Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2025004955 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | BV IDES DE WULF (0473616257) met als contactadres Groenstraat 24 bus A te 9185 Lochristi |
Ligging van het project: | Polderdijkweg 3 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 14 sectie A nr. 120T |
waarvan: |
|
- 20250115-0005 | afdeling 14 sectie A nr. 120T (Bemaling - Polderdijkweg) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | een tijdelijke bronbemaling |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
Er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.
Voorgeschiedenis milieu
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA).
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag omvat een bronbemaling in het kader van werken aan nutsleidingen.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 33,54 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 33,54 m³/uur |
53.2.2°b)1° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld. | 42.371 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
Bemaling - Polderdijkweg
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1§ 1 Het plaatsen van een meetgoot.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant wenst geen meetgoot te plaatsen. Er zal een debietmeter worden voorzien en een mogelijkheid tot het nemen van stalen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 4.2.3.1.3 Het lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarljke stoffen bevat.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant wenst volgende lozingsnormen aan te vragen:
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Centraal | 18 februari 2025 | 20 maart 2025 | Geen advies |
Permits&Advice | 18 februari 2025 | 19 maart 2025 | Gunstig |
Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu | 18 februari 2025 | 19 maart 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant | 18 februari 2025 | 27 februari 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 18 februari 2025 | 18 maart 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag omvat geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen. De bemaling wordt uitgevoerd in functie van de aanleg van nieuwe leidingen op openbaar domein. Volgens artikel 10.4° van het Besluit van de Vlaamse regering (BVR) tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn gebruikelijke ondergrondse constructies en aansluitingen, zoals installaties voor het transport of de distributie van drinkwater, hemelwater, afvalwater, elektriciteit, aardgas, warmte- en koudenetleidingen en andere nutsvoorzieningen op openbaar domein, binnen algemene voorwaarden zoals vernoemd in artikels 1.2 tot en met 1.6 van het BVR, vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunningsplicht.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een KLIP-aanvraag in te dienen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Voorliggende aanvraag betreft een tijdelijke bemaling in het kader van werken aan nutsleidingen ter hoogte van Esso Raffinaderij. Aangezien er verschillende verontreinigingen worden verwacht, wordt ook de bijhorende lozing en, indien noodzakelijk, de zuivering van het potentieel verontreinigde bemalingswater aangevraagd.
De bemalingswerken worden onderverdeeld in twee fases, Oost en West. De totale lengte van het project betreft 310 meter waarvan 220 meter voor fase Oost en 90 meter voor fase West. De bemalingszone heeft een uitgraafdiepte van circa 1 meter onder maaiveld. Met een veiligheidsmarge van 0,5 meter wordt er een te bemalen diepte van 1,5 meter onder maaiveld bekomen. Er wordt geopteerd voor een vacuümbemaling met verticale filters. In de bemalingsstudie kon echter nog geen melding gemaakt worden van de exacte filterdiepte en bemalingsopstelling.
De verwachte bemalingsduur bedraagt 50 dagen voor fase Oost en 30 dagen voor fase West. Het bemalingsdebiet bedraagt maximaal 33,54 m³/uur. De exploitant stelt dat er geloosd zal worden op oppervlaktewater via de regenwaterafvoer van de Polderdijkweg. Er bevinden zich geen beschermde gebieden (SBZ, VEN) binnen de invloedstraal van de bemaling (circa 190,7 meter voor fase Oost en circa 147,8 meter voor fase West).
De bemaling dient te gebeuren binnen de door de exploitant meegedeelde 50 dagen voor fase Oost en 30 dagen voor fase West. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen, dienen de start- en einddatum van de bemaling minimum 2 weken op voorhand via e-mail gemeld te worden aan de stad met vermelding van het dossiernummer. Ook het eventueel uitstellen van de bemaling naar een andere periode dient via e-mail aan dezelfde stadsdiensten meegedeeld te worden. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Aangezien er verschillende verontreinigingen in de invloedstraal werden waargenomen, worden in het dossier verschillende bijzondere lozingsnormen aangevraagd, waaronder ook de lozing van PFAS-houdend afvalwater.
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) adviseerde op 18 maart 2025 voorwaardelijk gunstig. De VMM stelt dat elke lozing van PFAS-houdend bemalingswater zo ver als mogelijk gezuiverd dient te worden, in afwachting van meer duidelijkheid rond de haalbaarheid van een doorgedreven zuivering. Er wordt een aanpak op lange en korte termijn voorgesteld zodat maximaal in overeenstemming met de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de bijhorende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie kan gehandeld worden. Op korte termijn dient voor de lozing van bemalingswater een lozingsnorm gehanteerd te worden zoals vermeld in de BBT-studie voor PFAS in water (met een maximum van 100 ng/liter per individuele stof).
In het voorwaardelijk gunstig advies van de Haven van Antwerpen-Brugge van 19 maart 2025 wordt gesteld dat de aangevraagde norm voor PFAS-parameters verder verlaagd moet worden aangezien dit mogelijk is mits het inzetten van een waterzuivering specifiek voor het verwijderen van deze parameters. Het college sluit zich aan bij deze visie. Gelet op de onaanvaardbare bijkomende druk moeten PFAS allemaal zo ver als mogelijk gezuiverd worden. De huidige rapportagegrens van 20 ng/liter (of voor een aantal 50 ng/liter) per individuele component geldt hierbij als richtwaarde. Echter, dit is voornamelijk het geval voor permanente afvalwaterlozingen met een groot debiet. Aangezien het in dit geval om een lozing gaat die zowel beperkt is in de tijd als in debiet kan het voorstel van VMM om toch 100 ng/liter voor de individuele PFAS-parameters toe te staan, gevolgd worden.
De parameters waarvoor het indelingscriterium (IC) wordt aangevraagd (benzeen, tolueen en dichloormethaan) worden geschrapt aangezien hier vanuit de geldende wetgeving aan voldaan moet worden. Als bijzondere voorwaarde wordt wel opgelegd om deze parameters periodiek mee te analyseren om te bewaken dat het IC niet overschreden wordt.
De gevraagde lozingsnormen voor de parameters tetrachloormethaan, 1,1,2-trichloorethaan en 1,1-dichlooretheen worden door VMM verlaagd tot de lozingsnorm uit de standaardprocedure bodemsaneringen 2021, respectievelijk tot 2 µg/liter, 12 µg/liter en 50 µg/liter.
Volgende lozingsnormen worden verleend voor voorliggend project:
parameter | eenheid | lozingsnorm |
Minerale olie | µg/liter | 500 |
Ethylbenzeen | µg/liter | 10 |
Xylenen | µg/liter | 10 |
Chloroform | µg/liter | 25 |
Tetrachloormethaan (Tetra) | µg/liter | 2 |
1,1-Dichloorethaan | µg/liter | 330 |
1,2-Dichloorethaan (EDC) | µg/liter | 30 |
1,1,1-Trichloorethaan | µg/liter | 200 |
1,1,2-Trichloorethaan | µg/liter | 12 |
1,1,2,2-Tetrachloorethaan | µg/liter | 1.000 |
Hexachloorethaan | µg/liter | 30 |
Vinylchloride | µg/liter | 1 |
1,1-Dichlooretheen | µg/liter | 50 |
1,2-Dichlooretheen (som) | µg/liter | 50 |
Trichlooretheen | µg/liter | 10 |
Tetrachlooretheen | µg/liter | 10 |
Chloriden | mg/liter | 3.000 |
Tributyltinhydride (TBT) | µg/liter | 0,0002 |
Arseen | µg/liter | 50 |
Nikkel | µg/liter | 300 |
PFAS individueel | mg/liter | 0,1 |
Voor de lozing worden twee indelingsrubrieken aangevraagd. Enerzijds rubriek 3.4.1.b voor het lozen van het bemalingswater, zonder behandeling in een waterzuiveringsinstallatie, op voorwaarde dat de staalname van het bemalingswater aantoont dat er geen overschrijdingen zijn van de lozingnormen. En anderzijds rubriek 3.6.3.1.b, indien uit staalname blijkt dat het bemalingswater verontreinigd is, zal het bemalingswater voor de lozing gezuiverd worden.
De VMM stelt in haar advies voor de kwaliteit van het bemalingswater te analyseren voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
Het is aangewezen de wijze van monitoring zoals voorgesteld door VMM op te leggen als bijzondere voorwaarde. Naast de PFAS-componenten dienen tevens de andere parameters geanalyseerd te worden waarvoor bijzondere lozingsnormen worden opgelegd, alsook benzeen, tolueen en dichloormethaan. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en overgemaakt aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen. Dit zal worden opgelegd als bijzondere voorwaarde.
In het dossier wordt een bijstelling gevraagd van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet worden voorzien. De exploitant wenst in de plaats van een meetgoot een debietmeter te plaatsen en zal voorzien in een mogelijkheid tot het nemen van stalen. Gezien het voorwerp van de aanvraag volstaat een aftapkraan waarbij een schepstaal kan genomen worden. De debietmeter dient conform artikel 5.53.3 van VLAREM II te zijn. Ook VMM treedt dit bij in haar advies.
In de bemalingsstudie werd een evaluatie gemaakt van het zettingsrisico. De studie argumenteert dat er geen zettingen zullen optreden tijdens de geplande bemaling gezien de uitgraafdiepte van 1 meter onder maaiveld en de aangenomen voorbelasting van 1,3 meter onder maaiveld. Infrabel adviseerde op 27 februari 2025 voorwaardelijk gunstig. De filters moeten op een minimumafstand van 4,5 meter ten opzichte van het spoor worden geplaatst en de inplanting dient ter goedkeuring voorgelegd te worden aan Infrabel. Verder dient voldaan te worden aan de algemene voorwaarden voor het bouwen van nabij het domein van Infrabel. Dit zal worden opgelegd als bijzondere voorwaarde.
Na de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze mogelijk een invloed kunnen hebben op het watersysteem. Op 19 maart 2025 adviseerde de Haven van Antwerpen-Brugge gunstig. De aanvraag heeft geen negatieve impact op de afstroomhoeveelheid naar de waterweg. De Vlaamse Waterweg – Afdeling Regio Centraal gaf geen advies.
De aanvraag betreft een project als vermeld in bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categoriën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, meer bepaald rubriek 10.j. Bijgevolg moest een project-mer-screening aan de aanvraag toegevoegd worden. Op basis van deze screening werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid en werd geoordeeld dat de aanvraag niet vergezeld moet worden van een milieuffectenrapport.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 33,54 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 33,54 m³/uur |
53.2.2°b)1° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld. | 42.371 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning.haven@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2025004955 en de contactgegevens van de werfverantwoordelijke. De einddatum dient eveneens gemeld te worden.
2. In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater, zijn de volgende lozingsnormen van toepassing:
parameter | eenheid | lozingsnorm |
Minerale olie | µg/liter | 500 |
Ethylbenzeen | µg/liter | 10 |
Xylenen | µg/liter | 10 |
Chloroform | µg/liter | 25 |
Tetrachloormethaan (Tetra) | µg/liter | 2 |
1,1-Dichloorethaan | µg/liter | 330 |
1,2-Dichloorethaan (EDC) | µg/liter | 30 |
1,1,1-Trichloorethaan | µg/liter | 200 |
1,1,2-Trichloorethaan | µg/liter | 12 |
1,1,2,2-Tetrachloorethaan | µg/liter | 1.000 |
Hexachloorethaan | µg/liter | 30 |
Vinylchloride | µg/liter | 1 |
1,1-Dichlooretheen | µg/liter | 50 |
1,2-Dichlooretheen (som) | µg/liter | 50 |
Trichlooretheen | µg/liter | 10 |
Tetrachlooretheen | µg/liter | 10 |
Chloriden | mg/liter | 3.000 |
Tributyltinhydride (TBT) | µg/liter | 0,0002 |
Arseen | µg/liter | 50 |
Nikkel | µg/liter | 300 |
PFAS individueel | mg/liter | 0,1 |
3. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling. De te analyseren parameters zijn de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, de andere parameters waarvoor een bijzondere lozingsnorm voor werd opgelegd alsook benzeen, tolueen en dichloormethaan;
4. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden
5. De filters zijn in te planten op minimum 4,5 meter ten opzichte van het spoor. De inplanting dient ter goedkeuring voorgelegd te worden aan Infrabel (aanvragen.gronden.no@infrabel.be);
6. De algemene voorwaarden voor het bouwen langs spoorwegdomeinen, toegevoegd als bijlage bij dit collegebesluit, dienen strikt opgevolgd te worden;
7. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en bezorgd te worden aan dienst vergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning.haven@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2025004955.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 23 januari 2025 |
Volledig en ontvankelijk | 18 februari 2025 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 19 april 2025 |
Verslag GOA | 27 maart 2025 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning.haven@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2025004955 en de contactgegevens van de werfverantwoordelijke. De einddatum dient eveneens gemeld te worden.
2. In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater, zijn de volgende lozingsnormen van toepassing:
parameter | eenheid | lozingsnorm |
Minerale olie | µg/liter | 500 |
Ethylbenzeen | µg/liter | 10 |
Xylenen | µg/liter | 10 |
Chloroform | µg/liter | 25 |
Tetrachloormethaan (Tetra) | µg/liter | 2 |
1,1-Dichloorethaan | µg/liter | 330 |
1,2-Dichloorethaan (EDC) | µg/liter | 30 |
1,1,1-Trichloorethaan | µg/liter | 200 |
1,1,2-Trichloorethaan | µg/liter | 12 |
1,1,2,2-Tetrachloorethaan | µg/liter | 1.000 |
Hexachloorethaan | µg/liter | 30 |
Vinylchloride | µg/liter | 1 |
1,1-Dichlooretheen | µg/liter | 50 |
1,2-Dichlooretheen (som) | µg/liter | 50 |
Trichlooretheen | µg/liter | 10 |
Tetrachlooretheen | µg/liter | 10 |
Chloriden | mg/liter | 3.000 |
Tributyltinhydride (TBT) | µg/liter | 0,0002 |
Arseen | µg/liter | 50 |
Nikkel | µg/liter | 300 |
PFAS individueel | mg/liter | 0,1 |
3. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling. De te analyseren parameters zijn de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, de andere parameters waarvoor een bijzondere lozingsnorm voor werd opgelegd alsook benzeen, tolueen en dichloormethaan;
4. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden
5. De filters zijn in te planten op minimum 4,5 meter ten opzichte van het spoor. De inplanting dient ter goedkeuring voorgelegd te worden aan Infrabel (aanvragen.gronden.no@infrabel.be);
6. De algemene voorwaarden voor het bouwen langs spoorwegdomeinen, toegevoegd als bijlage bij dit collegebesluit, dienen strikt opgevolgd te worden;
7. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en bezorgd te worden aan dienst vergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning.haven@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2025004955;
8. De bemaling duurt 80 dagen vanaf de start, 50 dagen voor fase Oost en 30 dagen voor fase West.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 33,54 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 33,54 m³/uur |
53.2.2°b)1° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld. | 42.371 m³/jaar |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning.haven@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2025004955 en de contactgegevens van de werfverantwoordelijke. De einddatum dient eveneens gemeld te worden.
2. In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater, zijn de volgende lozingsnormen van toepassing:
parameter | eenheid | lozingsnorm |
Minerale olie | µg/liter | 500 |
Ethylbenzeen | µg/liter | 10 |
Xylenen | µg/liter | 10 |
Chloroform | µg/liter | 25 |
Tetrachloormethaan (Tetra) | µg/liter | 2 |
1,1-Dichloorethaan | µg/liter | 330 |
1,2-Dichloorethaan (EDC) | µg/liter | 30 |
1,1,1-Trichloorethaan | µg/liter | 200 |
1,1,2-Trichloorethaan | µg/liter | 12 |
1,1,2,2-Tetrachloorethaan | µg/liter | 1.000 |
Hexachloorethaan | µg/liter | 30 |
Vinylchloride | µg/liter | 1 |
1,1-Dichlooretheen | µg/liter | 50 |
1,2-Dichlooretheen (som) | µg/liter | 50 |
Trichlooretheen | µg/liter | 10 |
Tetrachlooretheen | µg/liter | 10 |
Chloriden | mg/liter | 3.000 |
Tributyltinhydride (TBT) | µg/liter | 0,0002 |
Arseen | µg/liter | 50 |
Nikkel | µg/liter | 300 |
PFAS individueel | mg/liter | 0,1 |
3. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling. De te analyseren parameters zijn de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, de andere parameters waarvoor een bijzondere lozingsnorm voor werd opgelegd alsook benzeen, tolueen en dichloormethaan;
4. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden
5. De filters zijn in te planten op minimum 4,5 meter ten opzichte van het spoor. De inplanting dient ter goedkeuring voorgelegd te worden aan Infrabel (aanvragen.gronden.no@infrabel.be);
6. De algemene voorwaarden voor het bouwen langs spoorwegdomeinen, toegevoegd als bijlage bij dit collegebesluit, dienen strikt opgevolgd te worden;
7. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en bezorgd te worden aan dienst vergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning.haven@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2025004955;
8. De bemaling duurt 80 dagen vanaf de start, 50 dagen voor fase Oost en 30 dagen voor fase West.
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat voor een periode van 50 dagen voor fase Oost en 30 dagen voor fase West vanaf de start der werken.