 4.2.3.1 3° worden volgende verhoogde lozingsnormen geadviseerd:
parameter (μg/liter) | gevraagd | geadviseerd |
arseen | 50 | 50 |
chroom | 500 | 500 |
koper | 500 | 500 |
lood | 500 | 500 |
nikkel | 300 | 300 |
zink | 2.000 | 2.000 |
PFAS (ind) | 0,1 | 0,1 |
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling) | 50,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Bemaling) | 50,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Bemaling) | 90.800,00 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van maximaal 12 maanden vanaf de opstart van de bemaling.