De stad en het OCMW Antwerpen zijn in de bestuursorganen van het extern verzelfstandigd agentschap vzw Integratie en Inburgering Antwerpen vertegenwoordigd.
Er wordt overgegaan tot vervanging of herbenoeming van de formele afgevaardigden in de algemene vergaderingen en raden van bestuur van de vzw Integratie en Inburgering Antwerpen naar aanleiding van de volledige vernieuwing van de gemeenteraad na de verkiezingen van 13 oktober 2024 en de installatie van het nieuwe stadsbestuur.
Artikel 246 van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt onder andere volgende zaken met betrekking tot de gemeentelijke extern verzelfstandigd agentschappen.
Artikel 78, tweede lid, 5° van het Decreet over het Lokaal Bestuur stelt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd is over het oprichten van en het toetreden tot rechtspersonen, of het aanwijzen van leden van de rechtspersonen, vermeld in deel 3, titel 4, en de besluiten om deel te nemen in een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm.
De statuten van vzw Integratie en Inburgering bepalen omtrent de samenstelling onder andere dat:
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt volgend besluit goed.
Bij artikel 2 wordt er geheim gestemd.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt goed om de afvaardiging in het extern verzelfstandigd agentschap vzw Integratie en Inburgering Antwerpen uit de legislatuur 2019-2024 formeel te beëindigen.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt goed om voor de legislatuur 2025-2030 volgende persoon af te vaardigen namens OCMW Antwerpen in de algemene vergadering van het extern verzelfstandigd agentschap vzw Integratie en Inburgering Antwerpen, en bij verhindering een plaatsvervanger die voldoet aan de decretale en statutaire vereisten:
Afgevaardigde | Geheime stemming |
Nabilla Ait Daoud (N-VA) | met 28 stemmen tegen 17, er zijn 5 onthoudingen en 1 raadslid bracht geen stem uit |
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat afgevaardigden bij het uitoefenen van de verplichtingen verbonden aan de afvaardiging, steeds het bestuursakkoord als uitgangspunt moeten nemen en waar nodig dienen te overleggen met het vast bureau.