Terug
Gepubliceerd op 03/04/2025

2025_CBS_01988 - Omgevingsvergunning - OMV_2024125756. Argentiniëlaan, Havanastraat, Noorderlaan, Singaporestraat, Vancouverstraat zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 02/04/2025 - 19:30 Extra digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Elisabeth van Doesburg, waarnemend burgemeester; Koen Kennis, schepen; Patrick Janssens, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Lien Van de Kelder, schepen; Johan Klaps, schepen; Ken Casier, schepen; Karim Bachar, schepen; Stijn De Rooster, schepen; Nathalie van Baren, schepen; Karin De Craecker

Verontschuldigd

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker

Voorzitter

Elisabeth van Doesburg, waarnemend burgemeester
2025_CBS_01988 - Omgevingsvergunning - OMV_2024125756. Argentiniëlaan, Havanastraat, Noorderlaan, Singaporestraat, Vancouverstraat zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring 2025_CBS_01988 - Omgevingsvergunning - OMV_2024125756. Argentiniëlaan, Havanastraat, Noorderlaan, Singaporestraat, Vancouverstraat zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024125756

Gegevens van de aanvrager:

CV Fluvius System Operator met als adres Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle

Gegevens van de exploitant:

CV Fluvius System Operator (0477445084) met als adres Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle

Ligging van het project:

Argentiniëlaan, Havanastraat, Noorderlaan, Singaporestraat, Vancouverstraat zonder nummer (zn) te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nrs. 2341T7 en 2421A

waarvan:

 

-          20240712-0037

afdeling 7 sectie G nrs. 2341T7 en 2421A (Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, vegetatiewijzigingen

Voorwerp van de aanvraag:

aanleggen van een warmtenet in Luchtbal en Luithagen met slopen van bestaande wegenis, vellen van bomen en exploiteren van een bemaling met bijstellingen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          lopende vergunningsaanvraag (OMV_2024116351) voor het slopen van gebouwen, rooien van bomen en verwijderen van verhardingen; het exploiteren van breekwerken en opslag van puin in het kader van sloopwerken;

-          11/10/2024: voorwaardelijke vergunning (OMV_2024064640) voor de bouw en exploitatie van een warmteontvangststation (Luithagen);

-          12/05/2021: voorwaardelijke vergunning (OMV_2020145872) voor het aanleggen van een warmtenetwerk (van Indaver tot aan Luithagen);

-          14/05/2020: voorwaardelijke vergunning (OMV_2019095598) voor het aanleggen van een fietspad;

-          06/07/2018: voorwaardelijke vergunning (OMV_2018037921) voor wijzigen afgeleverde stedenbouwkundige vergunning (20162668), wijzigen autoparkeerplaatsen en aanpassen van de fiets-o-strade Antwerpen noord.

 

Vergunde/bestaande toestand

-          bestaande infrastructuur.

 

Nieuwe toestand

-          functie:

  • ondergronds warmtenet (Luithagen – Luchtbal);

-          inrichting:

  • tijdelijke werfstrook;
  • vernieuwde verharding;
  • 14 gevelde hoogstammige bomen.

 

Inhoud van de aanvraag

-          aanleg van een ondergronds warmtenet (Luithagen – Luchtbal);

-          tijdelijk opbreken van verharding en in oorspronkelijke toestand herstellen;

-          aanleggen van verharding;

-          vellen van 14 bomen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Het warmtenettracé dat wordt aangelegd in de omgeving van Luithagen, Luchtbal en Rozemaai is verdeeld in verschillende deelprojecten waarvoor afzonderlijke vergunningen worden aangevraagd. Volgende twee omgevingsvergunningen werden reeds verleend. Op 12 mei 2021 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning onder voorwaarden aan Warmtenetwerk Antwerpen Noord (WAN) voor de aanleg van een restwarmteleiding in het Antwerpse havengebied (OMV_2020145872). Op 11 oktober 2024 verleende het college aan Fluvius System Operator een omgevingsvergunning onder voorwaarden voor de bouw en exploitatie van een warmteontvangststation (OMV_2024064640).

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de bemaling noodzakelijk voor de ondergrondse werken gepland voor de aanleg van een warmtenet in Luchtbal en Luithagen, Antwerpen.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

74,83 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50,00 m³/uur

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

8,33 ton

53.2.1°b)

bronbemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5000 m³ bemalingswater per jaar: gelegen in beschermde duingebieden, aangeduid op grond van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen of in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied, met een debiet van meer dan 500 m³ per dag of meer dan 30.000 m³ per jaar, tot maximaal van 2.000 m³ per dag;

1.796,00 m³/dag

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

216.104,00 m³/jaar

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

artikel 4.2.3.1 3° (Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat)

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Gezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden met een concentratie boven het indelingscriterium in het bemalingswater, wordt gevraagd om de voorgestelde lozingsnormen op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning:

 

parameter

eenheid

gevraagde lozingsnorm

arseen

µg/liter

50

PFAS individueel

ng/liter

100

geleidbaarheid

µS/cm

1.200


2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1.

Bepaling van de kwaliteit van het geloosde grondwater zal kunnen gebeuren via een aftapkraan. 

3.

 

Bij te stellen voorwaarde:

artikel 5.53.6.1.1 §3 (Bronbemalingen en draineringen)

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

Gezien er in de omgeving van het projectgebied verhoogde concentraties aan gevaarlijke stoffen in het grondwater vastgesteld worden, wordt voorzien om het bemalingswater (indien nodig op basis van de analyseresultaten van monitoring in uitvoering) te laten behandelen door middel van een tijdelijke waterzuiveringsinstallatie en dit op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning, voor het geval er in een bepaalde zone een deel van het bemalingswater geïnfiltreerd zou worden. 

4.

 

Bij te stellen voorwaarde:

artikel 5.53.6.1.1 §4 (Bronbemalingen en draineringen)

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

Gezien er in het volledige projectgebied diffuus verhoogde concentraties aan PFAS in het grondwater vastgesteld worden, wordt een bijstelling voorzien om in het bemalingswater bij retour concentraties mogelijk te maken boven de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemeetmethode (WAC) tot 100 ng/liter voor som 20 PFAS en tot 500 ng/liter voor de kwantitatieve som PFAS (cfr. huidig + toekomstig WAC) cfr. het tijdelijk handelingskader PFAS, en dit op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning. 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap voor Natuur en Bos - Adviezen en Vergunningen Antwerpen

18 december 2024

3 februari 2025

Voorwaardelijk gunstig

Agentschap Wegen en Verkeer - District Antwerpen

18 december 2024

5 februari 2025

Voorwaardelijk gunstig

Permits&Advice

18 december 2024

31 januari 2025

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

18 december 2024

11 februari 2025

Voorwaardelijk gunstig

Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant

18 december 2024

5 februari 2025

Voorwaardelijk gunstig

Natuurpunt Antwerpen Noord (Haven)

18 december 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

18 december 2024

8 januari 2025

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Watertoets

18 december 2024

31 januari 2025

Gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen

18 december 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

18 december 2024

6 februari 2025

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen (VESPA)

18 december 2024

8 januari 2025

Sporting A & Sociaal Ruimtelijke Veiligheid - Trage wegen

18 december 2024

20 december 2024

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water

18 december 2024

23 december 2024

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

18 december 2024

21 januari 2025

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

18 december 2024

9 januari 2025

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Havana, goedgekeurd op 26 september 2016. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor centrumfuncties - p&r (ce1), artikel 9: zone voor groen (gr), artikel 8: zone voor publiek domein (pu) en artikel 2: zone voor gemengde functies (ge).

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Havana, goedgekeurd op 26 september 2022. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1.  zone voor gemengde functies: maatschappelijke functies en bedrijven (ge1).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het goed is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het goed ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat. Dit zijn de gebieden die in hun staat bewaard moeten worden wegens hun wetenschappelijke of pedagogische waarde. In deze gebieden zijn enkel de handelingen en werken toegestaan, die nodig zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is deels gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn, voor het meest noordelijke deel van het tracé vanaf de Luithagen tot de kruising van de Noorderlaan met de Ekersesteenweg.

De gebieden binnen deze afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.

Dit gebied is bestemd voor verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden. In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisen infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten. Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van ecologische infrastructuur toegelaten. Een deel van het gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur aan de R2 wordt ingericht met ecologische infrastructuur. Deze ecologische infrastructuur moet eveneens voldoen aan de voorwaarden voor landschappelijke inpassing. Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

De (tijdelijke) werkzone op de parking van Worley bevindt zich in gebied met bestemming Grensgebied met het grootstedelijk gebied – omgeving Noorderlaan.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan op volgend(e) punt(en):

  • natuurgebieden:

de natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In natuurgebieden zijn de aangevraagde werken met betrekking tot wegenis (verharding) in principe in tegenspraak met de bestemmingsvoorschriften.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Publiciteit: het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.
(De verordening publiciteit kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Gewestelijke publiciteitsverordening 2023).
De gewestelijke publiciteitsverordening is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 maart 2024 en in werking getreden op 15 juli 2024. 
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

-          Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.

(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving).

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 32 decreet) is niet vereist.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is gedeeltelijk gelegen in een zone waarvoor de Vlaamse Milieumaatschappij aangewezen is als adviesinstantie.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 03 november 2023.
De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan van toepassing op natuurgebieden. Een afwijking kan worden toegestaan gezien de werken een ruimtelijk beperkte impact hebben en van algemeen belang zijn.

 

Functionele inpasbaarheid

Het Warmtenetwerk Antwerpen-Noord (WAN) voorziet in de aanleg, de exploitatie en het onderhoud van een warmteleiding tussen de afvalenergiecentrale van Indaver en twee types afnemers, namelijk industriële en residentiële afnemers. Voorliggende aanvraag betreft het leidingtracé waarmee de wijken Rozemaai en Luchtbal aangesloten kunnen worden op het reeds aanwezige netwerk in de haven van Antwerpen.

Het betreft een uitbreiding van ruim 3 kilometer lang, startend ten noorden van het kruispunt Noorderlaan – Luithagen-Haven. Het leidingentracé loopt vervolgens langsheen de zuidzijde van de Noorderlaan tot voorbij de P&R Luchtbal, waar de leidingen de Noorderlaan kruisen.

De hoofdleiding eindigt in de Manchesterlaan.

De aanvraag is functioneel inpasbaar.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag betreft de aanleg van een ondergronds warmtenet. De bestaande verharding van de betrokken straten, fietspaden en bedrijventerreinen wordt tijdelijk opgebroken en terug in oorspronkelijke toestand hersteld na de aanleg van de werken. Na de uitvoering zal het warmtenet niet waarneembaar zijn.

Er werd gezocht naar de meest optimale en boomsparende inplanting van het warmtenet.

Het voorgestelde is ruimtelijk aanvaardbaar.

 

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan AG Vespa. Zij geven voorwaardelijk gunstig dat zich als volgt laat lezen:

 

1. Technische Cluster Noord en omgeving

De intekening van het warmtenet in de zone van Technische Cluster Noord (TCN) lijkt op basis van de ingediende plannen overeen te komen met wat werd afgesproken tijdens de vergaderingen met Fluvius. De Opdracht (DBM) voor TCN is door AG Vespa gegund medio maart 2024. Start afbraakwerken van de loodsen en verhardingen is gepland medio maart 2025. Na de afbraakwerken kan in mei/juni 2025 de aanleg van het warmtenet ter hoogte van Shanghaistraat net ten noorden van de Hausmanskazerne (Havanasite) richting P+R starten, idealiter voor de start van de bouwwerken van TCN zelf in juni/juli 2025.

De startdatum voor TCN wordt ten vroegste verwacht op 10 juni 2025. De planning en uitvoering van het warmtenet zijn essentieel voor de TCN zodat ook kan aangetakt worden op het warmtenet tegen 2027.

De plannings- en uitvoeringstrajecten van TCN en het warmtenet dienen afgestemd te worden qua timing en uitvoering.

Concreet betekent dit dat er alvorens over te gaan tot het realiseren en uitvoeren van dit warmtenet in deze omgeving moet worden afgestemd met:

  • voor de TCN met AG Vespa|afdeling Bouw (Evy de Pauw en Laurien Pinxten);
  • voor de aanleg van het openbaar domein rond TCN met Stadsontwikkeling/Publieke Ruimte (Bénédicte Quintiens).

Het ontwerp voor de westelijke zijde van de groenzone (op grond van stad Antwerpen) is momenteel in opmaak. Als voorwaarde wordt meegegeven:

  • de uitvoering en inplanting van het warmtenet dient afgestemd te worden met Bénédicte Quintiens (Stadsontwikkeling/Publieke Ruimte).

Het bestaande gebouw van de schietstand in deze groenzone wordt tijdens Q1 van 2025 afgebroken in functie van het warmtenet. Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

  • de plannings- en uitvoeringstrajecten dienen in kader hiervan te worden afgestemd met Stadsontwikkeling/Publieke Ruimte;
  • de inplanting van het warmtenet mag niet onder de nieuw geplande bomen van het openbaar domein worden voorzien. De specifieke afstand tot de gevel dient afgestemd te worden met Stadsontwikkeling/Publieke Ruimte;
  • indien er bomen gerooid dienen te worden in de zone van de oost-west-corridor of de groenzone, dienen deze op het perceel opnieuw gecompenseerd te worden. Dit in afstemming met het nieuwe ontwerp voor de nieuwe openbare ruimte.

 

2. Hausmankazerne / Havanasite

Momenteel is AG Vespa een onderzoek gestart om een lange termijnvisie uit te werken voor de ganse Hausmankazerne/Havanasite. Dit onderzoek vraagt tijd. Momenteel ontbreekt naast de lange termijnvisie ook zicht op de bestaande ondergrondse nutsvoorzieningen. Dat maakt het vandaag onmogelijk om in te schatten wat er in de toekomst met de Havansite zal gebeuren, alsook wat er in de ondergrond mogelijk en haalbaar is.

Op basis van de plannen van de ingediende OVA lijkt het ondergronds tracé (te) dicht bij gebouw B van de Hausmankazerne gelegen. Het inrichtingsplan uit het RUP suggereert dan weer dat het tracé wordt voorzien onder de toekomstige oost-west-wandel/fietsverharding. Als voorwaarde wordt meegenomen:

  • Er dient grondig te worden afgestemd met AG Vespa | afdeling Ontwikkeling (Jasha Rondou) alvorens over te gaan tot het realiseren en uitvoeren van dit warmtenet in de omgeving van de Hausmankazerne.

Het advies wordt bijgetreden. De voorwaarden worden integraal toegevoegd bij vergunning.

 

Cultuurhistorische aspecten

Er werd voor deze aanvraag advies ingewonnen bij de stedelijke dienst Archeologie:

“Het projectgebied bevindt zich buiten een vastgestelde archeologische zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven de 3.000 m² (20.148,19 m²) en een vergunningsplichtige ingreep boven de 1.000 m² (circa gelijk aan projectgebied). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

 

De archeologienota werd opgemaakt door Archebo en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 03 november 2023 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/27707). Er werd geen programma van maatregelen opgesteld.”

Het gunstig advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd, er werden geen voorwaarden toegevoegd aan het advies.

 

Bodemreliëf

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst bevoegd voor de Publieke Ruimte. Zij geven voorwaardelijk gunstig advies. De plannings- en uitvoeringstrajecten van het warmtenet dienen afgestemd te worden qua timing en uitvoering met SW/PR. Daarnaast dient het ontwerp ter hoogte van de zone tussen de P&R en station Noorderdokken, in de as van de Shanghaistraat, afgestemd te worden op het project van de toekomstige publieke ruimte van de Havanasite. De exacte ligging van het warmtenet dient hierbij afgestemd te worden op het ontwerp van de nieuwe bovenbouw. Indien er op de Havanasite bomen gerooid dienen te worden, binnen het project Havana, dienen deze gecompenseerd te worden op het terrein.

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan het Agentschap Natuur en Bos. Zij geven voorwaardelijk gunstig advies.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door de brandweer. De voorgestelde voorwaarden worden mee opgenomen als voorwaarde van vergunning.

Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is als voorwaardelijk gunstig opgeladen in het omgevingsloket, maar het is een gunstig advies zonder voorwaarden. Om die reden kunnen geen voorwaarden uit dit advies overgenomen worden.

Het agentschap Natuur en Bos verleent een voorwaardelijk gunstig advies wat integraal wordt toegevoegd bij vergunning.

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de Haven van Antwerpen-Brugge. Zij geven voorwaardelijk gunstig advies en stellen volgende voorwaarden voor:

De aanvrager neemt er kennis van dat er soorten beschermd door het Vlaams soortenbesluit, zoals onder andere bijenorchis aanwezig zijn in de nabijheid van de aangevraagde werken. Deze soorten moeten beschermd worden tegen vernieling en beschadiging. Voorafgaand aan de werken moet de aanvrager contact opnemen met Natuurpunt of de milieudienst van het Havenbedrijf om de zones met beschermde soorten aan te duiden en af te bakenen. Bij het uitvoeren van bemalingswerken tijdens de aanlegfase moet een retourbemaling worden voorzien, naar de zone van de orchideeën.”

Het advies wordt bijgetreden en de geformuleerde voorwaarden worden integraal bij vergunning toegevoegd.

In het kader van voorliggende aanvraag werd tevens advies gevraagd aan Infrabel. Het advies is voorwaardelijk gunstig, de voorwaarden worden gekoppeld aan de vergunning.

Gelet op voorgaande argumentatie komt de aanleg van het warmtenet in aanmerking voor vergunning mits het respecteren van de voorwaarden.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het tracé waarvoor deze aanvraag wordt ingediend, bestaat uit het vervolgtraject 02, 03, 04, Ekersesteenweg en Philadelphiastraat. Het tracé volgt grotendeels de bestaande wegenis en wordt in open sleuf aangelegd. Het vertrekt in het zuiden van de Luithagen weg vlak voor het kruispunt van de Noorderlaan en volgt vervolgens volgende straten: Luithagen-Haven, Noorderlaan, Logistiekweg, Shanghaistraat, Argentiniëlaan, Manchesterlaan. Ter hoogte van de kruising Noorderlaan en Logistiekweg zal een persing gebruikt worden om de Noorderlaan te kruisen in plaats van een aanleg in open sleuf. De hoofleiding eindigt in de Manchesterlaan, ter hoogte van de afsluiters.

 

Voor de aanleg van het warmtenet dient de bestaande verharding opgebroken te worden, het grondwaterpeil verlaagd te worden en een aantal bomen gerooid. De bemalingswerken bestaan uit 4.430 meter sleufbemaling. Lokaal zal bemaald moeten worden tot een maximale diepte van 4,04 m-mv. De maximale invloedstraal bedraagt ongeveer 1.190 meter. Het totale op te pompen volume bedraagt 242.100 m³, met een maximaal debiet van 1.796 m³/dag of 74,83 m³/uur. De bemaling ligt deels in natuurgebied.

 

  •       In natuurgebied: totaal volume van 25.996 m³, met een maximaal debiet van 1.796 m³/dag of 74,83 m³/uur. Hiervoor wordt klasse 2-rubriek 53.2.1.b gevraagd.
  •       Buiten natuurgebied: totaal volume van 216.104 m³, met een maximaal debiet van 1.500 m³/dag of 62,5 m³/uur. Hiervoor wordt klasse 2-rubriek 53.2.2.b.2 gevraagd.

 

Gezien verwacht wordt dat de bemaling grotendeels in één jaar zal worden uitgevoerd, wordt het volledige bemalingsdebiet als jaardebiet aangevraagd. Om eventuele stilstanden en vertragingen in rekening te brengen, wordt er een vergunning aangevraagd voor 2 jaar wat betreft de ingedeelde inrichting.

 

Voor de bemaling van de sleuf wordt uitgegaan van verticale filters tot op de polderklei. In de Argentiniëlaan is vanaf Singaporestraat naar het zuiden toe ook bemaling onder de polderklei nodig. Hiervoor worden filters tot 10 m diepte voorzien. De bemaling wordt voor 517 dagen berekend en de werken worden opgedeeld in 21 fasen. Het maximale debiet bedraagt 1.796 m³/dag en wordt opgepompt tijdens fase 20.

 

Binnen de invloedstraal van 1.190 meter bevinden zich gekende OVAM-dossiers. Op basis van de uitgevoerde desktopstudie worden voor volgende parameters bijzondere lozingsnormen gevraagd: arseen, PFAS individueel en geleidbaarheid.

 

parameter

eenheid

gevraagde lozingsnorm

arseen

µg/liter

50

PFAS individueel

ng/liter

100

geleidbaarheid

µS/cm

1.200

 

Een frequente monitoring van het effluent van de bemaling wordt noodzakelijk geacht. Op basis van de beschikbare analysegegevens worden er enkel overschrijdingen van de aangevraagde lozingsnormen vastgesteld in het grondwater ter hoogte van enkele ondiepe peilbuizen. Ter hoogte van bemalingsfase Rozemaai, nabij het natuurgebied Oude Landen, werden geen overschrijdingen vastgesteld in het grondwater.

 

Voor alle zekerheid wordt in de aanvraag een waterzuiveringsinstallatie voorzien. Klasse 2-rubrieken 3.4.2 en 3.6.3.2 worden gevraagd voor een debiet van respectievelijk 74,83 m³/uur en 50 m³/uur. Ook wordt de opslag van 8,33 ton brandstof gevraagd in een hervulbare brandstoftank met een inhoud van 10.000 liter. Deze wordt voorzien voor het geval er geen netstroom beschikbaar is op de site. In dat geval dient een generator met een vermogen van 33 kVA geplaatst te worden waarvoor brandstof noodzakelijk is.

Het bemalingswater zal zo veel mogelijk geïnfiltreerd worden via lokale grachten. Dit kan ter hoogte van fase Rozemaai (LP2), nabij het natuurgebied Oude Landen. In deze fase worden er geen overschrijdingen van de geldende milieukwaliteitsnormen van het grondwater verwacht in het effluent van de bemaling. Aangezien de infiltratiecapaciteit afhankelijk is van externe factoren (neerslag, grondwaterstand enzovoort) kan het infiltratiedebiet niet exact bepaald worden en wordt het totale bemalingsdebiet als lozingsdebiet aangevraagd als worstcase-inschatting.

 

Ter hoogte van de Argentiniëlaan is er RWA aanwezig dewelke eveneens afwatert richting het Groot Schijn (LP1). Ter hoogte van bemalingsfase Waterlink en een deel van Backbone (tot aan de Jozef Masurebrug) zijn er geen grachten en/of RWA aanwezig en zal het bemalingswater moeten worden geloosd in de openbare riolering (LP3). Er worden drie mogelijke lozingspunten opgenomen in de aanvraag, waarvan de x- en y-coördinaten momenteel slechts indicatief zijn:

  •       lozing via RWA richting Hoofdgracht (LP1);
  •       lozing via grachten/RWA richting Hoofdgracht (LP2), zone Rozemaai;
  •       lozing op openbare riolering waar RWA ontbreekt (LP3).

 

Gezien de exacte werfinrichting van de aannemer momenteel nog niet gekend is, wordt per lozingspunt het totale volume en maximaal dagdebiet aangevraagd. De lozingspunten kunnen in uitvoering in mindere mate gehanteerd worden. Het maximaal berekend bemalingsvolume en dus te lozen volume van 242.100 m³ blijft echter ongewijzigd.

 

Naast de bijzondere lozingsnormen worden volgende bijstellingen op de sectorale voorwaarden gevraagd met volgende motivering:

  •       artikel 4.2.3.1.3° (lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat)
    Gezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden met een concentratie boven het indelingscriterium in het bemalingswater, wordt gevraagd om de voorgestelde lozingsnormen op te nemen als bijzondere voorwaarden in de vergunning.
  •       artikel 4.2.5.1.1. § 1 (controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)
    De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1. De bepaling van de kwaliteit van het geloosde grondwater zal kunnen gebeuren via een aftapkraan.
  •       artikel 5.53.6.1.1 §3 (bronbemalingen en draineringen)
    Gezien er in de omgeving van het projectgebied verhoogde concentraties aan gevaarlijke stoffen in het grondwater vastgesteld worden, wordt voorzien om het bemalingswater indien nodig te laten behandelen door een waterzuiveringsinstallatie en dit op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning voor het geval er in een bepaalde zone een deel van het bemalingswater geïnfiltreerd zou worden.
  •       artikel 5.53.6.1.1 §4 (bronbemalingen en draineringen)
    Gezien er in het volledige projectgebied diffuus verhoogde concentraties aan PFAS in het grondwater vastgesteld worden, dient een bijstelling gevraagd te worden om in het bemalingswater bij retour concentraties mogelijk te maken boven de rapportagegrens voor grondwater tot 100 ng/liter voor som 20 PFAS en tot 500 ng/liter voor de kwantitatieve som PFAS.

 

Deze bijstellingen, evenals de bijzondere lozingsnormen, worden behandeld in het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij afdeling Afvalwater en Lucht.

 

Het VEN-gebied De Oude Landen en Bospolder ligt binnen 750 m van de bemaling. De regelgeving hieromtrent is erop gericht om de bestaande natuurwaarden te behouden. Zo wordt getracht de bestaande waterhuishouding te behouden wat erop neerkomt dat werkzaamheden die rechtstreeks of onrechtstreeks de grondwaterstand verlagen, verboden zijn. Ook geldt er voor VEN-gebieden een verstrengde natuurtoets wat inhoudt dat de overheid geen toestemming of vergunning mag verlenen voor een activiteit die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in een VEN-gebied kan veroorzaken. Dit geldt ook voor activiteiten die in de buurt van een VEN-gebied liggen.

 

Voor dit project werd een Verscherpte Natuurtoets opgemaakt om de effecten te beschrijven en beoordelen die de cumulatieve bemalingscontour van de verschillende deelprojecten heeft op het VEN-gebied Oude Landen. Daarnaast wordt er ingezoomd op het deelproject Rozemaai-backbone omdat deze naast het VEN-gebied wordt aangelegd.

 

De Oude Landen zijn een nat gebied. De Oudelandse Beek doorkruist de natuur van noordoost naar zuidwest en waterde oorspronkelijk af naar de Donkse Beek die heden ten dage onherkenbaar is geworden in het sterk verstedelijkte en geïndustrialiseerde landschap. Algemeen is het gebied nagenoeg vlak, op het microreliëf van de Oudelandse Beek en het overige grachtensysteem na. De hoogte varieert slechts tussen 2 à 3 meter boven zeeniveau.

 

Het gebied is in beheer van Natuurpunt. Zij beschrijven het gebied vooral als een plek met een uitbundige groei van ruigtekruiden (fluitenkruid, berenklauw en koninginnenkruid) centraal in het gebied met aan de rand eerder (doorn)struwelen en bosjes (wilg, zomereik, Gelderse roos, meidoorn en hondsroos). Ook komen er in de graslanden in de Oude Landen orchideeën voor. Dit is zonder twijfel het meest kwetsbare vegetatietype dat in het gebied voorkomt omdat de orchideeën gevoed worden door kalkrijk kwelwater. De Oude Landen zijn eveneens een erkend natuurreservaat.

 

Op basis van de Verscherpte Natuurtoets blijkt dat de grondwaterdaling door de bemaling en de stikstofuitstoot van de gebruikte installaties en toestellen de meest negatieve effecten zullen genereren. Uit de bemalingsnota kan worden afgeleid dat de gehele bemaling in totaal 516 dagen in beslag zal nemen. Hierin is Fase 6, Rozemaai, bestaande uit 3 strengen (nummers 18, 19 en 20) het meest cruciaal voor de effecten op het VEN-gebied.

 

Volgende mogelijke conclusies werden getrokken:

  •       Het elzenbroekbos zal geen negatief effect ondervinden van de bemaling.
  •       Voor het wilgenbroekbos is er een kleine zone die mogelijk een negatief effect ondervindt.
  •       De rietruigte in de Oude Landen ondervindt wel een negatief effect van bemaling en dit moet gemilderd worden.
  •       De nabijgelegen orchideeënweides ondervinden geen direct gevolg van de bemaling.
  •       Het bemalingswater van de bemaling is vervuild met PFAS en verrijkt met nitraten en fosfor.

 

Voor de aanlegfase werd ook de stikstofimpact van de te gebruiken machines en installaties berekend. Hiervoor werd een IMPACT-modellering doorlopen op basis van twee scenario’s. Het eerste scenario betreft de totale emissie ten gevolge van de aanlegfase die 514 dagen duurt en die geschat wordt op 12.104,1 kg NOx/jaar. Dit werd gemodelleerd met behulp van de Impactscoretool. Het tweede IMPACT-scenario dat doorgerekend werd, houdt in dat de generatoren van de werfkeet, de aggregaatpompen en de waterzuiveringsinstallatie (WZI) minstens stage IV motoren zouden zijn, om dit eventueel als milderende maatregel te kunnen opleggen mocht dit nodig blijken te zijn. Deze drie stikstofbronnen zorgen voor het grootste gedeelte van de totale uitstoot in dit project. De totale stikstofuitstoot zou hiermee dalen van 12.104 kg per jaar naar 3.624 kg per jaar.

 

Volgende milderende maatregelen worden voorgesteld in de Verscherpte Natuurtoets. Een aantal hiervan worden voorgesteld als bijzondere voorwaarden door ANB en VMM. Het college sluit zich aan bij deze voorwaarden.

 

Er wordt een monitoring opgelegd van de grondwaterstanden in peilbuis nummer 16 van het door Natuurpunt geplaatste netwerk in de Oude Landen en twee eigen geplaatst peilbuizen aan de rand van het natuurgebied ter hoogte van de Ekersesteenweg en in het wilgenbroekbos aan de andere kant van dezelfde steenweg. De monitoring gebeurt volcontinue met microdivers of een gelijkaardig systeem dat continue dataverzameling mogelijk maakt.

 

De uitvoering van strengen 18, 19 en 20 wordt vastgelegd op een specifiek moment van het jaar. Streng 20, een bemaling met een duurtijd van 33 dagen, dient te worden uitgevoerd in de periode tussen half augustus en half september 2025 wanneer de grondwaterstanden van nature het laagst zijn. De strengen 19 en 18, beide met een duurtijd van 24 dagen, worden daarna uitgevoerd in een periode buiten het groeiseizoen wanneer de vegetatie inactief is maar nog net voor de meeste amfibieën in winterslaap gaan. De uitvoering in 2025 heeft te maken met het milderen van de cumulatieve effecten door de bemaling die uitgevoerd wordt in het kader van Oosterweel aan de Burgemeester Jozef Masurebrug.

 

Mocht het grondwaterpeil alsnog zakken onder de kritische waarde, zijnde 0,15 meter onder het referentiepeil in peilbuis 16, 0,5 meter onder het referentiepeil in de eigen geplaatste peilbuis in de rietruigte en 0,6 meter onder de eigen geplaatste peilbuis in het wilgenbroekbos, wordt de mogelijkheid weerhouden om bemalingswater te lozen in een gracht aan de westelijke zijde van de Ekersesteenweg. Dit is een locatie die fysiek gescheiden is van de Oude Landen, maar waar infiltratie nog wel invloed kan uitoefenen op de directe omgeving. Deze lozing dient alleen te gebeuren in de periode dat strengen 18, 19 en 20 actief zijn en dient in onderling overleg met ANB of Natuurpunt beslist te worden. Het bemalingswater moet hiervoor ontdaan worden van PFAS met een actieve koolfilter, tot het voldoet aan de kwaliteitsnormen zoals vastgelegd in artikel 5.53.6.1.1§4 van titel II van Vlarem.

 

De Impactscoretool geeft aan dat er een overschrijding optreedt van de kritische stikstofdepositiescore in het SBZ-gebied “Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen”. De overschrijding is echter voornamelijk te wijten aan reeds bestaande omgevingsfactoren. De depositie van voorliggend project op dit habitatrichtlijngebied werd berekend op een bijdrage van 0,01 kgN/ha/jaar. Gezien het tijdelijke karakter, de zeer lage waarde ten opzichte van de actuele depositie en de zeer beperkte geografische impact ten opzichte van het gehele SBZ-gebied, kan worden besloten dat voorliggend project een te verwaarlozen effect heeft op het SBZ-gebied “Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen”.

 

Het projectgebied ligt veel dichter bij het VEN-gebied “De Oude Landen en de Bospolder” dan bij het habitatrichtlijngebied “Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen”. Voor een VEN-gebied dient aangetoond te worden dat de aanvraag geen onvermijdbare of onherstelbare schade toebrengt aan de natuur binnen het VEN-gebied. Daarom werd ook de stikstofuitstoot op het VEN-gebied berekend. Om de emissie van stikstof binnen het aanvaardbare te houden ten aanzien van het VEN-gebied, moeten de generatoren die nodig zijn voor de werfkeet, de aggregaatpompen en WZI elektrisch zijn als dit technisch mogelijk is. Indien dit niet mogelijk is, moeten hiervoor toestellen en machines worden gebruikt die minstens stage IV zijn ofwel gebouwd na 2014. Dezelfde regels zijn als aanbeveling van toepassing op alle andere machines die gebruikt worden in het project om de emissie zo klein mogelijk te maken.

 

Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarden:

  •       De bemaling van streng 20 wordt uitgevoerd in de periode met de laagste grondwaterstand (vanaf half augustus). De bemaling van strengen 18 en 19 vinden aansluitend op deze van streng 20 plaats.
  •       De grondwaterstand in het natuurgebied en het naastgelegen wilgenbroekbos wordt gemonitord door middel van bestaande peilbuizen en twee nieuw te plaatsen peilbuizen.
  •       Wanneer het grondwaterpeil in de bestaande peilbuis meer dan 0,15 meter zou dalen ten opzichte van het referentieniveau, met meer dan 0,5 meter in de nieuw te plaatsen peilbuis in de rietruigte of 0,6 meter zou dalen in de nieuw geplaatste peilbuis in het wilgenbroekbos, kan er in samenspraak met ANB of Natuurpunt besloten worden om een herinfiltratie van het bemalingswater toe te passen in de gracht aan de westkant van de Ekersesteenweg of in het wilgenbroekbos.
  •       In geval van toepassing van lozing in de gracht of het wilgenbroekbos, moet het bemalingswater voldoen aan de kwaliteitsnormen zoals vastgelegd in artikel 5.53.6.1.1 §4 van titel II van Vlarem.

 

Deze voorwaarden worden in de vergunning opgenomen als bijzondere voorwaarden.

 

De Vlaamse Milieumaatschappij dienst Afvalwater en Lucht adviseert gunstig voor:

  •       de lozing van bemalingswater met een maximaal debiet van 74,83 m³/uur en 1.796 m³/dag (rubriek 3.4.2.);
  •       de lozing van bemalingswater via een voorafgaandelijke zuivering een maximaal debiet van 50 m³/uur en 1.200 m³/dag (rubriek 3.6.3.2).

 

De algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater en/of openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:

  •       Bijzondere lozingsnormen 

parameter 

eenheid

bijzondere lozingsnorm 

arseen 

µg/liter

50 

PFAS individueel 

µg/liter

0,1 

geleidbaarheid 

µS/cm

1.200 

  •       In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
  •       De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: - bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt; - bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
  •       Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
  •       Bij lozing op de openbare riolering is dit advies slechts gunstig op voorwaarde dat een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de NV Aquafin bekomen wordt voor de lozing van het bemalingswater op de riolering.

 

Deze voorwaarden worden opgenomen in de vergunning als bijzondere voorwaarden.

 

VMM dienst Grondwater verleende een stilzwijgend gunstig advies.

 

De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet het geval.

 

Toetsing van het aangevraagde aan de beoordelingsgronden van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

 

De aanvraag werd vooraf besproken met de stedelijke dienst Stadsbeheer/Groen en Begraafplaatsen. Een voorwaardelijk gunstig advies werd opgemaakt. In voorliggende aanvraag worden bomen B31 en B32 gerooid. Deze meerstammige berken zijn echter wel verplantbaar en moeten dus als ‘herplanten’ opgenomen worden in het project. Ze moeten opnieuw geplant worden op een locatie waar ze als meerstammige boom voldoende ruimte hebben om te kunnen uitgroeien. De overzichtslijst van te rooien bomen moet aangepast worden wat als voorwaarde bij vergunning zal opgenomen worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
  1. De plannings- en uitvoeringstrajecten dienen op elkaar afgestemd te worden conform de voorwaarden geformuleerd door AG Vespa.
  1. De bijgevoegde algemene voorwaarden van het Agentschap Natuur en Bos moeten integraal nageleefd worden.
  1. De bijgevoegde voorwaarden van de Haven van Antwerpen-Brugge moeten strikt nageleefd worden.
  1. De bijgevoegde voorwaarden van Infrabel moeten strikt nageleefd worden.
  1. Bomen B31 en B32 moeten opnieuw geplant worden op een locatie waar ze als meerstammige boom voldoende ruimte hebben om te kunnen uitgroeien. De overzichtslijst van te rooien bomen moet aangepast worden.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

74,83 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

50,00 m³/uur

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

8,33 ton

53.2.1°b)

bronbemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5000 m³ bemalingswater per jaar: gelegen in beschermde duingebieden, aangeduid op grond van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen of in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied, met een debiet van meer dan 500 m³ per dag of meer dan 30.000 m³ per jaar, tot maximaal van 2.000 m³ per dag; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

1.796,00 m³/dag

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

216.104,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De bemaling van streng 20 wordt uitgevoerd in de periode met de laagste grondwaterstand (vanaf half augustus). De bemaling van strengen 18 en 19 vinden aansluitend op deze van streng 20 plaats.

2. De grondwaterstand in het natuurgebied en het naastgelegen wilgenbroekbos wordt gemonitord door middel van bestaande peilbuizen en twee nieuw te plaatsen peilbuizen.

3. Wanneer het grondwaterpeil in de bestaande peilbuis meer dan 0,15 meter zou dalen ten opzichte van het referentieniveau, met meer dan 0,5 meter in de nieuw te plaatsen peilbuis in de rietruigte of 0,6 meter zou dalen in de nieuw geplaatste peilbuis in het wilgenbroekbos, kan er in samenspraak met ANB of Natuurpunt besloten worden om een herinfiltratie van het bemalingswater toe te passen in de gracht aan de westkant van de Ekersesteenweg of in het wilgenbroekbos.

4. In geval van toepassing van lozing in de gracht of het wilgenbroekbos, moet het bemalingswater voldoen aan de kwaliteitsnormen zoals vastgelegd in artikel 5.53.6.1.1 §4 van titel II van Vlarem.

5. Volgende bijzondere lozingsnormen zijn van toepassing:

parameter 

eenheid

bijzondere lozingsnorm 

arseen 

µg/liter

50 

PFAS individueel 

µg/liter

0,1 

geleidbaarheid

µS/cm

1.200 

6. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.

7. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

8. Bij lozing op de openbare riolering dient een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de NV Aquafin bekomen te worden.

9. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.

10. De bemaling wordt vergund voor een periode van twee jaren na opstart van de bemaling.

11. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.

12. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is.

13. Om de emissie van stikstof binnen het aanvaardbare te houden ten aanzien van het VEN-gebied, moeten de generatoren die nodig zijn voor de werfkeet, de aggregaatpompen en WZI elektrisch zijn als dit technisch mogelijk is. Indien dit niet mogelijk is, kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden maar moeten hiervoor toestellen en machines worden gebruikt die minstens stage IV zijn ofwel gebouwd na 2014. Dezelfde regels zijn als aanbeveling van toepassing op alle andere machines die gebruikt worden in het project om de emissie zo klein mogelijk te maken.

14. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden meegedeeld aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer.


Standpunt college

Het college is als vergunningverlenende overheid van oordeel dat het gedeelte van het tracé, ten oosten van de Argentiniëlaan, uitgesloten dient te worden uit de vergunning.

Ter hoogte van de voormalige schietstand en het station Noorderdokken wordt het tracé door percelen aangelegd die vandaag onbenut zijn. De herontwikkeling van deze percelen dient maximaal gevrijwaard te worden. Daarom wordt gevraagd een alternatief te voorzien dat deel moet uitmaken van een nieuwe vergunningsaanvraag.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

2 oktober 2024

Volledig en ontvankelijk

18 december 2024

Start openbaar onderzoek

28 december 2024

Einde openbaar onderzoek

26 januari 2025

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

2 april 2025

Verslag GOA

14 maart 2025

Naam GOA

Bieke Geypens en Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
  1. De plannings- en uitvoeringstrajecten dienen op elkaar afgestemd te worden conform de voorwaarden geformuleerd door AG Vespa.
  1. De bijgevoegde algemene voorwaarden van het Agentschap Natuur en Bos moeten integraal nageleefd worden.
  1. De bijgevoegde voorwaarden van de Haven van Antwerpen-Brugge moeten strikt nageleefd worden.
  1. De bijgevoegde voorwaarden van Infrabel moeten strikt nageleefd worden.
  1. Bomen B31 en B32 moeten opnieuw geplant worden op een locatie waar ze als meerstammige boom voldoende ruimte hebben om te kunnen uitgroeien. De overzichtslijst van te rooien bomen moet aangepast worden.
  2. Het gedeelte van het tracé, gelegen tussen de vertakking naar de ondersteunende centrale naast het station droogdokken, en onder (zuidkant) het jeugdverenigingslokaal in de Argentiniëlaan, wordt uitgesloten uit de vergunning.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. De bemaling van streng 20 wordt uitgevoerd in de periode met de laagste grondwaterstand (vanaf half augustus). De bemaling van strengen 18 en 19 vinden aansluitend op deze van streng 20 plaats.

2. De grondwaterstand in het natuurgebied en het naastgelegen wilgenbroekbos wordt gemonitord door middel van bestaande peilbuizen en twee nieuw te plaatsen peilbuizen.

3. Wanneer het grondwaterpeil in de bestaande peilbuis meer dan 0,15 meter zou dalen ten opzichte van het referentieniveau, met meer dan 0,5 meter in de nieuw te plaatsen peilbuis in de rietruigte of 0,6 meter zou dalen in de nieuw geplaatste peilbuis in het wilgenbroekbos, kan er in samenspraak met ANB of Natuurpunt besloten worden om een herinfiltratie van het bemalingswater toe te passen in de gracht aan de westkant van de Ekersesteenweg of in het wilgenbroekbos.

4. In geval van toepassing van lozing in de gracht of het wilgenbroekbos, moet het bemalingswater voldoen aan de kwaliteitsnormen zoals vastgelegd in artikel 5.53.6.1.1 §4 van titel II van Vlarem.

5. Volgende bijzondere lozingsnormen zijn van toepassing:

parameter 

eenheid

bijzondere lozingsnorm 

arseen 

µg/liter

50 

PFAS individueel 

µg/liter

0,1 

geleidbaarheid

µS/cm

1.200 

6. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.

7. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

8. Bij lozing op de openbare riolering dient een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de NV Aquafin bekomen te worden.

9. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.

10. De bemaling wordt vergund voor een periode van twee jaren na opstart van de bemaling.

11. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.

12. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is.

13. Om de emissie van stikstof binnen het aanvaardbare te houden ten aanzien van het VEN-gebied, moeten de generatoren die nodig zijn voor de werfkeet, de aggregaatpompen en WZI elektrisch zijn als dit technisch mogelijk is. Indien dit niet mogelijk is, kan hiervan gemotiveerd afgeweken worden maar moeten hiervoor toestellen en machines worden gebruikt die minstens stage IV zijn ofwel gebouwd na 2014. Dezelfde regels zijn als aanbeveling van toepassing op alle andere machines die gebruikt worden in het project om de emissie zo klein mogelijk te maken.

14. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden meegedeeld aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

74,83 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

50,00 m³/uur

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

8,33 ton

53.2.1°b)

bronbemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5000 m³ bemalingswater per jaar: gelegen in beschermde duingebieden, aangeduid op grond van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen of in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied, met een debiet van meer dan 500 m³ per dag of meer dan 30.000 m³ per jaar, tot maximaal van 2.000 m³ per dag; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

1.796,00 m³/dag

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Fluvius: Warmtenet Backbone Luithagen : bemaling)

216.104,00 m³/jaar

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur maar dat de vergunning voor de bemaling geldig is voor een periode van 2 jaar vanaf de start van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.